11 minute read

AAN DE SLAG OEFEN OP DIDDIT ©VAN IN

1 Welke delen van een neuron vind je terug in (bijna) elke lichaamscel?

2 Iemand heeft een diepe snijwonde in het been. Daardoor is die persoon gevoelloos in zijn teen. Hoe kan dat verklaard worden?

3 Welk deel van een neuron is omgeven door myeline?

4 Vul de grafiek aan met de volgende begrippen aan:

depolarisatie – repolarisatie – actiepotentiaal – rustpotentiaal

5 Als gevolg van een zeldzame ziekte raken dendrieten van neuronen langzaam beschadigd. Wat is het gevolg daarvan voor het neuron?

6 Via welke uitlopers krijgt het neuron informatie in het cellichaam?

–70 –60 –50 –40 –30 –20 –10 10 20 tijd (ms) 0spanning (mv) ©VAN IN 170 tHema 02 aan De sLag

7 Verklaar waarom de rustpotentiaal essentieel is in de prikkelgeleiding.

8 Verbind de volgende gebeurtenissen met het juiste begrip. actiepotentiaal depolarisatie repolarisatie rustpotentiaal

De buitenzijde van het membraan is negatief ten opzichte van de binnenzijde. De buitenzijde van het membraan is positief ten opzichte van de binnenzijde. De binnenzijde van het membraan wordt steeds minder positief ten opzichte van de binnenzijde. De buitenzijde van het membraan wordt steeds minder negatief ten opzichte van de binnenzijde. 9 Kruis het juiste antwoord aan. Bij een actiepotentiaal … … wordt de binnenzijde van het membraan positiever dan de buitenzijde, doordat negatieve ionen naar buiten stromen. wordt de binnenzijde van het membraan positiever dan de buitenzijde, doordat positieve ionen naar binnen stromen. … wordt de binnenzijde van het membraan negatiever dan de buitenzijde, doordat negatieve ionen naar buiten stromen. … wordt de binnenzijde van het membraan negatiever dan de buitenzijde, doordat positieve ionen naar binnen stromen. 10 Welk verschil is er tussen een sterke en een zwakke prikkel bij de prikkelgeleiding van een neuron? 11 De meeste receptoren zijn gevoelig voor één bepaalde prikkel: de gepaste prikkel. Hoe kan een sterke stimulering leiden tot een pijngewaarwording? ©VAN IN

12 Wat is een gevolg van het afbreken van de myelineschede?

13 Vul de tabel aan. In de eerste rij van de tabel zie je een omschrijving van ‘een konijn’. Maak nu zelf een definitie voor een prikkel, neuronen en een regelstysteem.

Noteer het begrip Vul aan met ‘is’ of ‘zijn’

Een konijn Geef een synoniem/groepsnaam of omschrijving iseen knaagdier Benoem kenmerken van het begrip dat lange oren, twee scherpe voortanden, een zacht vel en een breed gezichtsveld heeft. die kunnen transporteren tussen lichaamsdelen en bestaan uit Een prikkel die je kunt waarnemen met een . Een regelsysteem een samenhangend geheel van een , geleider en

dat ervoor zorgt dat een organisme bij omstandigheden gepast reageert. 14 Noteer in de tabel de delen van het centraal en perifeer zenuwstelsel. Zet dan het nummer op de juiste plaats bij de figuur. Centraal zenuwstelsel 1 ©VAN IN

2

3

Perifeer zenuwstelsel

15 Voorafgaand aan een bevalling worden verdovende stoffen tot bij het ruggenmergvlies gebracht (tussen de wervels door). De ruimte daar wordt ook de epidurale ruimte genoemd (epi = op; dura = hard). Vandaaruit zoekt het verdovende middel een weg naar de neuronen van het ruggenmerg. huid

ruggenwervel

a In welk lichaamsdeel bevinden zich de pijnprikkels die gestopt worden door deze epidurale verdoving? b Waarom voert men een tijdje voor de eigenlijke bevalling die inspuiting al uit? 16 Plaats in elke cirkel het juiste nummer. Kies uit: zenuwvezel (1), zenuwbundel (2), bindweefselschede (3), zenuw (4), bloedvat (5). 17 Van welke type neuronen kunnen zich geen uitlopers in een zenuw bevinden? Kruis het juiste antwoord aan. … uitlopers van motorische neuronen uitlopers van schakelneuronen … uitlopers van sensorische neuronen … uitlopers van efferente neuronen 18 Vul de volgende tabellen aan voor: a het bewust gewaarworden van de bal aan de voet; b het gewild wegtrappen van de voetbal.

epidurale ruimte holle naald ©VAN IN

a prikkel receptor Zij maken de impuls aan. geleiding 1 in het been dat tot aan het loopt in de grijze stof van het . 3 in de hersenen Schakelneuronen in het hersendeel voor in de (grote) hersenen zorgen er voor dat je de prikkel kan waarnemen b Het impulstraject voor het bewust trappen van de bal wordt opgestart . geleiding Vanuit het hersendeel voor gewilde bewegingen geleiden twee typen neuronen de impuls na elkaar: • in de hersenen en het ruggenmerg • een doorheen het been tot aan de 2 ©VAN IN bovenste dijspieren

reactie

je bovenste dijspieren

19 Je grijpt naar je smartphone om te bellen. Waar in de hersenen vertrekt het traject van de impuls?

20 Als een kind een hete kookpot aanraakt, zal het zijn hand onmiddellijk terugtrekken. a Vul de opeenvolgende stappen van de reflexboog bij die terugtrekreflex aan. in de huid neuron doorheen je arm in het ruggenmerg neuron in het ruggenmerg in de bovenarm (biceps) samentrekking van de bovenarmspieren (biceps) b Benoem de delen op de onderstaande figuur. c Geef met pijlen het traject van de impuls weer op de figuur ©VAN IN

21 Ambulanciers of artsen voeren de pupilreflextest regelmatig uit. Vul de zinnen aan.

Na een val of verkeersongeval checken de ambulanciers of artsen of de

, schakelneuronen en

de irisspieren nog goed aansturen, en dus of er mogelijk schade

Ook bij druggebruik wordt deze test gedaan om de mate van vergiftiging van de in de hersenen te kunnen inschatten. Het zijn immers deze neuronen die de goede werking van een verwerkingscentrum in de hersenen regelen. Met de pupilreflextest kan dus ook overmatig druggebruik opgespoord worden. 22 Bij de strekreflex voor het dijbeen spelen de bovenste dijspieren een belangrijke rol. Bevinden zich in de bovenste dijspieren receptoren of effectoren? … alleen effectoren … alleen receptoren zowel receptoren als effectoren … geen van beide 23 Zet de stappen van de reflexboog van de kniepeesreflex in de correcte volgorde. Nummer ze van 1 tot 5. Impulsgeleiding in sensorisch neuron De bovenste dijspieren trekken samen. Mechanoreceptoren van de bovenste dijspieren vormen een impuls. Impulsgeleiding in motorisch neuron 24 Vul op de figuur de hersenstructuren aan met hun nummer uit de tabel. 1kleine hersenen 2hersenstam

. De bovenste dijspieren rekken ©VAN IN 3grote hersenen

25 Bestudeer de tekst en figuren en beantwoord de vragen.

14 000

12 000 skeletspieren tijdens inspanning

in rust

10 000 debiet (mL/min) 6 000 8 000 4 000 2 000 hart huid darmen

Onderzoekers vergeleken de bloedstroom doorheen de bloedvaten nabij enkele belangrijke organen van een sporter. Dat deden ze voor een atleet in rust, maar ook voor diezelfde sporter tijdens een vermoeiende oefening. In de grafiek kun je het debiet in de bloedvaten aflezen per lichaamsdeel. Wetenschappers maten naast dat debiet ook de intensiteit van impulsgeleiding naar diezelfde bloedvaten. Impulsen die via zenuwbanen naar de bloedvaten gaan, kunnen er immers voor zorgen dat bloedvaten onbewust vernauwen door spierwerking van spiertjes rond die bloedvaatjes. Dat heet vasoconstrictie.

vasoconstrictie

a Welke eenheid lees je voor de grootheid debiet af op de grafiek? b Leid vanuit die eenheden voor debiet af waarvoor debiet staat. Definieer. c Voor welke lichaamsdelen bestaat er de grootste toename aan debiet bij het sporten? d Wat betekent dat voor de diameter van de bloedvaten bij die laatste organen tijdens het sporten? e Voor welke organen bestaat er een afname aan debiet tijdens het sporten? f Wat betekent dat voor de bloedvaten bij die laatste organen? g Bekijk de figuur hiernaast. Langs welke perifere zenuw loopt de impuls naar de darmen?

ruggenmerg dunne darm 0 rugzijde ©VAN IN buikzijde ruggenmergzenuw

Je ademhalingsfrequentie en hartslag verhogen automatisch bij het sporten. Er wordt

zuurstofgas (O2) opgenomen in je en ook

getransporteerd naar je spieren door je verhoogde hartslag. Je zenuwstelsel

kan sturen naar je verterings- en uitscheidingsorganen tijdens het sporten. De spiertjes rond de bloedvaten van die organen gaan daardoor . Dat heeft een afremmende invloed op die organen. Ze gaan actief worden en dus ook zuurstofgas (O2) verbruiken. De moleculen O2 zijn op dat moment immers vooral nodig voor de . De blijft daardoor ongewijzigd in je bloed. i Vul op basis van de informatie uit de figuren de figuur verder aan. Kies uit: ademhalingsspieren – autonome zenuwstelsel – effectoren – hartspieren – receptoren – spiertjes darmen – 95-99 % zuurstofgassaturatie verwerkingscentra met o.a. de hersenstam chemoreceptoren homeostase < 95 % signalen signalen prikkel reactie geleiding worden gestimuleerd:©VAN IN

26 Beoordeel de uitspraken aan de hand van de figuur.

grote hersenen

Tip: onderzoek of een orgaan een stimulerende impuls (+) of een remmende impuls (-) ontvangt vanuit het zenuwstelsel. In het rood vind je de perifere zenuwen die actief zijn tijdens het sporten. In het groen de actieve perifere zenuwen bij rust. Bij het sporten worden je hart en longen aangezet tot harder werken door stimulerende impulsen vanuit je zenuwstelsel. juist / onjuist Bij het sporten worden je verterings-organen afgeremd door impulsen vanuit je zenuwstelsel. juist / onjuist In rust worden je verteringsorganen aangezet tot harder werken door je perifere en je centrale zenuwstelsel. juist / onjuist 27 Talgklieren produceren talg. Talg is een vetachtige substantie dat de huid en haren glanzend en soepel houdt. Waarom noemen we talgklieren exocriene klieren? 28 Welke organen zijn effectoren? Omcirkel ze allemaal. nier — oog — tongspier — prostaatklier — grote hersenen — kuitspier 29 Speekselklieren scheiden stoffen af naar het uitwendige milieu, de mondholte. Daardoor verloopt de spijsvertering vlotter en kan het lichaam beter voedingsstoffen opnemen. Vul de tabel aan. Benoem alle stappen van het regelsysteem die leiden tot de productie van speeksel.

kleine hersenen hersenstam wervelkolom met ruggenmerg long lever bijnier nier

oog speekselklieren grensstreng hart milt maag alvleesklier dikke darm dunne darm geslachtsorgaan

urineblaas tijdens inspanning (sympathisch zenuwstelsel) in rust (parasympathisch zenuwstelsel) stimulerende werking remmende werking prikkel receptor geleider ©VAN IN effector

reactie

30 De bijnieren produceren adrenaline, die in het bloed terechtkomt. De nieren produceren urine, die verwijderd wordt uit het lichaam. Waarom zijn de bijnieren geen exocriene klieren?

31 Welke weg volgt het secreet in een exocriene klier?

klierblaasje

32 Wanneer wordt er secreet vrijgegeven in de afvoergang van de exocriene klier? Kruis het juiste antwoord aan.

… … … Als de kliercellen secreet beginnen te produceren. Als de samentrekbare cellen spontaan beginnen samen te trekken. Als de kleppen in de afvoergang openstaan zodat er secreet kan uitvloeien. Als de zenuwvezels een impuls doorgeven aan de samentrekbare cellen.

33 Duid de volgende delen aan op de figuur: spierschede, bundelschede, spiervezels.

34 Skeletspieren hebben in doorsnede dezelfde opbouw. Met welk nummer zijn de delen op de figuur aangeduid?

Naam bundelschede Nummer spiervezel pees 2

3

1 ©VAN IN

spierschede 4

35 Rangschik van klein naar groot: spier, spiervezel, celkern, spierbundel.

36 Vul onder elke kolomtitel in welke spieren dat kenmerk vertonen.

Eén kern Dwarse streping Kunnen samentrekken Trekken samen onder invloed van autonoom zenuwstelsel

Trekken samen onder invloed van somatisch zenuwstelsel 37 Een jongen springt van een hoge muur. Tijdens de landing komt hij gehurkt neer. Door bepaalde beenspieren voldoende op te spannen, worden de hoge krachten opgevangen. De jongen herhaalt de sprong. Hij komt nu met zijn hielen hard tegen het zitbeen (of het zitvlak) terecht. Welke spieren werden onvoldoende opgespannen tijdens deze sprong? … HAM en RF … HAM en TA GMAX en VAS … RF en GMAX 38 Een spiervel bestaat uit een aantal aan elkaar grenzende of naast elkaar gelegen sarcomeren. Als de spiervezel wordt uitgerekt dan: … worden de sarcomeren korter. worden de sarcomeren langer. … blijven de sarcomeren even lang. 39 Het buigen van de arm wordt veroorzaakt door: het korter worden van spiervezels in de spier aan de voorzijde van je bovenarm. … het korter worden van spiervezels in de spier aan de achterzijde van je bovenarm. … het langer worden van spiervezels in de spier aan de voorzijde van je bovenarm. … het langer worden van spiervezels in de spier aan de achterzijde van je bovenarm. … ©VAN IN

40 Waarom werken spieren in paren?

41 Welke bewering is correct? Als een spier een impuls ontvangt dan…

… … zal ze samentrekken. zal ze langer worden. kan ze langer worden of samentrekken.

42 Toon met een voorbeeld aan hoe een gladde spier helpt aan de homeostase. Noteer alle stappen van het regelsysteem in de tabel

prikkel receptor geleider effector reactie ©VAN IN

THEMA 03 EEN LICHAAM IN BALANS DANKZIJ HET HORMONALE STELSEL CHECK IN 184 VERKEN 185 ` HOOFDSTUK 1: Hoe wordt het hormonale stelsel geactiveerd? 186 1.1 Welke prikkels activeren het hormonale stelsel? 186 A Hormoonproductie als gevolg van een bepaalde stof 186 B Hormoonproductie als gevolg van een neurale prikkel 191 1.2 Hoe kunnen hormonen voor een goede lichaamswerking zorgen? 193 1.3 Welke receptoren vangen de prikkels op? 195 1.4 Hoe worden hormonen door het lichaam verspreid? 199 1.5 Welke effectoren kunnen reageren op de aanwezigheid van hormonen? 200 1.6 Welke eigenschappen hebben hormonen? 204 ` HOOFDSTUK 2: Hoe draagt het hormonale stelsel bij aan homeostase? 206 2.1 Hoe regelen verschillende hormonen samen de balans van het lichaam? 206 2.2 Hoe werkt het hormonale stelsel samen met het zenuwstelsel? 210 THEMASYNTHESE 213 CHECKLIST 215 PORTFOLIO CHECK IT OUT 216 AAN DE SLAG 217©VAN IN

OEFEN OP DIDDIT