4 minute read

Waar zijn wij begonnen?aan

met beginnende leerkrachten en wat vraagt dat van de begeleiding in de praktijk?

‘Laat je mij spartelen of schiet je mij te hulp?’

In reportageserie 100 dagen voor de klas keek heel Nederland mee hoe programmamakers Tim den Besten en Nicolaas Veul met het nodige vallen en opstaan hun eerste stappen zetten als leerkracht. Beide heren vragen zich al in de eerste aflevering hardop af: ‘Waar zijn we aan begonnen?’

Den Besten en Veul gaven les in het voortgezet onderwijs, maar de uitdagingen waar deze programmamakers mee worstelden (onder andere orde en overzicht houden, zorgleerlingen en een gedegen voorbereiding), zullen ook voor veel beginnende leerkrachten in het primair onderwijs herkenbaar zijn. Evenals de verschillende invalshoeken op het gebied van begeleiding vanuit de praktijk. Variërend van begeleidende collega’s die de nieuwbakken leerkrachten wat meer bij de hand namen, tot leerkrachten die waarschuwden met: ‘Ik ga je wel een beetje laten spartelen (De Maar & Vloet, 2020).’ Net als Den Besten en Veul starten jaarlijks duizenden jongeren onbevangen als leerkracht in opleiding aan de pabo. Ook zij krijgen te maken met de nodige uitdagingen in de onderwijspraktijk.

STOPPEN OF DOORGAAN?

Juist nú biedt het primair onderwijs grote uitdagingen voor beginnende leerkrachten. Uit een recente enquête blijkt dat leerkrachten in het primair onderwijs voor grote uitdagingen staan. Van de 5.000 ondervraagde leerkrachten geeft 98,6 procent aan een te hoge werkdruk te ervaren en 77 procent laat andere taken liggen, omdat passend onderwijs te veel tijd in beslag neemt (AOb, 2019). Tegelijkertijd is met de prognose van een lerarentekort in het primair onderwijs van 4.100 fte in 2022 en 11.000 fte in 2027 (Rijksoverheid, 2020), de noodzaak groter dan ooit om toekomstige leerkrachten adequaat voor te bereiden en te binden aan de sector. De uitval van startende leerkrachten is de afgelopen jaren redelijk constant. Ongeveer 8 procent van de startbekwame leerkrachten heeft het werkveld verlaten na één jaar en na drie jaar is dit ongeveer 15 procent (Kennisrotonde, 2020).

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat startende leerkrachten willen doorgaan?

Hiermee rijst de vraag hoe we kunnen voorkomen dat beginnende leerkrachten stoppen en hoe we ervoor kunnen zorgen dat zij juist willen doorgaan? ‘In geen enkel beroep is de overgang tussen student en als afgestudeerde zo abrupt. Op veel plekken: in de zorg, het bedrijfsleven, de overheid, et cetera start je als trainee of junior, met beperkte verantwoordelijkheden, onder supervisie van een senior. Langzamerhand nemen, met je ervaring, ook je verantwoordelijkheden toe (Snoek, 2014).’

De praktijkbegeleiding van deze beginnende leerkrachten (zowel studenten als startbekwame leerkrachten) speelt dus een belangrijke rol.

Studentbegeleiding In De Onderwijspraktijk

De term ‘begeleiding’ kan in het geval van studentbegeleiding refereren aan verschillende aspecten, zoals een specifiek aanbod van lesgeven en leren tijdens een studieonderdeel (Hounsell, McCune, Hounsell, & Litjens, 2008). De Vrije Universiteit (2019) definieert studentbegeleiding als volgt: studentbegeleiding is erop gericht om studenten te adviseren, begeleiden, stimuleren en inspireren, opdat zij hun kennis, competenties, inzichten en toepassing daarvan optimaal ontwikkelen. Maar hoe ziet die begeleiding van beginnende leerkrachten er in de praktijk nu precies uit? Wie zijn er betrokken bij deze begeleiding en hoe wordt deze opgestart?

ANNE BERGHAUS is academisch schoolopleider bij Zaan Primair

LINDA VISSER-DE BOER is coördinerend schoolopleider bij Zaan Primair

1. STUDENTEN

Tijdens hun opleiding tot leraar basisonderwijs verzorgen de mentoren de individuele begeleiding van de studenten vanuit de opleidingsschool. In tegenstelling tot Den Besten en Veul in 100 dagen voor de klas, is hierdoor tijdens de opleiding vaak een wat zachtere landing en een minder abrupte start van het leraarschap. Na een observatieperiode is er een duidelijke opbouw in lesgevende taken. Door middel van vakgerelateerde opdrachten groeien studenten in hun rol als leerkracht. Aan de hand van gerichte didactische lessen en opdrachten, leren zij hoe de lesstof aangeboden kan worden. Gedurende de opleiding nemen de verantwoordelijkheden vanaf het derde jaar toe. Instituutsopleiders en schoolopleiders vormen de brug tussen de opleiding en de praktijkscholen. Zij onderhouden het contact met de praktijk en volgen door middel van lesobservaties de studievoortgang en didactische vaardigheden van de student. Om de kwaliteit en uniformiteit van de begeleiding en beoordeling te waarborgen, zijn er heldere afspraken gemaakt in het traject ‘Samen opleiden in de school’.

2. STARTBEKWAME LEERKRACHTEN

Naast studentbegeleiding zijn startbekwame leerkrachten ook gebaat bij een goed begeleidingstraject, ook wel inductiearrangement genoemd. In 2017 ontving 88 procent van alle startende leerkrachten een vorm van begeleiding (OCW, 2017). In de cao is vastgelegd dat startende leerkrachten op jaarbasis recht hebben op veertig uur extra voor professionalisering en recht hebben op een coach. Hoe er precies invulling gegeven wordt aan dit professionaliseringstraject of de coaching, verschilt per school en bestuur en is ook afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte van de leerkracht.

EFFECTEN VAN BEGELEIDING BIJ

BEGINNENDE LEERKRACHTEN

Studentbegeleiding blijkt een sterke voorspeller van de ontwikkeling van academische en generieke vaardigheden en loopbaanoriëntatie (Skaniakos, Honkimäki, Kallio, Nissinen, & Tynjälä, 2019).

Uit een onderzoek onder Finse taalstudenten (Honkimäki & Tynjälä, 2007) blijkt dat studenten die extra begeleiding in het eerste studiejaar ontvangen, meer zelfregulatievaardigheden laten zien en gemotiveerder zijn. Aangezien zelfregulatievaardigheden een belangrijke voorspeller zijn van studievoortgang en -succes (Hailikari & Parpala, 2014), kan worden verondersteld dat studentbegeleiding zo een positieve bijdrage kan leveren aan de studievoortgang.

Startende leerkrachten die deelnemen aan een inwerk-/instapprogramma lijken een hogere mate van tevredenheid, betrokkenheid en binding met hun baan te ervaren (Ingersoll & Strong, 2011). Verder lijkt een hoge kwaliteit van coaching en supervisie, het reduceren van de werkdruk en het organiseren van sociale netwerken voor beginnende leerkrachten, de uitval van deze beginnende leerkrachten te reduceren (Den Brok, Wubbels, & Van Tartwijk, 2017).

Bovenstaande resultaten bieden belangrijke inzichten wat betreft het belang van de begeleiding van beginnende leerkrachten en ten aanzien van de mogelijke inhoudelijke invulling. Studentbegeleiding kan een positieve bijdrage leveren aan verschillende (academische) vaardigheden, het perspectief op de arbeidsmarkt, motivatie en zelfregulatie-

This article is from: