Brochure Spelling in de lift adaptief

BROCHURE

Bouwstenen voor ieder niveau!

INTRODUCTIE SNEL EN DOELGERICHT IEDERE LEERLING NAAR EEN VOLGEND SPELLINGSNIVEAU! LEERLINGEN OEFENEN OP HUN EIGEN NIVEAU

ADAPTIEVE LEERLINGSOFTWARE

MET VOORLEESFUNCTIE, KLANKHERKENNING EN KLANKONDERSCHEID

2

METHODEONAFHANKELIJKE NULMETING

INSTRUCTIE EN OEFENEN, DIGITAAL EN OP PAPIER

LEERKRACHTDASHBOARD BIEDT INSTRUCTIE EN INZICHT

Veel leerlingen kunnen momenteel wel wat extra aandacht en oefening gebruiken als het gaat om spelling. Met het doorontwikkelde en volledig vernieuwde programma Spelling in de lift adaptief breng je jouw leerlingen snel en doelgericht naar een volgend spellingsniveau.

Gepersonaliseerd en adaptief oefenen.

• Spelling in de lift adaptief is een adaptief spellingsprogramma voor remediëring of onderhoud.

• Volledig adaptieve leerlingsoftware, afgestemd op het niveau van de individuele leerling.

• De onafhankelijke nulmeting (starttoets) geeft de leerkracht direct inzicht in het niveau van de leerlingen.

• Bewezen effectief door een combinatie van korte, doelgerichte instructie gevolgd door inoefenen op papier en dooroefenen op de computer, zelfstandig of onder begeleiding, op school en thuis.

• Snel en gemakkelijk inzetbaar voor álle leerlingen in het reguliere basisonderwijs, speciaal onderwijs, NT2-leerlingen en leerlingen met dyslexie of een eigen leerlijn en voor de eerste klas van het voortgezet onderwijs.

• Door professionals in het onderwijs – onder wie leerkrachten, intern begeleiders, remedial teachers, NT2-coördinatoren en taal-/leescoördinatoren – te gebruiken naast iedere spellingsmethode.

• De leerkracht kan real-time de vorderingen van leerlingen volgen op het overzichtelijke leerkrachtdashboard.

• Gekoppeld aan de Cito-doelen en Didactische Leeftijds Equivalent (DLE) voor een helder inzicht in de ontwikkeling van de leerling.

3

INHOUDSOPGAVE 7 DIT IS WAAROM JE SPELLING IN DE LIFT KIEST 7 7 7 7

Direct inzicht Voor iedere leerling Volledig adaptief Papier en digitaal

8 OPBOUW 8 8 9 9

Nulmeting Digitaal verwerken Instructie verwerken en toetsen Evaluatie

10 DOELSTELLING PER NIVEAU 11 WERKVORMEN 12 MATERIALEN 12 12 19 21

4

Handleiding Werkboek Leerlingsoftware Leerkrachtdashboard

5

DIT IS WAAROM JE SPELLING IN DE LIFT ADAPTIEF KIEST DIRECT INZICHT

Een van de sterke punten van Spelling in de lift adaptief is de onafhankelijke nulmeting.

Je kunt deze starttoets op elk moment in het jaar afnemen – bij de hele klas of een individuele leerling met spellingsproblemen.

Zo krijgt de leerkracht direct inzicht in het niveau van de leerling(en) en welke spellingscategorieën eventueel extra aandacht behoeven. De leerkracht krijgt tevens aanbevelingen voor een effectieve aanpak: extra instructie, begeleide inoefening en/of gepersonaliseerd oefenen.

VOOR IEDERE LEERLING

Spelling in de lift adaptief is een aanvullend, methode-onafhankelijk programma voor remediëring of onderhoud. Het is snel en gemakkelijk inzetbaar en geschikt voor: • álle leerlingen in het reguliere basisonderwijs • álle leerlingen in het speciaal onderwijs • NT2-leerlingen • leerlingen met dyslexie of een eigen leerlijn • de eerste klas van het voortgezet onderwijs

VOLLEDIG ADAPTIEF

Leerlingen met een gepersonaliseerd aanbod ontwikkelen zich het beste. Daarom hebben we een adaptief element toegevoegd aan Spelling in de lift, het didactisch onderbouwde programma waarmee leerkrachten al twintig jaar het spellingsniveau van leerlingen verbeteren. De volledig adaptieve leerlingsoftware is afgestemd op de behoefte van de individuele leerling. Zo kan iedere leerling zelfstandig met passende oefeningen aan de slag; op school én thuis.

