3 minute read

Straatnamen in Crabbehof: Van Houtenstraat

De straten in Crabbehof zijn genoemd naar Nederlandse politici. Tussen de Abraham Kuyperweg en de Vorrinklaan kunt u een straatje van amper 100 meter vinden die vernoemd naar Van Houten.

Samuel van Houten (1837-1930) was een liberale politicus en hij maakte van 1869-1894 voor de liberale partij deel uit van de tweede kamer. Hij werd het meest bekend door zijn kinderwetje van 1874. Tot aan de invoering van deze wet was het heel gewoon dat kinderen in de fabrieken werkten op zeer jonge leeftijd. De fabriekseigenaren waren er heel blij mee want het waren goedkope arbeidskrachten. Ook de ouders. Door de armoede waren velen voorstander van de kinderarbeid. Er kwam wat extra geld en dat was goed te gebruiken. Het kinderwetje, officieel 'Wet Houdende Maatregelen tot het Tegengaan van Overmatigen Arbeid'.

Advertisement

AHet was niet de eerste wet die kinderarbeid aan banden legde. In 1810, Nederland viel toen onder Frans bestuur, voerde Napoleon Bonaparte bij keizerlijk decreet de Mijnwet in die mijnarbeid door kinderen jonger dan 10 jaar verbood. In de 19e eeuw was kinderarbeid wijd verbreid en de wet van Van Houten verbood kinderen tot 12 jaar in fabrieken te werken. Alleen kinderen van 13 jaar en ouder mochten nachtwerk verrichten. Het ging echter niet gemakkelijk om de wet aangenomen te krijgen. Het algemeen verbod op arbeid door te jonge kinderen werd in zijn initiatief wet werd in de tweede kamer volledig uitgekleed. Het verbod gold uiteindelijk alleen voor arbeid in fabrieken en werkplaatsen en was niet van toepassing op huiselijke en persoonlijke diensten en op veldarbeid. Echter omdat er nauwelijks op de uitvoering van de wet werd gecontroleerd veranderde er nog weinig. Pas in 1901 kwamen kinderwetten die wel een eind aan onwettige kinderarbeid maakten. Toen werd de Leerplicht ingevoerd. Deze verplichtte kinderen van zes tot twaalf jaaronderwijs te volgen. Dit werd wel streng gecontroleerd.

Later, in 1928, werd de leerplicht naar 7 jaar opgetrokken (tot 13 jaar), en in 1942 naar 8 jaar (tot 14 jaar). De leerplicht verhinderde echter niet dat de kinderen na schooltijd alsnog aan het werk werden gezet. Pas de kinderwet van 1919 stelde er in zoverre paal en perk aan, dat het jongeren onder de vijftien jaar verboden werd in fabrieken te werken, tenzij in vakanties, maar niet in nachtdiensten.

Er zijn sinds het initiatief van Van Houten heel wat woorden en wetten over de leerplicht van kinderen aan de orde geweest hetgeen tot nu resulteerde in de Leerplichtwet van 1969: “Leerlingen van 5 tot 16 jaar zijn leerplichtig. Jongeren tussen 16 en 18 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald zijn kwalificatieplichtig. Een startkwalificatie is (minimaal) en diploma havo, vwo of mbo (niveau 2 of hoger). De kwalificatieplicht geldt niet voor jongeren die praktijkonderwijs gevolgd hebben. Of onderwijs hebben gevolgd in uitstroomprofielen arbeidsmarktgericht of dagbesteding op het voortgezet speciaal onderwijs.

Alle kinderen tussen 5 en 16 jaar die in Nederland wonen zijn leerplichtig. Dat geldt ook voor kinderen met een andere nationaliteit. En voor kinderen van asielzoekers en vreemdelingen. De meeste kinderen gaan al naar school als ze 4 jaar zijn. Maar ze vallen nog niet onder de leerplicht. De leerplicht begint op de eerste dag van de nieuwe maand nadat het kind 5 is geworden. Vanaf dat moment zijn ouders of verzorgers ook strafbaar als zij hun kind thuishouden. Het initiatiefwetje van Van Houten heeft dus heel wat voeten in de aarde gehad om te komen waar we nu zijn.

Auteur: Ben Bouwmeester