2 minute read

Verenigingskrant

Next Article
KUNST EN CULTUUR

KUNST EN CULTUUR

COLUMN Cluppie

Bij sommige mensen gaat de pubertijd nooit over, bij sommige mensen begint ie ook pas heel laat. Zelf leerde in volleyballen toen ik een jaar of elf was. Nou ja, ik dácht dat ik het leerde. Toch sloeg ik elke set-up die ik kreeg in het net of heel ver uit. Op enig moment kwam de trainer naar me toe en vroeg of ik wist hoe hoog ik sprong. Ik dacht: beetje bescheiden blijven. Ik wees een slordige 40 centimeter aan. Hij spreidde zijn duim en wijsvinger en maakte duidelijk dat het nog geen 10 centimeter was. ‘Zullen we daar eens iets aan doen?’ vroeg hij. Nou en of, zei ik.

I k sprong vooral in gedachten heel erg hoog. Mijn kracht ging vooral naar mijn gezichtsuitdrukking, niet naar mijn benen. Ogen dicht om aan te geven dat ik toch wel het uiterste van mezelf vergde. Maar daar bleef het dus wel bij.

Je moet de mazzel hebben om een trainer te hebben die zulke dingen ziet, die daar oog voor heeft en het ook nog op een tactische manier weet te brengen. Zulke mensen tref je in een goeie vereniging.

Ik heb het ook weleens wat anders meegemaakt. Voetbal was de meest voor de hand liggende sport in het dorp waar ik opgroeide. Ik bleek het niet te kunnen, maar toen onze keeper was verslagen dook ik er een bal uit. Penalty tegen natuurlijk, maar ik kreeg wel meteen de vraag ‘of ik niet wou gaan keepen’. Geen idee, doe maar. Nou speelde in ons team ook ene Wim Hofkens, die het later tot Anderlecht zou schoppen. Hij denderde over alles en iedereen heen en met enige regelmaat hadden we uitslagen als 13-0 en meer. In ons voordeel hè. Hij rende van voor naar achter en zorgde er op die manier voor dat ik amper wat te doen had, ook niet in de winter. En omdat ik geen trainingsbroek had was het koud, heel koud. Hé, we hebben het over 1964 hè, toen waren er nog winters. En op een plak ijs duiken was (en is nog steeds) niet mijn favoriete hobby. Toen ik onze leider/trainer vroeg of ik niet eens een aparte training voor keepers kon krijgen (ik wou best wel, hoor) werd daar niet op gereageerd door die ‘hi ha honden…’ man. Kijk, zulke types lopen er ook rond. Het was meteen het einde van mijn keepersloopbaan.

Terug naar die pubertijd. Ik leerde dus volleyballen, sprong al stukken hoger en kwam in de regionale jeugdselectie terecht. Uiteindelijk bij verschillende clubs gespeeld en ook meegedaan aan toernooien waar ook volleyballende meiden aan meededen.

Te gek was dat. Hele weekenden in tentjes. Er werd nauwelijks alcohol gedronken, je had ook zon- der dat spul lol. Dat kan ook hè. Dankzij die toernooien, een goeie coach én het zwembad, wat ook altijd wel ergens in de buurt was, ben ik die pubertijd redelijk goed doorgekomen. Dat mijn ouders daar anders over dachten kwam alleen maar omdat die vastgeroest zaten in hun 19-de eeuwse principes. Dat was hun zorg, niet de mijne. Dankzij mijn cluppies ben ik die tijd lekker doorgekomen en dat gun ik iedereen. evr

This article is from: