6 minute read

Exit: Interview met vertrokken wethouder Ayhan Yalın

Vertrokken wethouder Ayhan Yalın: “Ik was aan handen en voeten gebonden”

In het voorjaar nam wethouder Ayhan Yalın van het stadsdeel Bos en Lommer ontslag. Hij botste met de deelraad. De PvdA’er vond dat de raad te veel het beleid in notities wilde vastleggen. Zo hield hij te weinig tijd over om zich bezig te houden met alledaagse problemen van de bewoners.

Advertisement

de voormalige wethouder Ayhan Yalın (53) van de Amsterdamse deelgemeente Bos en Lommer schudt handjes en maakt een kort praatje met de bewoners. Ook op zijn afscheidsreceptie werd hij vol lof toegesproken. Yalın vindt het erg dat zijn politieke carrière in Amsterdam voortijdig geëindigd is. Hij was nog niet klaar met zijn werk, zegt de voormalige portefeuillehouder Welzijn, onderwijs en financiën. Als ‘politiek dier’ kon hij niet anders beslissen dan zelf op te stappen.

Yalın was tot voor kort wethouder in het armste stadsdeel van Amsterdam. Zijn ervaring is dat er mensen zijn die van generatie op generatie in een vicieuze cirkel van armoede en uitsluiting verkeren. Zelf lukt het ze niet hun economische situatie te veranderen. Als bestuurder is het echter goed mogelijk, vertelt Yalın, om samen met deze mensen oplossingen te bedenken waardoor op de langere termijn de cirkel van armoede doorbroken kan worden.

Gedreven vanuit dit linkse activisme was Yalın al in de tweede helft van de jaren zeventig als vakbondsleider politiek actief in Turkije. In 1984 kwam hij als vluchteling naar

Nederland en maakte zijn lang gekoesterde wens om politicologie te studeren waar. Hij werd lid van de PvdA. Vervolgens werd hij bestuurslid en van 1994 tot 2002 zat hij twee termijnen in de gemeenteraad van Amsterdam. Daarna vertrok Yalın voor dezelfde partij als wethouder naar Bos en Lommer. In deze wijk leefden bij zijn aantreden 25 procent van de inwoners en zelfs 45 procent van de jongeren onder het bestaansminimum. Bovendien was twee derde van de inwoners van een andere dan Nederlandse afkomst. De spanningen waren hoog opgelopen in het stadsdeel en de sfeer werd kenmerkt door sterk negatieve verwachtingen.

Yalın: “De werkelijke situatie van de inwoners hier was niet zo snel te veranderen. Morgen spreken ze niet ineens goed Nederlands, hebben ze een opleiding of een baan. Maar wat we wel konden veranderen was hun houding ten opzichte van het leven en hun verwachtingen. Op deze gedachte baseerden wij ons beleid. Mijn collega’s en ik wilden bereiken dat de inwoners hier trots op zichzelf en op hun wijk zouden kunnen zijn. Daarom maakten wij plannen om de wijk voor de huidige bewoners te vernieuwen. Daarmee gingen we tegen de stroom in. Vaak wordt onder vernieuwen verstaan dat je de wijk openstelt voor een ander type bewoners. Wij wilden niet het signaal afgeven dat de bewoners het probleem waren.”

Als eerste werd het Bos en Lommerplein opnieuw ingericht en werden de straten eromheen opgeknapt. Op het plein kwam een van de mooiste bibliotheken van Amsterdam. Daarnaast werd een uitgebreid sociaal vangnet bedacht. Er kwam een Dienstencentrum, gevestigd op het Bos en Lommerplein. Inwoners die kampten met problemen met hun woning, financiën, gezondheid, inburgering, werk en andere zaken werden sindsdien door medewerkers van de hulpverlening benaderd of zij konden zichzelf melden bij het Dienstencentrum. Dit centrum met één laagdrempelig loket, zegt Yalın, was bittere noodzaak in de wijk waar een kwart van de volwassenen, vaak vanwege meerdere problemen, hulp nodig had. Jaarlijks biedt het Dienstencentrum hulp aan 4000 à 5000 inwoners, en dat terwijl het totale inwonertal van de wijk 32.000 is.

een ander project van de deelgemeente was de opening in 2006 van het Ouder en Kind Centrum. Bij dit centrum kunnen ouders met kinderen van 0 tot 19 jaar terecht met al hun vragen over gezondheid, opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Omdat veruit de meeste kinderen uit de wijk die begonnen met de basisschool nog geen Nederlands spraken, werden er voorscholen, gelieerd aan die basisscholen opgezet. Peuters leerden hier voortaan Nederlands praten.