PAPIER EN DIGITAAL

De grote kracht van Spelling in de lift adaptief is de bewezen effectieve combinatie van papier en digitaal. Het programma geeft de leerkracht direct (digitaal) inzicht in het spellingsniveau van leerlingen en biedt handvatten voor de juiste begeleiding: remediërende instructie en begeleide inoefening (werkboekje) en zelfstandige verwerking (werkboekje en adaptieve leerlingsoftware). Zo breng je jouw leerlingen snel en doelgericht naar een volgend spellingsniveau.

Het programma heeft een handige voorleesfunctie en de unieke mogelijkheid om ook klankherkenning en klankonderscheid te kunnen toetsen.

6

7

OPBOUW

NULMETING

Spelling in de lift adaptief start met een nulmeting om het huidige niveau van de leerling(en) te bepalen. Deze digitale instaptoets sluit aan op de didactische leeftijd van de leerling en gaat tot een jaar terug. Er worden alleen spellingcategorieën getoetst (in lijn met de SLO-doelen), waar de leerling aan toe zou moeten zijn. Ook klankherkenning wordt getoetst. Op het online dashboard ziet de leerkracht direct welke spellingcategorieën de leerling goed en minder goed beheerst, als ook de snelheid van de verwerking van klanktekenkoppeling. Het programma zet op basis van de resultaten automatisch oefenstof klaar.

“Het programma zet op basis van het resultaat van de instaptoets automatisch oefenstof klaar.”

DIGITAAL VERWERKEN

Bij het digitaal verwerken wordt oefenen met klankherkenning en klankonderscheid afgewisseld met oefenen met spellingcategorieën. De leerling start met het hoogste ondersteuningsniveau, waarbij het programma visuele en auditieve ondersteuning biedt. Het ondersteuningsniveau neemt automatisch af, naarmate de leerling meer opdrachten goed maakt. Tijdens het digitaal oefenen kan de leerling de hulpfunctie raadplegen met uitleg over de betreffende spellingcategorie. In het resultatenscherm ziet de leerkracht real-time de vorderingen van de leerling(en) en welke handleiding hoort bij uitval op een bepaalde spellingcategorie. Aan de klankherkenning en het klankonderscheid hangt geen ‘goed’ of ‘fout’ niveau; vooruitgang is het streven.

“Bij het digitaal verwerken wordt oefenen met klankherkenning en klankonderscheid afgewisseld met oefenen met spellingcategorieën.”

INSTRUCTIE, VERWERKEN EN TOETSEN In de niveauhandleidingen staat welke instructie de leerkracht kan geven bij de spellingcategorie waarop een leerling uitvalt.

Instructie vindt plaats in kleine, doelgerichte instructiestappen om zeker te zijn dat de stof voldoende is begrepen. Na deze krachtige instructie kan de leerling zelfstandig op papier of digitaal verder oefenen, of naar keuze en niveau nog even onder begeleiding van de leerkracht. Met het controledictee en later het einddictee kan de leerkracht de voortgang bijhouden. De leerling kan op de doelenkaart in het werkboek aangeven welke categorieën hij beheerst en met welke categorieën hij nog meer wil oefenen. Na het oefenen in het werkboekje past de leerling de opgedane kennis toe in de digitale leeromgeving. Op het resultatenscherm ziet de leerkracht real-time de vorderingen van de leerling per spellingcategorie.

EVALUATIE

Bij Spelling in de lift adaptief kan de leerkracht de resultaten en vorderingen van de leerling(en) op twee manieren evalueren: digitaal in het resultatenscherm en op papier aan de hand van de werkboekjes en de verschillende dictees. Het resultatenscherm toont het percentage juiste antwoorden, de categorieën waarop de leerling uitvalt en welke fouten hij binnen deze categorieën maakt. De werkboekjes en dictees geven eveneens inzicht in de fouten die de leerling maakt.

“Het resultatenscherm geeft de leerkracht direct en real-time inzicht in de voortgang van de leerling.”

“De leerling kan op de doelenkaart in het werkboek aangeven welke categorieën hij beheerst en met welke categorieën hij nog meer wil oefenen.”

8

9

DOELSTELLING PER NIVEAU

WERKVORMEN

Spelling in de lift adaptief kent enkele specifieke doelstellingen per niveau, die worden toegelicht in de niveauhandleidingen. Hieronder zie je welke spellingcategorieën per niveau aan de orde komen. Door de werkboekjes in te delen op niveau (en niet op groep) kunnen leerlingen eerder aangeboden stof opnieuw oefenen zonder het gevoel te krijgen tekort te schieten. Zo blijven de leerlingen gemotiveerd.

De didactische werkvormen die in Spelling in de lift adaptief aan de orde komen zijn de oefeningen uit de werkboekjes, de digitale omgeving en de oefeningen en aanwijzingen uit de handleidingen. In de werkboekjes zijn zeer gevarieerde oefeningen opgenomen, zoals bijvoorbeeld:

NIVEAU 1

mkm-woorden: • medeklinkers • korte en lange klanken • tweetekenklanken

NIVEAU 2

medeklinkercombinaties: • mkmm – eenvoudig • mmkm • mkmm – moeilijk • mmkmm

• ch(t) • au – ou (inclusief auw – ouw) • uw – eeuw – ieuw • klankgroepen – Iuistervink: woorden met twee betekenisvolle lettergrepen en met twee beklemtoonde lettergrepen

NIVEAU 6

NIVEAU 3

• kop- en staartstukken: woorden met be-, ge-, ver-, stomme e, -ig, -lijk, enzovoort • klinkerdief 1: tweelettergrepige woorden met open lettergrepen • letterzetter 1: tweelettergrepige woorden met gesloten lettergrepen

NIVEAU 4

• klinkerdief – letterzetter 2: meerlettergrepige woorden met open of gesloten lettergrepen • verkleinwoorden • moeilijke meervouden (f – v; s – z; eren – ’s) • ie = i (bijvoorbeeld de schrijfmanier van gitaar)

• combinaties van drie of meer medeklinkers (inclusief sch(r)-) • ng – nk •f–v •s–z

• aai – ooi – oei • eer – oor – eur •d–t • ei – ij

10

NIVEAU 5

• een woord bij een plaatje zoeken • rijmoefeningen • van gegeven letters een woord maken • woorden afmaken • fouten laten zoeken • het woord in de goede vorm laten gebruiken • woorden in zinnen laten gebruiken In de werkboekjes komen talloze variaties op deze thema’s voor. De oefeningen zijn zo gevarieerd mogelijk, om leerlingen te motiveren. Bovendien komen zo alle aspecten van de spellingtaak aan bod.

NIVEAU 7

NIVEAU 8

• moeilijke letters (q, x, c, y, th) • moeilijke uitgangen (-isch, -teit, -heid, -iaal, -ieel, -eaal, -ueel, -tie) • leenwoorden • moeilijke Nederlandse woorden

11

MATERIALEN HANDLEIDING

AANWIJZINGEN PER BLADZIJDE

In de handleiding vind je de instructies bij de oefeningen in het werkboekje. De instructies bevatten onder andere: het bespreken van de betekenis van nieuwe woorden, een uitgebreide oriëntatie op een nieuw probleem, leiding geven aan auditieve oefeningen, het vooraf bespreken van de oefeningen uit het werkboekje en het nabespreken van de gemaakte oefeningen.

Er is een algemene handleiding en een handleiding per niveau.

WERKBOEK

Het oefenen van nieuwe medeklinkercombinaties gaat in een min of meer vaste volgorde: eerst visuele discriminatie en inprentingsoefeningen, daarna volgen oefeningen in auditieve discriminatie en auditieve analyse. Tot slot oefeningen met het invullen van hele woorden in zinnen of in een verhaaltje, en oefeningen met het invullen van letters in woorden.

