
7 minute read
1 Mensen die macht hebben
2
In dit boek komen de drie vragen uit Gauguins schilderij in verschillende hoofdstukken aan de orde. In dit eerste hoofdstuk besteden we aandacht aan de eerste vraag: waar komen wij vandaan?
Over het ontstaan van de eerste mensen komen wereldwijd enorm veel verhalen voor. Vaak geven ze niet alleen antwoord op de vraag naar het ontstaan van de mens, maar ook op andere vragen, zoals:
waarom verschillen de mensen zo van elkaar? waarom doen mensen zowel goede als slechte dingen? wat is de zin van een mensenleven?
Hierna staat een verhaal uit Zuid-Amerika, over 'de eerste mensen'.
Een verhaal uit Zuid-Amerika
Lees het verhaal en beantwoord daarna de vragen.
Hoe de goden mensen maakten
De goden hebben vroeger, toen de aarde nog onbewoond was, drie pogingen gedaan om mensen te maken.
De eerste keer maakten de goden mensen uit klei. Maar deze mensen uit klei waren erg lomp en onhandig. Daarom sloegen de goden hen meteen weer kapot.
De tweede keer maakten de goden mensen uit hout. Maar de houten mensen waren ruw en boosaardig. Dus wilden de goden ook deze houten mensen vernietigen. Maar sommige houten mensen ontsnapten naar de bossen. Daar vormden zij het volk van de apen.
De derde keer maakten de goden mensen uit deeg. Die mensen waren wel slim, maar ook gemeen. De goden hadden er toen genoeg van om het opnieuw te proberen. Maar ze hadden geen zin om de mensen van deeg ook te vernietigen. Dus lieten ze deze mensen maar leven, ook al waren ze slecht.
Maar de goden namen wel maatregelen. De mensen mochten niet zó slim worden, dat ze alle geheimen van de wereld zouden kennen. Daarom zorgden de goden ervoor dat het verstand van de mensen niet te groot werd.
b
Hoe zijn de apen ontstaan?
c
Waarom kunnen mensen niet alles weten?
Het eerste scheppingsverhaal in de Bijbel
In het eerste hoofdstuk van het boek Genesis, het eerste boek van de Bijbel, wordt verteld dat God alles geschapen heeft wat op deze aarde bestaat. De beginsituatie, voordat de schepping begint, is dat er op aarde alleen nog maar chaos en duisternis is en dat bewoonbaar land door water wordt overspoeld.
De tekst van dat eerste Genesis-hoofdstuk lijkt meer op een groot gedicht of lied dan op een verhaal. Het wordt ook wel als volgt samengevat:
De eerste dag schiep God het licht
De tweede dag heeft hij de dampkring ingericht
De derde dag bracht gras, kruid en bomen
De vierde dag deed hij de hemellichten komen
De vijfde dag zijn vis en vogels voortgebracht
De zesde dag het vee en het menselijk geslacht
Opvallend in de tekst van Genesis 1 is dat alles wat er wordt geschapen niet door God wordt gemaakt, maar dat alles 'tevoorschijn wordt geroepen'. Als God spreekt dat er licht moet zijn, dan is het er ook meteen. Zo gaat het ook met de zon, maan en sterren, en met alle levende wezens op aarde.
De hele schepping vindt plaats in zes dagen en de zevende dag is een rustdag voor alles wat er leeft. De schepping van de mens gebeurt op de zesde dag. Daarmee zijn de mensen de levende wezens die het laatst geschapen zijn.
Lees de tekst uit het Bijbelboek Genesis, hoofdstuk 1. Je kunt je Bijbel gebruiken of de QR-code scannen.
Dag 1

Dag 4
Dag 2


Dag 5
Dag 3


Dag 6
Je ziet zes foto’s die de zes scheppingsdagen uitbeelden. Schrijf onder elke foto enkele kernwoorden die bij die scheppingsdag horen. Kies uit de volgende woorden. Je moet ze allemaal gebruiken.
aarde – bomen – dag – gewelf – hemel – land – licht – maan – man – mensen – nacht – planten – sterren – vee – vogels – vrouw – water – zee – zeedieren – zon
Er staat nog een tweede scheppingsverhaal in de Bijbel, en wel in Genesis 2. Het is heel anders dan het eerste scheppingsverhaal: geen gedicht of lied, maar een lang verhaal over wie en wat de mens is en wat God van die mens verwacht. In dit verhaal vind je ook antwoorden op verschillende andere vragen.
Toen God de aarde geschapen had
Toen God de aarde geschapen had, groeide er nog niets, want het had nog niet geregend. Ook was er nog geen mens om de aarde te bewerken.
God maakte de eerste mens uit klei van de aardbodem, en hij blies de levensadem in de neus van de mens. Zo werd de mens een levend wezen. God noemde hem Adam, en dat betekent mens.
Omdat Adam alleen was, bedacht God dat er nog een mens bij moest komen. Hij liet Adam in een diepe slaap vallen en maakte toen uit zijn zijde een vrouw, Eva.

