7 minute read

1.4 Gelijke rechten voor iedereen?

Deelvragen Waarom en hoe streden vrouwen voor emancipatie? Wat veranderde er in de grondwet van 1917?

Weinig rechten voor vrouwen

Mannen hadden in de negentiende eeuw meer rechten dan vrouwen. Als een vrouw getrouwd was, had zij niets te zeggen over haar kinderen of over geld. Alleen een man kon bijvoorbeeld een echtscheiding aanvragen of een huis kopen. Vrouwen hadden geen kiesrecht en mochten niet studeren.

Vrouwen van rijke burgers werkten niet. Ze gaven leiding aan hun personeel en konden verder weinig anders doen dan lezen, visite ontvangen, borduren of muziek maken.

Arbeidersvrouwen en de vrouwen van de ‘kleine luyden’ werkten wel, anders zou het gezin niet kunnen overleven. Ze waren bijvoorbeeld dienstbode, naaister of wasvrouw, ze werkten op de boerderij of in de winkel van hun man of vader, of in de fabriek. Maar deze vrouwen verdienden minder dan mannen, ook als ze hetzelfde werk deden.

Wie was Wilhelmina Drucker?

Wilhelmina Drucker was de dochter van een ongetrouwde naaister. In die tijd was het voor een vrouw een grote schande om een kind te krijgen als je niet getrouwd was. Wilhelmina wist wie haar vader was. Toen hij was overleden, schreef ze een kritisch boek over de manier waarop hij haar moeder had behandeld. Wilhelmina vond dat vrouwen dezelfde rechten en kansen moesten hebben als mannen. Daarom richtte ze in 1889 de Vrije Vrouwenvereniging (VVV) op en vijf jaar later de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVK). Deze verenigingen zetten zich in voor de emancipatie van de vrouw. Vrouwen die lid waren van deze verenigingen leerden er hoe ze moesten discussiëren, hoe ze een toespraak moesten houden, en hoe ze moesten vergaderen en organiseren.

Veel mensen waren tegen Wilhelmina’s ideeën. Ze werd zelfs een keer bekogeld met rotte appels. Maar Wilhelmina zette door en trok voortaan gewoon een jurk aan die ze makkelijk kon wassen.

Een groep vrouwen ging strijden voor de emancipatie van de vrouw. Het waren vooral vrouwen van rijke families. Zij werden feministen genoemd. Bekende feministen waren Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker. Zij behoorden tot wat we de Eerste Feministische Golf (1880­1920) noemen.

1

Dit weet je al

a Wat is emancipatie? Kijk op pagina 28 als je het niet meer weet.

3 Lees: Wie was Wilhelmina Drucker?, en lees bron 17. Bekijk: bron 16.

Je oefent: feit en mening a Lees op pagina XXX: Feit en mening. b In bron 17 noemt Wilhelmina feiten. Geef twee voorbeelden. b Wie hadden rond 1880 kiesrecht?

☐ alleen rijke mannen

☐ alle mannen

☐ alleen rijke mannen en vrouwen

☐ rijke mannen en ‘kleine luyden’ a Zijn de volgende uitspraken in de negentiende eeuw van een man of van een vrouw? Schrijf een V (vrouw) of M (man) voor de zin. Leg daaronder steeds je keuze uit. c Wilhelmina geeft in bron 17 ook haar mening. Wat is die mening? d Noem twee feiten uit bron 16. b Bedenk waarom vooral vrouwen uit rijke families zich inzetten voor gelijke rechten voor man en vrouw. Vrouwen uit arme families hadden hier toch ook mee te maken? e Wilhelmina zal het wel / niet eens zijn geweest m et de boodschap van bron 16, want

2 Lees: Weinig rechten voor vrouwen.

Ik ga ons geld investeren in een bedrijf in Nederlands­Indië.

Ik wil scheiden, maar het kan niet. Ik heb veel plezier gehad in mijn studententijd.

Wilhelmina Drucker schreef in 1892 over de ongelijkheid tussen man en vrouw:

“ Steeds als ik een stomdronken kerel tegen een muur of brugleuning zie vallen of in zichzelf vloekend zie voortwaggelen, zeg ik tot mijzelf: zie, dát kan beslissen over de kinderen, dát kan getuigen voor de rechtbank, dát gaat over het huishoudgeld. Terwijl de vrouw, die tobt, en zwoegt en werkt om haar familie brood te verschaffen, of dagen en nachten studeert, veel minder is …”

Bron 17

Wie was Aletta Jacobs?

Aletta Jacobs wilde arts worden, net als haar vader. Daarom schreef ze in 1871 een brief aan een minister. Ze vroeg hem of zij mocht studeren. De minister antwoordde dat dat goed was. Maar eerst schreef hij een brief aan Aletta’s vader, want hij wilde zeker weten dat deze het eens was met de plannen van zijn dochter. Aletta was het eerste meisje dat in ons land aan een universiteit afstudeerde en de eerste vrouwelijke arts. Ze werd huisarts in Amsterdam. Ze zette zich vooral in voor de gezondheid van vrouwen. Bijvoorbeeld door voorlichting te geven over voorbehoedsmiddelen. Arme mensen hielp ze gratis. Aletta zette zich ook in voor het verbeteren van vrouwenrechten. Ze streed tientallen jaren voor vrouwenkiesrecht en wilde dat meisjes hetzelfde onderwijs kregen als jongens. In 1903 werd Aletta Jacobs voorzitster van de VvVK.

Het einde van de schoolstrijd

Tot 1917 waren er twee belangrijke onderwerpen in de politiek: de schoolstrijd en de verruiming (uitbreiding) van het kiesrecht. De socialisten wilden algemeen kiesrecht, maar de protestanten en katholieken wilden dat niet. Wél wilden zij een verruiming van het kiesrecht. De confessionelen en de socialisten gingen elkaar steunen: de socialisten steunden de confessionelen in de schoolstrijd, en de confessionelen steunden de socialisten in hun strijd om algemeen kiesrecht. Samen hadden de socialisten en de confessionelen een meerderheid in de Tweede Kamer. Zo werden twee politieke discussies die al heel lang duurden, opgelost. De schoolstrijd werd beëindigd: voortaan werd ook het bijzonder onderwijs door de overheid betaald. En het algemeen kiesrecht werd ingevoerd. Deze dubbele afspraak tussen de socialisten en de confessionelen heet de Pacificatie van 1917.

4 Bekijk: bron 18.

a Denk je dat wat je op de tekening ziet, écht is wat de Vrije Vrouwenvereniging wilde?

Ja / Nee, want b Is de tekening gemaakt door iemand die de Vrije Vrouwenvereniging goed vindt, of juist niet? a Aletta hielp arme vrouwen gratis. Ook in onze tijd zijn er arme mensen. Wat vind jij: moeten dokters deze mensen gratis helpen, als ze ziek zijn?

Leg je antwoord uit.

Het belang van geschiedenis: Geschiedenis kan je laten nadenken over wat jij goed en slecht vindt, en waarom.

Lees: Wie was Aletta Jacobs?

Ja / Nee / Soms, want b Over voorbehoedsmiddelen werd in die tijd nog heel geheimzinnig gedaan. Toch was het vooral voor arme vrouwen erg belangrijk om voorbehoedsmiddelen te gebruiken. Bedenk waarom. a Lees de zinnen. Zet daarna de nummers op de juiste plaats in de spotprent. b Schrijf een T bij Pieter Jelles Troelstra en een K bij Abraham Kuyper. c Wat vind jij, zouden voorbehoedsmiddelen gratis moeten zijn voor arme mensen?

6 Lees: Het einde van de schoolstrijd.

Vul de namen van de zuilen in.

De wilden algemeen kiesrecht. De p en de k hielpen hen aan een meerderheid. De p en de k wilden dat de overheid het bijzonder onderwijs betaalde. De hielpen hen aan een meerderheid.

7 Bekijk: bron 19.

1 De minister ­president deelt cadeautjes uit en is daarom afgebeeld als Sinterklaas.

2 De leider van de protestanten is blij.

3 Op dit cadeau staat ‘bijz. school’.

4 De socialisten zijn blij.

5 Aletta Jacobs is verdrietig, want zij krijgt niet wat ze wilde hebben.

Ja / Nee, want

Algemeen kiesrecht

In 1917 werd opnieuw de grondwet veranderd. Er kwam algemeen actief kiesrecht voor mannen. Vrouwen kregen in 1917 passief kiesrecht, zij mochten wel verkozen worden door kiezers, maar ze mochten zelf nog niet stemmen. In 1918 werd voor het eerst een vrouw lid van de Tweede Kamer. In 1919 kregen vrouwen ook actief kiesrecht.