In deze methode staat de instructie centraal. Het werkboekje is niet bedoeld als zelfstandig oefenmateriaal. Het is van belang dat de leerkracht controleert of de leerling(en) de bedoeling van de opdracht begrijpen. De oefeningen in het werkboek zijn voorgestructureerd om (te veel) fouten te voorkomen in de nog niet behandelde spellingcategorieën.

hoe goed kan jij dit? mkm-woorden: medeklinkers

Algemene handleiding

Handleiding per niveau

goed

heel goed

bijna goed

goed

heel goed

bijna goed

goed

heel goed

l, n, d, j, g b, d m, n b, d, p g, j, k, h alle medeklinkers

o, oo e, ee a, aa o, oo, e, ee, a, aa, i u, uu alle korte en lange klanken tweetekenklanken ie, ij oe, ui ui, eu ui, eu, ij, ie, oe combinaties met b, d, p combinaties met m, n, h, k, j, g i, ie, e, ee, u, uu, ui, o, oo, oe

Redactie: Projectteam Th

ij, ui, eu, e, u, uu alle tweetekenklanken

Vormgeving en Podivium, Haar

Illustraties: Zwart/wit: Rich Overig: Marijn v

DE INSTRUCTIE

Tijdens de instructie worden de doelstelling, het te hanteren materiaal en de introductievorm vermeld.

bijna goed

m, p, f, w, s, t, k, r, h, b

korte en lange klanken

• Voorafgaand aan het oefenen Bespreek samen met de leerling welke spellingcategorieën hij al beheerst en welke spellingcategorieën hij nog lastig vindt. Kortom, met welke spellingcategorieën gaat de leerling de komende tijd oefenen?

• Na afloop van het oefenen of na afloop van een dictee Evalueer het oefenproces met de leerling.

Bespreek na in hoeverre de leerling de spellingcategorieën nu beheerst.

De auditieve oefeningen zijn in de methode Spelling in de lift adaptief erg belangrijk.

Deze sluiten aan op de leerstof of ze bereiden de volgende oefeningen in het werkboek voor.

In de instructies kun je nieuwe begrippen en letters introduceren.

12

De doelenkaart De doelenkaart (op de binnenkant van de kaft) geeft aan welke onderdelen de leerling in het werkboek gaat doen en kan op twee manieren worden ingezet:

doelenkaart niveau 1

Doelenkaart

AUDITIEVE OEFENINGEN DICTEES

De instructie en de woorden die worden aangeboden zijn omschreven.

Auditieve analyse-oefeningen kunnen het best visueel ondersteund worden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van structuurstroken of structuurvakken.

In de handleidingen per niveau vind je de diverse uitgewerkte dictees en de woordenlijsten.

GEZAMENLIJKE

OEFENINGEN

Dictees

Deze oefeningen kunnen samen met een groepje leerlingen gedaan worden.

Controledictee

Einddictee

Toets

13

Handleiding niveau 1

Werkboek niveau 3 sch-

vul de volgende woorden in de hoofden in en teken er ogen bij.

Schrijf de woorden achter het goede cijfer.

Kleur de hokjes met sch.

oog – geef – gaat – boog – gaap – geel – hoog – geen – gaan Bladzijde 27 Op deze bladzijde wordt aandacht besteed aan de medeklinkers g, j, k en h.

Omdat het probleem bij deze medeklinkers meestal op het auditieve vlak ligt, zijn de auditieve oefeningen op deze bladzijde heel belangrijk. Let hierbij op een goede uitspraak.

kleur die groen.

a

Vul in en lees ze.

Auditieve oefening a Verdeel de woorden eerst in stukjes.

Hoor je de g aan het begin of aan het eind? hoog – gaap – oog – geef – boog – geen

a

welke letter vind je bij alle woorden terug?

Woorden met sch- .

Auditieve oefening b Verdeel de woorden in stukjes.

Verander de eerste letter in een h. Welk woord wordt het? kaas – muur – koop – boog – kaal – jaar

b

hoeveel jaar ben jij? tel door en schrijf op tot je er bent.

aal

at

aap

erp

ok

ool

oen

ip

ort

uur

ot

aar

uin

il

oon

Maak van vijf woorden met sch- een tekening.

Zet het woord eronder.

Verdeel de woorden in stukjes.

Verander de eerste of de laatste letter in een g. Welk woord wordt het? heen – boot – haan – lees – neef – boos

1 jaar

Verdeel de woorden in stukjes.

Verander de eerste of laatste letter in een k. Welk woord wordt het? haas – rook – haal – koop – roos – haan

b welke woorden kun je maken? maar

Auditieve oefening d Rijmen met de h, g, j en k. Schrijf deze letters op het bord.

Opdracht: Bedenk nieuwe, liefst bestaande, rijmwoorden op de volgende woorden:

d

medeklinkers

been koop muur

c

baas maan weet loop maar leef muur maal

vul in: h, g, j of k. waar ga je

een?

eef me de ik ben tien

als je

aas eens aan. ik aar.

aal bent, heb je geen oop een

aar.

aa

(haas, kaas) (gaan, haan) (heet) (koop, hoop) (jaar, haar) (geef) (huur) (kaal, haal)

Zoek bij elk woord een woord met sch- dat erbij past.

Let op de betekenis!

Schrijf de woorden met sch- eronder.

Maak een zin met de volgende woorden:

Deze bladzijde wordt afgesloten met het controledictee.

Dit dictee is te vinden in paragraaf 4.1.

ool voor het eten.

hang je jas maar aan de

drie of meer medeklinkers

Auditieve oefening c Welke letter hoor je vooraan? Maak daar een ander woord mee. haas – geef – koop – hoog – gaan – kaal

c

verander de eerste of de laatste letter in een k , h, g of j .

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

11.

12.

13.

14.

15.

16.

17.

18.

19.

20.

drie of meer medeklinkers

Werkboek niveau 1

schrik – straat

.

d

1.

straks – schop

2.

schoen – strak

3.

spreek – school 4. controledictee

27

3 Didactiek

8

29

9

In dit voorbeeld zie je welke rol de auditieve oefeningen spelen binnen de methode.

Werkboek niveau 2

Werkboek niveau 4

geheimschrift.

1024

1398

1820

1490

1690

1078

1354

1370

10 55 3

16 59 4

14 99 0

13 99 6

3 t 5 o 8 m

maak een goed woord, kies uit: l , p of t.

1 s 4 p 6 n 9 e

2 a 7 i

s

aap

s

ee

s

uk

s

ag

s

ijf

s

el

s

ijt

s

oep

s

em

s

al

s

er

s

im

slot

2.

spel

3. ik loop

slim

4. dat is niet zo

slaap

5. dat is een leuk

stil

6. de deur is op

0 l

beer peer veer heer keer weer meer speer

zijn in de klas. jij nog?

Introductie: Schrijf op het bord: been – beer.

Lees deze woorden langzaam voor.

Onderstreep in beide woorden de ee en vraag of die hetzelfde klinken. Zodra de leerling zegt dat ze verschillend klinken, bevestig je dat. Geef aan dat dat de schuld is van de r en dat deze daarom de plaagletter heet.

Noem daarna nog enkele woordparen, benadruk dat goed geluisterd moet worden en schrijf de woorden in rijtjes op het bord, bijvoorbeeld: mees – meer, speen – speer.

Oefening 1 Laat goed horen hoe de ee onder invloed van de plaagletter r verandert van klank.

naar huis. . . .

mmkm

zoek twee stukken bij elkaar en maak een goede zin.

Bladzijde 15 Auditieve oefening Maak van de woorden plaagletterwoorden door de laatste letter te veranderen: kees – lees – neef – been – veel – week – meel – zeem – peen – speen

Vul het goede woord in. peer

1. Twee is

beer

2. Het is vandaag mooi

dan één.

heer

3. Wie was er het

meer

4. Zeg dat nog eens een

weer

5. Zo sterk als een

.

eerst

6. Leg je pen eens

.

keer

7. Een

in het verkeer.

neer

8. Een

is een vrucht.

. ? .

Maak met de letters uit dit vak zoveel mogelijk woorden met eer. s

b z

28

14

29

Bladzijde 14 Instructie Doel: De leerling leert dat de ee onder invloed van de (plaagletter) r anders gaat klinken.

schrijf het goede woord erbij.

woorden veranderen.

mmkm

eer

Zet het goede woord onder het plaatje.

eer – oor – eur

1. het moet

2 eer – oor – eur

Als in een woord na de ee een r komt, gaat de ee anders klinken.

Daarom noemen we de r op die plaats de plaagletter.

vul het goede woord in. snel

Handleiding niveau 4

k eer n

t

v p w

h

Bladzijde 16 In het werkboek worden voor het leren discrimineren alleen woorden met ee en eer gebruikt, omdat woorden met ir in het Nederlands nauwelijks voorkomen.

Bladzijde 17 Oefening 1 Er is meer dan één mogelijkheid.

Moedig hier vooral creatieve oplossingen aan!

Auditieve oefening In de auditieve oefening leert de leerling te discrimineren tussen de klanken ee en i.

Schrijf alleen de plaagletterwoorden die je hoort op: peer – big – heer – keel – pit – meer – mees – beer – hier – keer – mist – veer – lip – weer – vist – speer – wit – leer – veer – spin – ver – veer

14

In dit voorbeeld zie je de introductie van een nieuwe categorie.

3 Didactiek

17

15

Werkboek niveau 5

Werkboek niveau 7

Vul het goede woord in. schreeuw 1. Die zwarte vogel is geen meeuw maar een

l

. Een m

. Er dwaalde een oude l

die dat zag, gaf een schr

in de sn

!’ De spr

die daar net zat, keek en zei: ‘Het

arme beest rilt van de kou.’ Hij wees de l (vul zelf iets in)

door

: ‘een

weer de weg naar

.

2. De kinderen speelden in de

spreeuw

3. Honderd jaar is een

eeuw

4. De

.

-je

.

In dit deel gaan we verkleinwoorden leren.

Daarom gaan we op reis door Madurodam, een stadje waar alles heel klein is.

.

is de koning der dieren.

meeuw

5. Ik heb slaap, ik

leeuw

6. Onze poes is

Vul het goede verkleinwoord in.

Je mag alle woorden maar één keer gebruiken.

. .

schuw

7. Boven het strand vloog een

sneeuw

8. Hij gaf een

zeilbootjes – koekje – terrasje – vliegtuigjes – dagje – snoepje – kaartjes – rietje – zusje – plattegrondje – flesje – zakdoekjes –

.

van schrik.

kopje – trapjes – handtasje – vliegveldje – drankjes – stadje

Zet de woorden in het goede vak. sneeuw – ruw – meeuw – spreeuw – eeuw – duw – geeuw – schuw – uw – leeuw – sluw – schreeuw uw

uw – eeuw – ieuw

eeuw

uw – eeuw – ieuw

We gaan eerst de verkleinwoorden leren waarbij achter het grondwoord -je komt, bijvoorbeeld huisje.

Schrijf het goede eeuw-woord erbij.

naar Madurodam.

Een

naar Madurodam.

Ik ging met mijn vader, mijn moeder en mijn Wij kochten bij de kassa vier

. Vader kreeg een

van de dingen die er te zien waren. We moesten een paar af om in het

te komen. Vader stelde voor

om eerst naar Schiphol te gaan. Schiphol was hier maar een klein Op de landingsbaan stonden een heleboel

.

op een rijtje naast

verkleinwoorden

Het was in een winter van de vorige de sn

geeuw

verkleinwoorden

Maak het verhaaltje af door overal eeuw in te vullen.

elkaar. Toen we alles van Schiphol hadden bekeken, rustten we even op een uit. Moeder haalde wat geld uit haar kocht voor vader en haarzelf een mij een

limonade met een

kregen mijn ouders een naar de

. Bij de koffie

. Mijn zusje en ik kregen een

. Terwijl we onze

Schrijf de woorden van de tekening nog eens over.

Let op: als een woord verkleind wordt, kan de uitgang verschillend zijn.

. Zij

koffie, voor mijn zusje en

opdronken, keken we

op de plas. Moeder haalde de papieren

te voorschijn, waarmee wij onze kleverige vingers konden schoonmaken. Daarna stonden wij op en gingen verder kijken.

Kies uit: eel of eeuw.

1. Ik heb pijn in mijn k 2. Sn

.

is wit en niet g

.

3. Brood maak je van m 4. Schr

en een spr

7. D

1.

zijn vogels.

slaap heb, g

6. Als ik v ,l

, st

ik. , sn

, sp

.

2.

3

Wat zien wij allemaal in Madurodam? Schrijf het verkleinwoord op.

In Madurodam

.

toch niet zoveel.

5. Een m

Welke dieren op deze bladzijde hebben eeuw in hun naam.

Schrijf ze op en maak er een zin mee.

Vul het verkleinwoord in.

Let hierbij op de woorden in de tekening.

.

is een huis

een huisje

is een trein

een

is een boom

een

is een brug

een

is een koning

een

is een blad

een

is een la

een

Controledictee

32

26

33

Werkboek niveau 6

27

Werkboek niveau 4

De klankgroepen zijn door elkaar geraakt. Maak goede woorden.

Handleiding niveau 4

Fragmenten uit telefoongesprekken.

Schrijf jij eens op welke vragen er gesteld werden.

viertel – bekant – tensprek – geschie – sleuvel – hoofdpen – gepijn – tulbak – taartkel – drietdoek – winschep – verhand

1. vraag

Breng alle klanken naar het goede station.

:

antwoord : Ja, we hebben je jack in ons restaurant gevonden.

sleutel

2. vraag

:

antwoord : De miljonair is gisteren uit China teruggekomen.

3. vraag

leenwoorden

‘ Ik zie een kopstuk in dat woord.’

4. vraag antwoord : Nee, ik mag dit weekend geen vrij nemen van de chef.

‘ Ik zie een staartstuk in dat woord.’

5. vraag

klinkerdief 1

klinkerdief 1

‘ Ik zie 2 klankgroepen met betekenis in dat woord.’

:

antwoord : Ja, de panty uit de etalage hebben we nog op voorraad.

Zet de woorden uit oefening 1 in de goede rij.

:

antwoord : Natuurlijk mag je logé mijn shampoo gebruiken.

6. vraag

:

antwoord : Nee, mijn bagage is gelukkig niet opengemaakt door de douane.

kasten

kas

ten

Regel 4: dier met zeer lange nek hoog gebouw waarin mensen wonen wc vervoermiddel op rails

3 4

huisdier

hoofdpijn

herfststorm

kaarsen

bieten

moeder

tuinman

kerstster

5

kisten

aardbei

kerken

fouten

6

dienstreis

hijgen

marktkraam

jurken

7

Regel 5: haarwasmiddel alledaags, plat wedstrijd, wedloop Regel 6: een verhoging die als platform dient gebouw waarin voorwerpen zijn tentoongesteld middelen waarmee je je gezicht opmaakt

8

Regel 7: stortbad verdieping kracht, arbeidsvermogen

9 10

18

16

19

De omschrijvingen: Regel 1: koffers zakje waar schrijfspullen in opgeborgen worden vraaggesprek

Regel 3: iemand die artikelen voor de krant schrijft iemand die mensen voor een sport oefent

2

Zet strepen tussen de klankgroepen.

Kleur de woorden waarvan beide klankgroepen betekenis hebben.

Behandel samen het eerste item. Schrijf de oplossing op, of laat deze in het werkboek invullen. Daarna horen de leerlingen de omschrijvingen van het tweede item en zo verder. Laat hen eventueel samen opzoek gaan naar de juiste woorden.

Regel 2: lekkernij gemaakt van cacao heel licht en sterk metaal

Doorloper.

1

Maak er meervoud van. Schrijf het woord eerst gewoon op.

Verdeel het daarna in klankgroepen.

Bladzijde 65 Gezamenlijke oefening Doorloper: Leg uit dat een doorloper net zo iets is als een kruiswoordraadsel.

Je vindt de goede woorden bij de omschrijvingen en schrijft deze woorden na elkaar op. De laatste letter van het eerste woord vormt meteen de eerste letter van het tweede woord. Deze letters komen in de omrande hokjes. In deze doorloper komen alleen leenwoorden voor.

65

3 Didactiek

Hier zie je een voorbeeld over hoe de leerkracht samen met de leerlingen een opgave maakt in het werkboekje.

23

17

BETEKENIS VAN WOORDEN

Het is belangrijk dat de leerlingen de betekenis van de behandelde woorden kennen.

Controleer dit regelmatig door de leerlingen bijvoorbeeld zinnen met de woorden te laten maken.

CREATIVITEIT

Het is goed om de creativiteit van de leerlingen aan te moedigen. Bij de oefeningen is er lang niet altijd sprake van één correct antwoord; soms zijn er alternatieven. Reken het vooral niet fout als een leerling een ander woord invult dat wel in de oefening past. Als dit het geval is, geef de leerling dan een compliment voor zijn originaliteit. Speels omgaan met taal en spelling is leuk en moet zeker aangemoedigd worden!

LEERLINGSOFTWARE

Met de leerlingsoftware werken leerlingen zelfstandig aan hun eigen, individuele doelen.

Omdat de software adaptief is, past het niveau zich automatisch aan. Leerlingen kunnen werken aan verschillende niveaus.

Ondersteuningsniveaus De software werkt met 4 verschillende ondersteuningsniveaus. Bij alle niveaus wordt het woord uitgesproken. De leerling kan deze uitspraak herhalen. Ook kan de leerling de uitleg raadplegen.

Deze wordt voorgelezen.

Niveau 1 is het hoogste ondersteuningsniveau.

Op niveau 1 krijgt de leerling zowel de afbeelding als het uitgeschreven woord te zien.

Op niveau 2 krijgt de leerling, net als op niveau 1, de afbeelding en het uitgeschreven woord te zien. Het verschil met niveau 1 is dat het woord hier langzaam wegvaagt.

Op niveau 3 krijgt de leerling enkel nog de afbeelding te zien.

Op niveau 4, het laagste ondersteuningsniveau wordt enkel het woord uitgesproken.

Bij ieder niveau wordt het woord uitgesproken. De leerling kan deze uitspraak herhalen. Ook kan de leerling de uitleg raadplegen.

Deze wordt voorgelezen.

18

19

Wanneer de leerling een juist antwoord heeft gegeven krijgt hij positieve feedback.

20

LEERKRACHTDASHBOARD

In een overzichtelijk dashboard kan de leerkracht de resultaten van individuele leerlingen bijhouden. Vanuit de nulmeting genereert het programma een rapport met daarin aanbevelingen voor extra instructie, begeleide inoefening en gepersonaliseerd oefenen. Bovendien is Spelling in de lift adaptief gekoppeld aan de (tussen)doelen Cito en de didactische leeftijdsequivalent (DLE). Zo bereid je je leerlingen optimaal voor op de Cito-toetsen.

Wanneer de leerling een onjuist antwoord geeft, wordt aangegeven wat het antwoord wel had moeten zijn. Ook kan de leerling dan nogmaals de uitleg raadplegen.

De leerkracht krijgt inzicht in de score op de instaptoets.

De leerling kan in zijn eigen resultatendashboard zijn huidige resultaten vergelijken met die van de instaptoets.

De leerkracht krijgt inzicht in de voortgang van de leerling op gebied van spelling, klankherkenning en klankonderscheid.

De leerling kan voorafgaand aan de instaptoets, maar ook tijdens het oefenen, zijn voorkeur in lettertype en letterkleur aangeven.

De leerkracht kan per spellingcategorie inzien op welk ondersteuningsniveau de leerling zich bevindt en hoeveel opgaven van deze categorie hij (on)juist heeft beantwoord.

21

De leerkracht kan precies zien welke opgaven de leerling goed heeft gedaan en welke opgaven de leerling fout heeft gedaan. Ook kan de leerkracht inzien hoelang een leerling over een opgave heeft gedaan.

De leerkracht kan in 1 blik zien op welk niveau de leerling op dit moment zit.

Benieuwd naar de digitale omgeving?

Vraag een gratis proeflicentie aan! www.spellingindeliftadaptief.nl

22

23

PROBEREN EN BESTELLEN Bestel de materialen bij jouw schoolleverancier of bestel een proeflicentie op www.spellingindeliftadaptief.nl Heb je vragen? Aarzel niet om contact op te nemen met onze klantenservice.

Ze zijn op werkdagen van 8:30-17:00 uur bereikbaar op telefoonnummer 033-4483800.