
7 minute read
Yes, minister Oud en jong in de politiek
from Tulpia nr. 9, Herfst 2008
by Tulpia
oud en jong in de nederlandse politiek Yes, minister
De eerste generatie allochtone politici vertegenwoordigde vooral zijn eigen achterban. Politici van de nieuwe generatie zijn hoog opgeleid. ze voelen zich vertegenwoordiger van álle Nederlanders. Toch komen in beide generetaies de drijfveren, ambities en wensen voor de toekomst opvallend overeen. Twee portretten. DOOR SANNE VAN DER MoST
Advertisement
‘Ik was wel de enige die het deed’ Oud-politicus Talip Demirhan
‘m ohammedaan in Ondernemingsraad NS’ en ‘Eerste Islamiet in de CDA-top’ koppen de krantenberichten uit de jaren ’70. Twee dikke plakboeken vol laat hij zien. De een over zijn vakbondsperiode en zijn rol in de ondernemingsraad van de Nederlandse Spoorwegen en de ander over zijn tijd in het landelijk CDA-bestuur. Enige trots is hem daarbij niet vreemd.
“Zo noemden ze dat toen nog: Mohammedanen”, zegt Talip Demirhan (65) lachend. “Een Turk in de ondernemingsraad van zo’n groot Nederlands bedrijf was in 1974 heel bijzonder. Laat staan eentje in de partijtop.”
Maatschappelijk betrokken was Demirhan altijd al, ook in Turkije. Tot groot ongenoegen van zijn vader, die hem regelmatig voor communist uitmaakte. Toch was het niet de politiek die hem in 1966 het plaatje Sivas in Anatolië deed inruilen voor West-Europa. “Ik wilde lekker vakantie vieren met mijn vrienden en waar kan dat beter dan in Duitsland, België en Frankrijk?’ Toen het geld op opraakte is Demirhan via vrienden in Nederland terechtgekomen voor werk.
“we weRDeN met oPeN ARmeN oNtvANgeN; als échte gastarbeiders.” Na een periode in een fabriek in Zeist en in de haven van Rotterdam kwam Demirhan bij de NS terecht. Eerst op het rangeerterrein in de Botlek, vervolgens op het hoofdkantoor waar hij zich, na zijn studie aan de sociale academie, ontpopte tot toegewijd personeelsman die er uiteraard niet voor schroomde op te komen voor de belangen van zijn 2000 Turkse collega’s. “Ik denk dat daar de basis van mijn politieke carrière is gelegd”, merkt Demirhan op. “Ik was behoorlijk actief bij de vakbond CNV en later bij de vakcentrale.”
Zijn keuze om zich als moslim aan te melden bij en actief lid te worden van het CDA, vindt Demirhan zelf niet zo opzienbarend dan vaak wordt gedacht. “Wij zijn toch verdorie geen evangelisatiepartij? Wat heeft mijn geloof daar mee te maken? Overigens heeft de islam ongelofelijk veel overeenkomsten met het christendom. De Koran is zo’n beetje een samenvatting van het oude testament. De tegenstellingen waar iedereen het over heeft, worden alleen maar kunstmatig verzonnen. Dat is alleen maar polariseren, zieltjes winnen. Van beide kanten overigens.”
Als eeRste ‘mohAmmeDAAN’ in de CDA-top heeft Demirhan zeer actief gestreden voor het actief en passief kiesrecht van allochtonen bij de verkiezingen voor de gemeenteraad. Ook zette hij zich in voor de emancipatie van zijn achterban in het algemeen. “Het CDA was echt mijn partij, het voelde goed. Ik was zelfs een beetje verliefd op die partij. Toch ben ik laatste jaren teleurgesteld geraakt. Zeker na de hetze die volgde op de aanslagen van ‘9/11’. Wie mij tien jaar geleden had gezegd dat een one issue-partij als die van Fortuyn zomaar 26 zetels zou krijgen, had ik voor gek verklaard. En het maffe is, als Janmaat vroeger dit soort dingen zei, in veel nettere bewoordingen overigens, was Nederland te klein. Nu loopen alle mensen als een laffe kudde achter tante Rita en ome Geert aan, inclusief de gevestigde partijen waaronder tot mijn spijt ook af en toe het CDA. Die onstuimige liefdesrelatie is afgekoeld tot een lauwe lat-relatie.”
Toch blikt Demirhan vol positieve gevoelens terug op het verleden. “Ik was zowel de eerste allochtoon die actief werd zowel in de vakbond als in een politieke partij. Ook kreeg ik als eerste een onderscheiding. Apetrots was ik natuurlijk en velen met mij. Toch waren er ook bij die twijfelden aan mijn bedoelingen. ‘Is het wel zuivere koffie?’en ‘Wat doet het er toe, wij gaan toch weer terug naar Turkije’. Ik was echter wel de enige die het deed. Het overgrote deel van de gastarbeiders hoorde, oneerbiedig gezegd, bij de kudde van het platteland. Totaal geen politieke ambitie.”
hoewel volgeNs DemiRhAN, later een enorme kentering op dit vlak zichtbaar werd, vindt hij de Nederlandse politiek nog lang geen afspiegeling van de samenleving. “Uitzonderingen als Aboutaleb en Albayrak daargelaten, zijn het er nog steeds veel te weinig.’” Grotendeels geeft hij de allochtonen hier zelf de schuld van. “We moeten veel meer initiatief nemen. Het is mij ook niet komen aanwaaien. Een oud Turks gezegde luidt: ‘zolang het kind niet huilt, geeft de moeder ook geen borstvoeding’. Met andere woorden, laat jezelf zien, anders verandert er nooit wat.”

‘Ik voel me allereerst Nederlands’ Tweede Kamerlid Sadet Karabulut (SP)
ze was nog maar net uit de luiers toen Demirhan al een doorgewinterde actievoerder was bij het CNV. Toch heeft ook Tweede Kamerlid Sadet Karabulut (1975, SP) er al een aardige politieke carrière op zitten. Als jongste -en enige in Nederland geboren- dochter van traditionele gastarbeiders uit het oost Turkse Tunceli, is zij altijd enorm gestimuleerd om door te leren. ‘Als je niet net zo wilt worden als wij, moet je zeker gaan studeren’, werd haar van jongs af aan al door pa en ma ingeprent.
“Fabriekswerk heb ik wel eventjes gedaan bij Schwarzkopf waar ook mijn moeder in die tijd werkte”, lacht Karabulut. “Maar puur als bijbaantje en dan natuurlijk wel in de catering hè, niet aan de lopende band.”
iets willeN BiJDRAgeN aan de maatschappij is altijd Karabuluts drijfveer geweest. Met dat doel ging zij bestuurskunde studeren aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Via een ‘traineeship’ bij de gemeente Amsterdam, gevolgd door een functie als ambtenaar bij de reinigingsdienst in stadsdeel Zuid-Oost, werd Karabulut coördinator drugsbeleid. “Een ontzettend interessant maar zeer gecompliceerd terrein, waar ik heb meegeholpen aan het opzetten van allerlei voorzieningen die er tot op dat moment nauwelijks waren.”
Het was in die tijd dat haar contacten met de SP vastere vormen aannamen. Karabulut: “Ik was altijd al wel bezig met vraagstukken om de wereld een stukje mooier te maken en misstanden aan te pakken. Sinds 2001, na de aanslagen op de Twin Towers op ‘9-11’, de politieke moorden die daarop volgden en de oorlog in Afghanistan, was ik steeds actiever aan het worden. Ik zat in allerlei vredesplatforms en in het bestuur van een zelforganisatie en iedere keer kwam ik die SP weer tegen. Hoewel ik zelf toen nog niet politiek actief was en er ook nog niet echt over uit was welke partij nu de mijne moest zijn, spraken die lui van de SP me toch wel aan. Leuke actieve mensen met zinnige ideeën. Eigenlijk zijn we naar elkaar toe gegroeid.”
Toen de partij haar in 2006 vroeg om raadslid in Amsterdam te worden, heeft Karabulut dan ook niet lang hoeven nadenken. Kort daarop werd ze weer gevraagd zich kandidaat te stellen. Dit keer voor de Tweede Kamer. Wederom was haar antwoord ‘ja’. “Een geweldige kans natuurlijk en wat een eer om als dochter van migrantenouders te worden gevraagd om een van de 150 volksvertegenwoordigers te zijn.”
echt veel veRschil tussen de Amsterdamse en de landelijke politiek is er volgens Karabulut niet. “Althans niet voor mij persoonlijk”, zegt het jonge Kamerlid. “Ik probeer nog steeds heel actief te zijn en dicht op de mensen te zitten. Natuurlijk is het politieke spel in Den Haag wat harder en venijniger, maar ik loop nog steeds tegen dezelfde muren op. In Amsterdam deed Aboutaleb al vaak niet wat ik wilde. Hij is geen haar veranderd nu hij staatssecretaris is”, zegt Karabulut lachend.
Als woordvoerder sociale zaken en integratie namens haar partij is Karabulut onder meer verantwoordelijk voor het inkomens- en armoedebeleid, de wet Werk en Bijstand en het emancipatie- en integratiebeleid. Een behoorlijk volle portefeuille met allemaal interessante dwarsverbanden en heel veel werk aan de winkel.
Karabulut: ‘Neem de Wet Inburgering die Verdonk er gewoon doorheen heeft gejast, terwijl de gemeenten er totaal niet klaar voor waren. En dan die belachelijke koppeling aan de marktwerking waardoor er in Amsterdam alleen al 40 commerciële instellingen taalaanbieder zijn geworden. Het gevolg is dat de inburgeraars door de bomen het bos niet meer zien en er overal lege lokalen zijn. Als we taalonderwijs echt belangrijk vinden moet het kwalitatief goed zijn en moet iedereen weten waar hij terecht kan.”
hoewel hAAR tuRks-koeRDische achtergrond uiteraard mede bepalend is voor de persoon die ze nu is, voelt Karabulut zich “allereerst Nederlands”. Karabulut: “Ik ben hier geboren en opgegroeid en tot mijn twintigste had ik alleen maar Nederlandse vrienden.”
Desondanks is ze zich wel degelijk bewust van de voorbeeldfunctie die ze heeft voor andere migrantenjongeren. “Iedereen kan zijn eigen toekomst ‘empoweren’ zoals dat tegenwoordig heet. Neem het heft in eigen handen en ga voor datgene wat je echt wilt. Dat is de boodschap die ik probeer over te brengen. En volgens mij komt die aardig over, want ik heb al heel wat migrantenjongeren actief zien worden.”