2 minute read

Column: Banaan in je oor

Ik ben hoogsensitief, psychisch kwetsbaar en leerling-alchemist. Kijk je mee vanuit mijn perspectief?

Het bronzen tijdperk

Advertisement

1980, de Olympische Spelen van Moskou. Judoka Robert Van de Walle klopt de wereldkampioen en schenkt België het eerste olympisch goud sinds 1964. Op de volgende Spelen is de druk torenhoog. Van de Walle bezwijkt en gaat er meteen uit in de eerste ronde tegen een onbekende Amerikaan. Vier jaar later, op de Spelen van Seoel, behaalt Van de Walle ‘maar’ brons. Toch verklaart hij later dat dit brons voor hem mooier is dan het goud van Moskou. Omdat hij geleerd heeft om met druk om te gaan en sportplezier hervonden heeft.

Veertig jaar na Moskou zijn we allemaal Van de Walles. Presteren is de norm, op het werk en zelfs in onze hobby’s. Plezier maken is iets voor kleine kinderen. Zoals Luc Van Gorp, voorzitter van CM Gezondheidsfonds, het treffend verwoordt: “De mens legt de lat voor zichzelf zo hoog dat hij er niet meer over kan.”

Ook ik heb mezelf lang veel druk opgelegd. In mijn job, tot ik eraan onderdoor ging. In mijn herstel, omdat ik er zo snel mogelijk weer wou staan. In mijn hobby’s, omdat ik iets wou bereiken. Zelfs in vriendschappen, omdat ik wou uitschijnen de vriendschap waard te zijn. Zoals een vriend me recent zei: “Een e-mail van jou is echt áf.” Waarmee hij volgens mij bedoelde dat er een vreemd geurtje van perfectionisme aan zat.

Zo ook aan deze columns. Ik heb de neiging om uren aan een stuk te schipperen tussen de ene zinsnede en de andere. Gelukkig ben ik me daarvan bewust en probeer ik het los te laten. Motiverend daarin vind ik het onaangename gevoel dat met perfectionisme gepaard gaat. Als God echt de bedoeling had dat we ons te pletter zouden suffen, dan zou uitputting niet voelen als uitputting.

Er is licht aan het einde van de tunnel. Recent gaf ik een concert voor drie vriendinnen. Solo, met gitaar en zang. Vroeger zou ik me daarin opgejaagd hebben, tot slapeloze nachten toe. Of zou ik mijn nervositeit onderdrukt hebben. Ditmaal had ik zoveel plezier in het oefenen dat ik echt uitkeek naar mijn optreden. Niet om te scoren, maar om te delen waar ik het voorbije anderhalf jaar mee bezig was geweest.

De dag zelf had ik nauwelijks plankenkoorts. Ik had meer stress om mijn living herin te richten tot een sfeervolle concertplek en om mijn publiek te voorzien van heerlijke witte thee en exquise zwarte chocolade. Eens mijn gasten er waren, maakte die spanning snel plaats voor gezelligheid. Die werd er alleen maar beter op tijdens en na het optreden, in die mate dat ik me afvroeg waarom mijn genodigden zo lang nableven.

Natuurlijk heb ik fouten gespeeld. Natuurlijk was er opluchting toen de laatste noot weerklonk. Maar dat maakt me tot mens. Ik ben blij te kunnen zeggen dat ik steeds minder machine ben en meer geniet van wat ik doe. Zelfs deze column heb ik zowaar met de glimlach op twee uur tijd uit mijn hoed getoverd. Een persoonlijk record! Waar blijft dat brons?

Bert

“Ik ben blij dat ik steeds minder machine ben.”

This article is from: