4 minute read
Kinderpoort - De hoogmoedige vos - Een chinees sprookje
Tekst en illustratie: Els Kobec
Advertisement
Een hongerige vos sloop eens naar een dorp om daar een eend te stelen. Daar viel hij per ongeluk in een groot vat met goudkleurige verf. Met grote moeite kon hij er weer uit krabbelen en rende overhaast terug naar huis. Maar toen hij daar aankwam, in zijn gouden vacht, herkende niemand hem meer. Alle vossen dachten dat hij een zeer voorname heer was uit een ander land. Nog nooit hadden ze iemand met zo’n schitterend vel gezien.
Ze vielen nederig voor hem neer en de stamoudste fluisterde onderdanig: “Wees welkom, o, edele heer! Vertel ons uw wensen!” Onze vos zag door deze ontvangst opeens een gelegenheid om boven iedereen uit te stijgen.
Hij zette een hoge borst op en zei met een verdraaide en deftige stem: “Luister goed, eenvoudig volk! Hier voor jullie staat de koning der viervoeters! Ik kom zojuist van de God der Hemelen om mijn koninkrijk te bezoeken. Gehoor zaam trouw aan mijn bevelen, dan gaat het jullie goed!” De vossen luisterden eer biedig en bewezen hun koning alle eer. Van heinde en verre kwamen daarop alle dieren ook de koning eren. Iedereen was diep onder de indruk van zijn schitterende verschijning. Dat stond onze vos wel aan. Hij ge bood daarop de machtige tijger om hem op zijn rug overal rond te dragen.
Zo trok hij, hoog op de tijger gezeten, door het hele land. Iedereen moest diep voor hem buigen en “Welkom majesteit!” roepen. Elke dag wilde hij het lekkerste eten, terwijl zijn knechten alleen de botten kregen. Hij vaardigde strenge wetten uit, waarbij het volk hoge belastingen moest betalen. Hij deed alles om zijn macht te vergroten en duldde absoluut geen tegenspraak. Het leven voor het arme volk werd steeds zwaarder en moeilijker. Men durfde echter niet te klagen, want de koning kwam immers uit de Hemelen en stond in rang ver boven iedereen. Niemand was gelukkig met de gang van zaken, maar ook niemand durfde iets te doen.
Tot er op een dag toevallig een hoogbejaarde vos uit een ander land op bezoek kwam. “Ik zie daar in de verte een schitterende gestalte op een tijger zitten, wie is dat?” vroeg hij nieuwsgierig aan de hoogste ambtenaar. “Dat is onze koning: van puur goud is hij!” zei de ambtenaar. “Dan is het zeker een goede koning?” vroeg de oude vos. ”Ach nee,” zuchtte de ambtenaar, “Eerlijk gezegd is hij heel heerszuchtig en verwaand. Vooral wij vossen hebben erg onder hem te lijden. Maar ja, hij is een Hemels wezen, daar is niets tegen te doen.” “Wat: een Hemels wezen?” riep de oude verbaasd, “Kijk toch eens goed: hij is een gewone vos, net als iedereen!” De ambtenaar wist niet wat hij er van moest denken en wist zich geen raad.
“We gaan de zaak meteen onderzoeken”, zei de oude vos. “We weten immers dat elke vos begint te janken als hij een andere vos hoort? Laat vanmiddag iedereen op mijn teken hard gaan janken. Als de koning stil blijft, is hij een echte Hemelbewoner, maar als hij mee gaat janken weten we zeker dat hij een gewone vos is!” Zo gezegd, zo gedaan. Diezelfde middag, bij het uitrijden van de koning, gaf de oude vos het afgesproken teken en meteen begonnen alle vossen om het hardst te janken.
De koning, die trots en hoogmoedig op zijn tijger zat, jankte meteen uit alle macht mee, nog het hardst van allemaal! “Hij is een bedrieger, een oplichter!” schreeuwde iedereen door elkaar. “Een gewone vos is hij, net als wij. Weg met hem!” De tijger gooide hem nijdig van zijn rug en alle vossen joegen de verwaande, hoogmoedige bedrieger de struiken in. En hij durfde uit schaamte nooit meer terug te komen.