Een nieuw kiesstelsel

In de grondwet van 1917 werd ook een nieuw kiessysteem vastgelegd. Nederland had tot die tijd een districtenstelsel. Het land was in een aantal gebieden (districten) verdeeld. Je kon alleen stemmen op iemand uit je eigen district. Wie in een district de meeste stemmen kreeg, werd lid van de Tweede Kamer. Dit systeem had als voordeel dat de vertegenwoordiger van een district het gebied goed kende. Daardoor kon hij opkomen voor de belangen van de mensen die er woonden. De mensen in het district kenden bovendien de mensen op wie ze konden stemmen. Die kwamen immers uit hun eigen gebied. Het districtenstelsel had ook een nadeel: uit elk district kwam maar één persoon in de Tweede Kamer. Daardoor werden alle mensen die niet op die persoon hadden gestemd, niet vertegenwoordigd in de Tweede Kamer.

In 1917 werd het districtenstelsel vervangen door evenredige vertegenwoordiging. Voortaan was er één landelijke lijst met kandidaten. Mensen uit het hele land kozen uit dezelfde personen. In onze tijd is dat nog steeds zo.

actief kiesrecht Het recht om bij verkiezingen je stem uit te brengen. districtenstelsel Kiessysteem waarbij je alleen kunt stemmen op iemand uit je eigen gebied (district). Per district is er één volksvertegenwoordiger: de persoon met de meeste stemmen. evenredige vertegenwoordiging Kiessysteem met één landelijke kandidatenlijst. Wie een bepaald aantal stemmen krijgt, wordt volksvertegenwoordiger.

passief kiesrecht Het recht om bij verkiezingen gekozen te worden.

Bron 20 De titel van deze prent is ‘Het vrouwenkiesrecht’. Onder de prent stond: De arbeider: ‘Moed houden! Met deze polsstok ben ik er ook gekomen’.

8 Lees: Algemeen kiesrecht. Bekijk: bron 20.

a Vul in: wel of niet.

Als je actief kiesrecht hebt, mag je stemmen op iemand en zelf gekozen worden.

Als je passief kiesrecht hebt, mag je stemmen op iemand en zelf gekozen worden. b Bron 20 past het best bij het jaar 1915 / 1917 / 1919, omdat vrouwen toen actief / passief kiesrecht hadden en geen actief / passief kiesrecht. a Noem een voordeel en een nadeel van het districtenstelsel.

9 Lees: Een nieuw kiesstelsel.

Voordeel:

Nadeel: b Bedenk een voordeel en een nadeel van evenredige vertegenwoordiging.

Voordeel:

Nadeel:

10 Vat samen

Welke twee grote politieke veranderingen werden in de grondwet van 1917 geregeld?

11 Verdieping

a Hieronder staan gebeurtenissen. Geef per gebeurtenis met een stip in de grafiek aan hoe gelukkig feministen er mee waren.

2 = heel gelukkig

1 = een beetje gelukkig

0 = neutraal

–1 = een beetje ongelukkig

–2 = erg ongelukkig b Verbind de stippen in de grafiek met een lijn. c Trek twee conclusies uit de grafiek.

1871: Aletta Jacobs mag naar de universiteit.

1878: Aletta Jacobs wordt arts.

1880: De Amsterdamse Kalverstraat is tussen 12 en 16 uur afgesloten voor vrouwen, omdat er dan mannen van en naar de beurs lopen.

1883: Aletta Jacobs vraagt kiesrecht aan, omdat ze genoeg belasting betaalt.

1887: In een nieuwe wet staat dat vrouwen nooit kiesrecht hebben, ook niet als ze genoeg belasting betalen.

1889: Oprichting van de Vrije Vrouwenvereniging.

1894: Oprichting van de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht.

1898: De Nationale Tentoonstelling Vrouwenarbeid in Den Haag.

1917: Pacificatie van 1917.

1918: Suze Groeneweg is de eerste vrouw in de Tweede Kamer.

1919: Invoering van het algemeen actief kiesrecht voor vrouwen.

1921: De eerste verkiezingen waarbij vrouwen mogen stemmen.