
6 minute read
De zin en onzin van box 3
from Erkend Mei 2023
JAN MARTIJN HENGEVELD TRAINER
Het onderwerp ‘box 3’ lijkt wellicht niet zo van belang voor de gemiddelde hypotheekadviseur. Dat is echter een misvatting. In dit artikel geef ik daar enkele voorbeelden van.
Advertisement
Uit die voorbeelden blijkt de noodzaak tot verbetering van weeffouten in de huidige Overbruggingswet box 3 en de nog uit te werken wetgeving daarna. De SEH, als lid van het Verbond Financiële Beroepsorganisaties (VFBO), maakt zich daar sterk voor.
Uitzending VFBO
Op 14 maart verzorgde het VFBO een uitzending met de titel ‘De zin en onzin van box 3’. Niet voor niets kies ik dezelfde titel voor dit artikel. In de uitzending worden de belangrijkste knelpunten in de wetgeving besproken. Het is makkelijk om alleen maar te ‘schieten’ op foute wetgeving. Daarom worden er ook alternatieven aangedragen, die moeten zorgen voor een meer uitvoerbare wet, die beter aansluit bij de realiteit. Dat laatste is in lijn met het Kerstarrest van de Hoge Raad uit december 2021.
Veel suggesties zijn door uzelf aangedragen: de resultaten van de ledenconsultatie worden eveneens besproken tijdens de uitzending. Een ander belangrijk onderdeel van de uitzending is uw rol in de adviespraktijk met betrekking tot box 3. Vooral daarop ga ik in.
Knelpunten vermogensadvies
De impact van box 3 op vermogensadvies is groot. De vorige editie van ‘Erkend’ (februari 2023) bevat een artikel over de effecten van box 3 op particuliere verhuur, dat onderdeel kan zijn van vermogensadvies.
Eén van de grote problemen van box 3 is de onvoorspelbaarheid van de belastingen op het op te bouwen vermogen. De innerlijke tegenstrijdigheid in de wetgeving is dat de wetgever beweert belasting te willen heffen op inkomen uit vermogen, maar ondertussen vasthoudt aan een voorspelbare opbrengst uit box 3. Die combinatie is niet mogelijk. In jaren waarin koersen of andere waarderingen dalen (zoals in 2022 veelal het geval was), kan de overheid niet verwachten dat er tussen de vier en vijf miljard euro wordt opgehaald met het belasten van ‘een zo goed mogelijke benadering’ van het werkelijke rendement op vermogen.
Knelpunten hypotheekadvies
In hypotheekadvies lijkt box 3 een minder grote rol te spelen. Toch mag u zich daarin niet vergissen. Dat betreft niet alleen klanten die er bewust voor kiezen een deel van het hypothecair krediet in box 3 te lenen. Het gaat veel verder dan dat. Ik ga in op twee situaties in box 3 die van belang zijn voor uw adviespraktijk:
• Onderlinge schuldverhoudingen tussen partners
• Ouder-kind-leningen
Onderlinge schuldverhoudingen
De eigenwoningregeling (box 1) is bij partners met een verschillend eigenwoningverleden al ingewikkeld genoeg. Als ongehuwde partners samen een eigen woning kopen, elk voor 50%, waarbij de één meer inbrengt dan de ander, ontstaat een vordering (vergoe -
UITZENDING TERUGKIJKEN?
De VFBO-uitzending ook de resultaten terug te vinden van debox3-enquêteonderErkendFinancieel Adviseurs (SEH) en Gecertificeerd Financieel Planners (FFP).
‘Zin en onzin van box 3’ is terug te zien op de website van het VFBO: vfbo.nl. Daar zijn dingsrecht) tussen die partners onderling. Dit is te vermijden door een draagplichtovereenkomst te sluiten. Lang niet iedereen doet dat of kán dat. De vordering van de één en de schuld van de ander zijn belaste vermogensbestanddelen in box 3. Ik betwijfel of partners deze vermogensbestanddelen wel opgeven bij hun aangifte Inkomstenbelasting, waarbij ‘twijfel’ een understatement is.
Ook voor gehuwden onder huwelijkse voorwaarden kan de onderlinge schuldverhouding in box 3 een rol spelen. Stel dat echtgenoten een periodiek verrekenbeding hebben, waardoor de onderlinge schuldverhoudingen jaarlijks oplopen. In die gevallen geldt eveneens dat deze schuldverhouding moet worden opgegeven als vermogensbestanddeel. ›
› Voorbeeld schuldverhoudingen partners
Anke en Ben zijn gehuwd in algehele gemeenschap van goederen (AGvG). Ze hebben geen schulden, maar wel een vermogen van € 300.000, waarvan € 100.000 spaargeld en € 200.000 aan beleggingen.
Gemakshalve hanteer ik deze forfaitaire rendementen en vrijstellingen in box 3 over 2023:
- spaargeld: 0,10%
- overige bezittingen: 6,17%
- schulden: 2,50% (negatief, met schuldendrempel € 3.400)
- vrijstellingen: € 57.000 pp
Belasting box 3 bij AGvG
- Het fictieve rendement van Anke en Ben is € 100 (sparen) + € 12.340 (overige bezittingen) = € 12.440.
- Het rendementspercentage is dan € 12.440/€ 300.000 = 4,113%.
- Belast wordt (€ 300.000 -/- (2 x € 57.000)) x 4,113% = € 7.650.
– De box 3-belasting is 32% x € 7.650 = € 2.448.
Belasting huwelijkse voorwaarden
Stel dat Anke en Ben onder huwelijkse voorwaarden zijn gehuwd, met een periodiek verrekenbeding. Daardoor is een vordering ontstaan van Anke op Ben van € 143.400. Hoe ziet de box 3-belasting er dan uit?
De categorie ‘overige bezittingen’ wordt ineens € 143.400 hoger. Daar staat een schuld van € 140.000 tegenover.
- Het fictieve rendement wordt nu
€ 100 (sparen) + € 21.187 (overig) -/-
€ 3.500 (schuld) = € 17.787.
- Het rendementspercentage is dan: € 17.787/(€ 443.400 -/- € 140.000) = 5,863%.
- Belast wordt (€ 303.400 -/-
€ 114.000) x 5,863% = € 11.104.
- De box 3-belasting 32% x € 11.104 = € 3.553.
Een stijging van € 1.105 (ruim 45%) van de box 3-belasting per jaar. Alleen vanwege het verrekenbeding. Naarmate de onderlinge schuld oploopt, zal de box 3-belasting oplopen.
Het voorbeeld hiernaast kan evenzeer gelden voor ongehuwde partners met onderlinge schuldverhoudingen. Over die onderlinge schuldverhoudingen in box 3 zijn vragen gesteld aan de staatssecretaris. Die zegt daarover dat het weliswaar niet de bedoeling is, maar dat het nu eenmaal een gevolg is van de keuze die is gemaakt (Nota naar aanleiding van het verslag Eerste Kamer, nr 36 204 E, 2 december 2022). Samengevat: “Het is niet eerlijk maar het is nu eenmaal zo”.
Ouder-kind-leningen
Hoewel de huizenprijzen inmiddels niet meer stijgen, blijft het voor veel starters bijzonder lastig een eerste koopwoning gefinancierd te krijgen. Een veel gekozen oplossing is een lening van ouders aan kinderen. Voor de kinderen zelf zullen er in box 3 niet snel gevolgen zijn. De schuld zal, mits vallend in box 3, niet leiden tot minder belasting. Immers, als ze zelf vermogend zouden zijn, was de ouder-kind-lening niet nodig geweest. Voor de ouder(s) kan dit anders liggen.
Gevolgen voor adviespraktijk
De voorbeelden maken duidelijk dat de box 3-belasting, zoals die er nu is, gevolgen kan hebben voor uw hypotheek adviezen. Dit betekent dat u die gevolgen op z’n minst moet benoemen. Uit jurisprudentie blijkt dat van u als hypotheekadviseur niet verwacht kan worden dat u een volledig fiscaal advies geeft, maar wel dat u de fiscale gevolgen van uw advies benoemt en zo nodig doorverwijst. Zorg ervoor dat u dit goed in uw adviesproces heeft gewaarborgd, inclusief de vastlegging ervan.
Advies bezwaar maken?
Heeft u als adviseur ook de verantwoordelijkheid om uw klanten te wijzen op de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de box 3-belasting? Uit de VFBO-enquête blijkt dat 58% van de adviseurs dit wel heeft gedaan; 44% denkt dat het ook echt tot de zorgplicht behoort. Dat laatste hangt af van de inhoud van uw opdrachtovereenkomst. Die bepaalt mede of een klant u er later met succes op kan aanspreken dat u heeft verzuimd te adviseren om bezwaar te maken.
Het kan in elk geval nooit kwaad om dit advies te geven. Rechters (van rechtbanken tot de Hoge Raad) zijn sinds het Kerstarrest consequent van mening dat een belastingheffing over een hoger dan werkelijk
Voorbeeld ouder-kind-lening
Herman is de vader van Diederik, die een woning gaat kopen. Herman leent hem € 100.000.
Als Herman beleggingen (‘overige bezittingen’) verkoopt om daarmee Diederik het geld ter beschikking te stellen, verandert er niets aan zijn box 3-belasting.
Zowel de beleggingen als de vordering op zijn zoon vallen in de categorie ‘overige bezittingen’ tegen een fictief rendement van 6,17%. Maar als hij spaargeld uitleent, verandert er wel het een en ander.
Stel dat Herman vóór de lening aan Diederik alleen € 250.000 aan spaargeld heeft. Dan is zijn box 3-belasting 0,1% x € 193.000 (vermogen -/- vrijstelling) x 32% = € 61.
Nadat hij € 100.000 uitleent, wordt zijn box 3-belasting als volgt:
- Rendement op sparen € 150, rendement op overige bezittingen € 6.170 maakt totaal € 6.320.
- Gemiddeld rendement: € 6.320/€ 250.000 = 2,528% behaald rendement, onrechtmatig is. In de SEH-Nieuwsbrief van april (te raadplegen via de Kennisbank op seh.nl) geven we daarvan diverse voorbeelden.
- Belast rendement: 2,528% x € 193.000 = € 4.879.
- Belasting box 3: 32% x € 4.879 = € 1.561. De belasting is dus € 1.500 hoger.
Hoewel gemotiveerde bezwaren voorlopig worden aangehouden, blijkt dat de doorzetter (die naar de rechter stapt) gelijk krijgt. Kortom: bezwaar maken loont. Sterker nog: doet iemand het niet, dan blijkt de politiek niet bereid een onrechtmatige heffing terug te betalen. Waarom zou u uw klant daar níet op wijzen?I