Adam was heel blij met Eva en ze woonden samen in een prachtige tuin. Daar zorgden ze voor de planten en dieren.
4
a
Genesis 2
Lees de tekst van dit tweede scheppingsverhaal uit het Bijbelboek Genesis hoofdstuk 2 : 4b-25. Je kunt je Bijbel gebruiken of de QR-code scannen. Welk verschil is er tussen de beginsituaties van het eerste en het tweede scheppingsverhaal?
b
Noem nog twee andere, opvallende verschillen tussen het eerste en het tweede scheppingsverhaal.
5
a
Mythische verhalen over het ontstaan van de aarde
Je hebt nu vier mythische verhalen over het ontstaan van de aarde en de mensen gelezen. Noem een paar overeenkomsten en een paar verschillen tussen deze vier verhalen.
b
Welk verhaal (of tekst uit die verhalen) spreekt je het meest aan of heeft voor jou de meeste betekenis? Leg ook uit waarom?
c
Ken je ook een verhaal uit een andere religie of cultuur over het ontstaan van de aarde en van de mens? Geef er een korte beschrijving van.
Bijbelverhalen als lessen voor het leven
In dit hoofdstuk heb je al twee Bijbelverhalen gelezen, allebei over de schepping. In het vervolg van dit boek Verhalenderwijs komen nog meer verhalen uit de Bijbel aan de orde. Het zijn steeds verhalen met een betekenis.
Ze gaan over de drie levensvragen die aan het begin van dit hoofdstuk staan: over het begin van alles, over de zin en het doel van het leven en over het einde ervan: de dood. En vooral over de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Bijvoorbeeld hoe mensen hoogte- en dieptepunten met elkaar delen, hoe ze omgaan met verdriet en blijdschap, geluk en ongeluk, en over het begin en het einde van het leven. Die verhalen hebben niet voor iedereen dezelfde betekenis. Voor de een kan een verhaal troost bieden of nieuwe moed geven, voor een ander kan het een bron van inspiratie zijn.
Eeuwenlang hebben mensen deze verhalen aan elkaar verteld en doorgegeven aan volgende generaties. Binnen geloofsgemeenschappen delen mensen die verhalen graag met anderen. Door die verhalen voelen ze zich verbonden met elkaar en met het geloof van mensen uit vroeger tijden. En ook al zijn het verhalen uit een ver verleden en uit een heel andere wereld, toch blijven ze voor veel mensen van nu waardevol. De verhalen zijn een spiegel waarin ze hun eigen levenservaringen herkennen.
Je zou de Bijbelverhalen heel goed levenslessen kunnen noemen, die ook voor mensen van nu van betekenis zijn.


2 Je weg vinden in deze wereld
In het schilderij Verdrijving uit de Hof van Eden uit 1828 legt Thomas Cole de nadruk
op het grote verschil in het landschap binnen en buiten de Hof van Eden, ook wel het Paradijs genoemd. Adam en Eva, volgens de Bijbel de eerste mensen, steken via een brug van rotsblokken een diep ravijn over. Ze laten het groene en bloeiende Paradijs achter zich en moeten hun weg vinden door een akelig landschap, waarin de dood zichtbaar aanwezig is. Let bijvoorbeeld op de dorre bomen linksonder in het schilderij. Onder die bomen zie je een wolf die een hert heeft gedood, terwijl een gier komt aanvliegen om ook van het kadaver te eten.
In dit hoofdstuk leer je:
hoe het kwaad volgens de Bijbel in de wereld is gekomen, waarom Adam en Eva het paradijs moesten verlaten, welke ontwikkeling de mens heeft doorgemaakt tussen het begin en het slot van het paradijsverhaal, wat de gevolgen zijn van leven buiten het paradijs in het Bijbelverhaal over Kaïn en Abel.