1 minute read

Verandering toetslast binnen 10 jaar

Als een aanvrager binnen 10 jaar de AOW-leeftijd bereikt, moet voor de berekening van de maximale hypotheek rekening worden gehouden met het (verminderde) inkomen op pensioendatum. Als binnen 10 jaar het recht op hypotheekrenteaftrek vervalt, geldt vanaf dat moment eveneens een lager toegestane financieringslast (box 3). In deze situaties is een dubbele inkomenstoets nodig, met eventueel versnelde extra aflossing tot gevolg.

Berekeningswijze

1. Bepaal de maximaal toegestane financieringslast op wijzigingsdatum (AOW-datum resp. datum einde hypotheekrenteaftrek). Gebruik hiervoor de desbetreffende financieringslasttabel en toetsrente bij aanvang.

2. Bereken hiermee de maximale lening vanaf dat moment. (annuïtaire toets o.b.v. de looptijd van de hypotheek, meestal 30 jaar)

3. Bepaal de maximaal toegestane financieringslast op het huidige inkomen.

4. Bereken het verschil tussen beide toegestane financieringslasten (uitkomst 1 en 3).

5. Bepaal de resterende looptijd in maanden tot aan de wijzigingsdatum.

6. Bereken op basis van het verschil in financieringslast (4) en de resterende looptijd (5) de maximale lening. Gebruik de annuïtaire toets en toetsrente 5%, tenzij de rente gelijk is aan de looptijd van het leningdeel.

7. De maximale hypotheek op het inkomen is de optelling van uitkomst 2 en 6, waarbij het bedrag berekend bij 6 in de resterende looptijd moet worden afgelost. De hypotheek bestaat (minimaal) uit twee delen.

Seniorenverhuisregeling: aankoop bij naderend pensioen

Als bij de aankoop van een woning de financiering niet past op de hierboven beschreven wijze, kan vanaf de AOW-leeftijd worden getoetst op basis van de werkelijke lasten. Deze norm is ook mogelijk met NHG (norm 8.2).

Hierbij gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

1. De nieuwe bruto woonlast is niet hoger zijn dan de oude bruto woonlast.

2. Het inkomen vanaf AOW-datum wordt vastgesteld op het tot dan opgebouwde pensioen plus de volledige AOW-uitkering. Toekomstige lijfrentepremies mogen niet worden meegenomen bij de berekening van toekomstig inkomen uit een lijfrenteproduct.

3. De rentevaste periode is in beginsel minimaal 20 jaar. Een kortere periode is onder voorwaarden mogelijk. Deze zijn gelijk aan de seniorenregeling vanaf AOW-leeftijd (zie pagina 18).

4. Het aflossingsvrije deel bedraagt maximaal 50% van de marktwaarde van de nieuwe woning.

This article is from: