

Singer Highlights
Inhoud


























































































































De oorsprong van Singer Laren
Het verhaal van Singer Laren begint in Pittsburgh. Deze stad in Pennsylvania ontwikkelt zich in de negentiende eeuw tot Steel City: het epicentrum van de Amerikaanse industrie. De Schotse immigrant Andrew Carnegie speelt daarbij een hoofdrol. Zijn
Carnegie Steel Company wordt de grootste en meest winstgevende industriële onderneming ter wereld. In 1900 fuseert zijn firma met het gietstaalbedrijf Singer, Nimmick & Company. Hierdoor wordt zijn bevriende collega William Henry Singer sr. grootaandeelhouder van het Carnegie-concern. Wanneer Carnegie zijn aandelen in 1901 verkoopt aan bankier J.P. Morgan is hij een van de rijksten ter wereld.


IJzer- en staalfabriek aan de oevers van de Monongahelarivier in Pittsburgh, Pennsylvania, ca. 1910-1920


Edgehill Manor, Sewickley, Pennsylvania, het landgoed van William Henry Singer sr., ca. 1905
William Henry Singer jr. is voorbestemd om het zakenimperium van zijn vader te gaan bestieren. Maar William heeft een enorme hekel aan de stinkende industriestad en moet al helemaal niets hebben van het Great Gatsby-achtige rijkeluisleven. Veel liever trekt hij zich terug in de natuur om er in alle rust te schilderen.
Zo gaat hij naar het landelijke Scalp Level, een gehucht buiten Pittsburgh, waar hij in de zomer van 1897 schildert in de buitenlucht. In de herfst van 1901 verblijft hij in een van de vele kunstenaarskolonies aan de Amerikaanse oostkust: op het eiland Monhegan in de Golf van Maine. William schildert er onder andere een zonnige impressie van de bedrijvigheid van de plaatselijke vissers op het strand.
Inmiddels heeft hij les genomen aan de Pittsburgh School of Design bij de Noors-Amerikaanse schilder en beeldhouwer Martin Borgord die een grote rol zal spelen in het kunstenaarsleven van William. In 1900 zendt William enkele schilderijen in naar de vijfde Carnegie International. Deze prestigieuze jaarlijkse tentoonstelling in Pittsburgh is een initiatief van Carnegie, die zich ontwikkelt tot een befaamd cultuurmecenas. William gooit er hoge ogen met twee landschappen, waaronder Strand op het eiland Monhegan. In de plaatselijke krant prijst Carnegie William als een veelbelovend talent. Drie weken na de opening neemt William ontslag bij het bedrijf van zijn vader. Hij besluit om in de voetsporen van andere Amerikaanse kunstenaars een studiereis door Europa te maken. Deze stap leidt tot zijn definitieve keuze voor het kunstenaarschap.
William Henry Singer jr. 1868-1943 Strand op het eiland Monhegan (Beach at Monhegan Island), 1901 Olieverf op doek, 51,5 × 64,5 cm Schenking Anna Singer-Brugh 1956


Richard E. Miller 1875-1943
Portret van Martin Borgord, voor 1912
Olieverf op doek, 103 × 81,5 cm
Schenking Anna Singer-Brugh 1956


Op 26 juni 1896 trouwt William met Anna Brugh in haar geboorteplaats Hagerstown (Washington County). Anna was er opgegroeid in een kunstlievend milieu van gegoede middenstand. Muziek is haar grote passie; ze studeert aan het gerenommeerde Peabody Institute for Music in Baltimore. Na haar studie geeft ze pianoles in Hagerstown. Het huwelijk van Anna en William is een ware society-happening en wordt breed uitgemeten in de kranten. Onder de gasten zijn leden van de belangrijkste ondernemersfamilies in Pittsburgh, waaronder Henry Clay Frick, grondlegger van de befaamde Frick Collection. Hij geeft het jonge paar een zeventiende-eeuwse zilveren liefdesbeker als huwelijksgeschenk. De ingegraveerde Bijbelse versieringen van liefde en trouw verwijzen naar het huwelijk, maar refereren ook aan de vriendschappelijke banden tussen de Fricks en de Singers.
Liefdesbeker (Loving Cup), huwelijksgeschenk van de familie Frick aan William en Anna Singer, 17de eeuw
Groepsfoto ter gelegenheid van het huwelijk van William en Anna Singer, 26 juni 1895
Ruim vier jaar later, op 29 oktober 1901, vertrekt
William met Anna en zijn vriend, de eerdergenoemde
Martin Borgord, naar Parijs. William en Martin volgen er lessen aan de Académie Julian, een kunstacademie die populair is onder buitenlandse kunstenaars. Na een half jaar zet het gezelschap een belangrijke stap: ze vertrekken uit Parijs met als reisdoel Laren.
Meer dan naar de Franse impressionisten gaat
Williams interesse uit naar de zeventiende-eeuwse Hollandse landschapsschilders en vooral naar hun opvolgers, de schilders van de Haagse School.
William kent hun werk uit de verzamelingen van bevriende Pittsburghse industriëlen, onder wie de Fricks en de Byers. En ook op de Carnegie
Internationals maakt William kennis met een aantal van deze Hollandse schilders, in het bijzonder Anton Mauve die Laren bekend heeft gemaakt door zijn vele landschappen met heidevelden en schaapskudden (p. 52-53). Wanneer William in de jaren 1902-1905 in Laren woont, schildert hij het heidelandschap en dorpsgezichten in Mauves trant en diens donkere, tonale kleuren.
In 1905 vertrekken de Singers weer naar de Verenigde Staten. Na de dood van Williams vader in 1909 ontvangt hij een enorme erfenis. Niets staat William en Anna meer in de weg om terug te keren naar Europa. In Laren laten ze een bescheiden landhuis bouwen. In 1911 betrekken ze villa De Wilde Zwanen, tegenwoordig het hart van Singer Laren.

Villa De Wilde Zwanen, Laren, 1912


Anna Singer achter de vleugel in villa De Wilde Zwanen, ca. 1911-1914

Evert Pieters 1856-1932
Mevrouw Pieters en William en Anna Singer in de tuin van villa De Wilde Zwanen, ca. 1911-1914 Olieverf op doek, 100,5 × 105,5 cm Schenking Jacob Dooijewaard 1956
In villa De Wilde Zwanen ontvangen Anna en William relaties en vrienden, onder wie vele kunstenaars die ze al eerder in Laren hebben leren kennen. Onder hen zijn Arina Hugenholtz, Albert Neuhuys, Evert Pieters, Hein Kever en Jacob en Willem Dooijewaard. Hun kunstwerken verwerven een plaats in De Wilde Zwanen naast doeken en beelden van Franse en Amerikaanse kunstenaars.
In 1903 neemt Martin Borgord de Singers mee op reis naar zijn geboorteland Noorwegen. Wanneer William vanaf de boot de Noorse kust ziet opdoemen, moet hij uitgeroepen hebben: ‘Anna, I have found my country!’ Het Noorse landschap met de ongekend stille schoonheid van de bergen, fjorden, bossen en meren treft William recht in het hart. Negentien jaar later, in 1922, betrekken Anna en William er hun nieuwe villa Dalheim aan het Nordfjord in Olden. Hier schildert William zijn beste landschappen.
Jacob Dooijewaard 1876-1969
Interieur te Dalheim, Olden, 1926
Olieverf op doek, 100 × 105 cm
Schenking van de kunstenaar 1968
Villa Dalheim, Olden, ca. 1922-1926


de

William en Anna Singer op
achterbank van hun Cadillac, met chauffeur Jan Majoor sr., Nordangsdalen, 8 september 1924