Door deze en andere projecten die de deelgemeente vaak in samenwerking met andere instanties en welzijnsorganisaties opzette, ging er een frisse wind door de wijk waaien, meent Yalın. Mensen kwamen hun huizen weer uit en kregen hoop. Het politieke klimaat van aanpakken en de bijzonder

“Als je succes in de straat hebt, betekent dat nog niet dat je als organisatie sterk staat. ”

korte communicatielijnen met de bestuurders leidde ook tot verschillende particuliere initiatieven. Zoals de speeltuinverenigingen die ontstonden. Een ander voorbeeld is Stichting Connect van jongerenwerker Saïd Bensallam. “Mijn stelling is altijd geweest dat zogenaamde probleemjongeren niet bestaan,” zegt Yalın. “Ik heb altijd gepleit voor een positieve benadering van deze groep als jongeren met een probleem. Wij hebben altijd met hen gepraat als volwassenen, met respect. Dat is ook precies wat Bensallam doet. Hij begeleidt bovendien zowel de jongeren als hun ouders.” Ook het culturele centrum Podium Mozaïek in de voormalige Pniëlkerk aan de Bos en Lommerweg is zo’n zeer geslaagd initiatief. Podium Mozaïek heeft als doelstelling om de culturele wisselwerking tussen buurtbewoners te bevorderen.

Yalın is echter nuchter genoeg om enkele kritische noten bij dit succesverhaal te plaatsen. Verschillende hulpverleningsinstellingen werken met verschillende computersystemen. Dit bemoeilijkt dat ze als één hulpverleningsloket kunnen fungeren. Yalın had ook graag meer gedaan om de werkeloosheid te bestrijden. De deelgemeente is echter te klein om hier een grote invloed uit te kunnen oefenen. Bovendien is deze erg afhankelijk van de economische situatie. Meer doen dan het stimuleren van de middenstanders in de wijk is zonder steun van grotere partijen onmogelijk. Evenmin kan de deelgemeente het onderwijs verbeteren. Dat moeten de onderwijsinstellingen zelf doen, zegt Yalın.

Al met al is het beleid van de Amsterdamse deelgemeente tot zover wat Yalın betreft succesvol te noemen. En daar wringt juist de schoen. Volgens hem is de raad blind geworden door het eigen succes. “Als je succes in de straat hebt, betekent dat nog niet dat je als organisatie sterk staat. Binnen de deelgemeente heerste altijd de cultuur van het direct aanpakken van problemen, actie ondernemen en inspringen op probleemsituaties. Dat was onze kracht waardoor we als uitvoerend orgaan veel bereikt hebben. De raad is echter een andere, bureaucratische koers gaan varen. Het accent werd vooral gelegd op wat er binnenshuis gebeurde. Op het stroomlijnen van procedures, informatieverstrekking en het verbeteren van stukken.”

Er werd veel geld, tijd en moeite besteed aan het maken van allerhande uitgebreide rapporten, al dan niet door dure consultants. Yalın vond het papierwerk ten koste van de daadwerkelijke uitvoering van projecten - en uiteindelijk dus van de inwoners - gaan. De verwachtingen van de raad en de uitkomsten van de projecten kwamen volgens Yalın ook niet overeen. “Positivisme en dat mensen trots zijn op hun eigen wijk kun je niet meten. Maar je kunt het wel voelen. Bijvoorbeeld zelfs in het geval van de voorscholen kan ik als het om meetbaarheid gaat niet zeggen of het zonder voorscholen slechter met de kinderen zou gaan.”

Door het gebrek aan meetbaarheid werd men volgens Yalın terughoudend. Projecten vonden geen doorgang. Voor Yalın een doorn in het oog. Yalın kwam enkele keren in aanvaring met de deelraad. Een debat over de ondoorzichtige verdeling van subsidies onder welzijnsinstellingen, waarin ook geklaagd werd over zijn slechte communicatie met de raad, overleefde hij ternauwernood. Volgens de oppositie had hij een blunder begaan. De VVD bewierde dat zijn begroting een tekort van achthonderduizend euro had. Yalın ontkent dit. Volgens hem ligt het genuanceerder en hij hield de eer aan zichzelf. “Ik had het gevoel dat ik aan handen en voeten gebonden was, ik kon niets meer voor elkaar krijgen.”

Yalın zit nog even thuis. Hij denkt na over zijn ervaringen en bezint zich op zijn volgende – zeer waarschijnlijk politieke - stap. “Want ik blijf de politiek toch het mooiste vak vinden dat er bestaat.”

DOOr SOnJA hAVermAnS foto TULPIA meDIA TeAm

This article is from: