10 minute read

Hoe werk je met Mundo?

Dit is Mundo. In dit boek staan teksten en opdrachten die je elke les nodig hebt voor het vak Mens en maatschappij. Op deze pagina’s zie je hoe je met het boek gaat werken. In elk boek wordt een thema behandeld. Het boek is op een vaste manier opgebouwd:

Start

De Start is de themaopening. Hier lees je een verhaal over het thema en ontdek je waar het thema over gaat.

Blokken

Blokken met lesstof. Hierin staan begrippen, leerteksten, afbeeldingen en andere bronnen. Met deze informatie kun je de opdrachten in het blok maken.

Kennen en kunnen

Elk blok wordt afgesloten met Kennen en kunnen: hierin staat een opsomming van wat je hebt geleerd in dit blok. Je kunt Kennen en kunnen zelf aanvullen, als je meer geleerd hebt dan in het lijstje staat.

Menukaarten

Na elk blok volgt een menukaart met keuzeopdrachten. Je mag hier zelf kiezen welke van de opdrachten je van de menukaart wil gaan doen.

Start Lili en Howick

Start Lili en Howick

Lili en Howick komen uit Armenië. Dat is een buurland van Turkije. Toen Lili en Howick twee en drie waren, vluchtte hun moeder Armina met ze vanuit Armenië naar Nederland. Armina wilde in Nederland wonen, omdat het in Armenië niet veilig was. Tien jaar lang probeerde ze te regelen dat ze in Nederland mochten blijven, maar dat mocht steeds niet. Ondertussen gingen Lili en Howick hier naar school, leerden ze Nederlands en kregen ze vrienden en vriendinnen. Nederland werd hun thuis.

In 2017 besloot de rechter opnieuw dat Lili en Howick samen met hun moeder terug naar Armenië moesten. Armina ging toen zelf wel terug, maar ze liet Lili en Howick onderduiken. Een jaar later kregen Lili en Howick te horen dat Armenië een veilig land was en dat ze Nederland nu echt moesten verlaten. Omdat hun moeder ziek was, zouden ze daar in een weeshuis gaan wonen. Heel veel mensen kwamen toen in actie: het was niet goed om de kinderen terug te sturen. De actievoerders hoopten dat de regering zou beslissen dat de kinderen toch in Nederland mochten blijven. Maar dat gebeurde niet: Howick en Lili moesten Nederland op 8 september 2018 verlaten.

In de nacht voor ze weg moesten, verdwenen Lili en Howick. Ze wilden niet weg uit Nederland, want in Armenië hadden ze helemaal niks! De politie vroeg alle mensen om mee te zoeken naar Lili en Howick. Maar steeds meer mensen en politieke partijen kozen de kant van de kinderen. Vlak voor het vliegtuig naar Armenië vertrok, kwam het bericht van de regering: Lili en Howick mochten voor altijd in Nederland blijven.

6

1 Mijn eigen omgeving

4 In het ruimteschip

Lees Mijn omgeving nog een keer en bekijk bron 1.

a Streep de foute antwoorden door. • Als je uitzoomt, zie je een steeds groter / kleiner gebied. • Als je inzoomt, zie je een steeds groter / kleiner gebied. b Wat zie je als je opstijgt met een ruimteschip? • Teken in het eerste vakje van bron 1 wat je als eerste ziet. • Teken in het tweede vakje wat je daarna ziet. • En zo verder. c Zet de volgende woorden bij de goede pijl in bron 1: stijgen – dalen – uitzoomen – inzoomen. 1 Klaar voor de start

Lees Lili en Howick en bekijk de foto.

a Kruis aan. In welk land zijn Lili en Howick geboren?

□ Armenië

□ Nederland b Armina laat haar kinderen onderduiken. Wat betekent dat? □ De kinderen gaan naar het zwembad.

□ De kinderen nemen duikles. □ De kinderen verstoppen zich bij een ander gezin. □ De kinderen verstoppen zich onder de dekens op hun bed. c Waar is de foto genomen?

□ Armenië

□ Nederland d Leg je antwoord bij opdracht 1c uit.

e Op de foto zie je een hart met daarop: ‘Ze zijn al thuis!’.

Leg dit uit voor Lili en Howick. Start Lili en Howick

2 Wie ben jij?

a Je zit in een nieuwe klas. Wat vertel je over jezelf als je je voorstelt? Denk aan familie, woonplaats, hobby’s en sport.

b Bedenk hoe anderen iets over jou te weten kunnen komen, zonder dat je hen iets vertelt.

c Wat kunnen anderen over jou weten als ze letten op de dingen die je bij opdracht 2b hebt genoemd?

3 Voorleesverhaal

Luister naar het verhaal. Het verhaal speelt in Nederland in 1965.

7

1 Mijn eigen omgeving

6 Je eigen omgeving

Je doet deze opdracht met de hele klas. Samen bepaal je wat jullie eigen omgeving is.

Je hebt nodig: een kaart van de omgeving van de school. a Schrijf drie plaatsen op waar je iedere week wel een keer komt.

1

2

3

b Zet elke plaats met een stip op de kaart.

Trek dan een lijn om het gebied waar veel stippen dicht bij elkaar staan. c Streep de foute antwoorden door.

De lijn op de kaart is de grens van de eigen omgeving van jullie klas. Onze eigen omgeving is zo groot als de straat / de wijk / de stad / een aantal gemeenten / de provincie / een aantal provincies / Nederland / Europa / de hele wereld. d In jouw leven heb je niet alleen te maken met je eigen omgeving. Je komt er ook weleens buiten. Noem een voorbeeld van wanneer jij buiten je eigen omgeving komt.

Bron 1 Inzoomen en uitzoomen.

5 Inzoomen en uitzoomen

Lees Mijn omgeving nog een keer.

a Streep het foute antwoord door.

Je wilt weten waar een vakantievriend woont. Je zoekt daarom eerst de stad op de kaart van Nederland. Daarna zoek je op een stadsplattegrond de straat waar hij woont.

Je bent dan aan het inzoomen / uitzoomen. b Als je uitzoomt, zie je steeds meer.

Leg uit waarom deze zin klopt.

c Als je uitzoomt, zie je steeds minder.

Leg uit waarom deze zin ook klopt. Denk aan de putdeksels en verkeersborden in de straat. Zie je die nog als je heel hoog bent?

d Fotografen en cameramensen gebruiken het woord inzoomen ook. Betekent inzoomen dan hetzelfde?

Ja / Nee, want

10 Kijken naar het landschap

Als je iemand de weg wijst, noem je bijvoorbeeld een straat, een kerk of een brug. Wegen en gebouwen noem je inrichtingselementen. Dat zijn vaste onderdelen van het landschap die door mensen zijn gemaakt.

In je omgeving kom je misschien ook dingen tegen die níet door mensen zijn gemaakt. Bijvoorbeeld een rivier of een heuvel. Dat zijn natuurlijke elementen.

Een landschap met inrichtingselementen noem je een ingericht landschap. Een landschap met alleen maar natuurlijke elementen is een natuurlandschap. Echt wilde natuurlandschappen zijn zeldzaam. In de meeste gebieden op aarde heeft de mens wel iets in het landschap veranderd.

Bron 2 Een landschap met natuurlijke elementen en inrichtingselementen.

11

2 Waar kom je vandaan?

Kennen en kunnen

Als je klaar bent met dit blok, kun je:

• vertellen hoe wij aan informatie over het verleden komen. • uitleggen waarom kennis over je eigen geschiedenis belangrijk is. • de namen van de tijdvakken en periodes opnoemen. • met de kenmerken van een tijd een tijdvak herkennen. • uitleggen waarom de tijdvakken steeds korter worden. • uitleggen waarom de uitvinding van het schrift belangrijk was. • voorbeelden geven van verschillende jaartellingen. • een tijdbalk maken.

Andere belangrijke dingen die je hebt geleerd:

Begrippen

de bron de generatie de historie de prehistorie het tijdvak

Andere woorden uit dit blok die je belangrijk vindt:

Tijdwijzer

Namen en jaartallen van de tijdvakken in de Afsluiting

41

3 Wat is normaal?

Keuzemenu A

Regels en afspraken

Schoolregels

Op elke school gelden regels en afspraken. Regels geven duidelijkheid, structuur en ordening. Daar hebben we allemaal behoefte aan. Maar soms zijn ze lastig en vervelend.

Iedere school bepaalt zelf de regels. Soms zijn ze samen met de leerlingen van nu bedacht, maar vaak zijn regels al heel lang geleden ontstaan. Hoe is dat eigenlijk bij jou op school?

Bron 16 Een voorbeeld van een regel hoe je met elkaar omgaat.

1 Schoolregels

Je maakt deze opdracht met z’n drieën of vieren.

Lees Schoolregels en bekijk bron 16.

Zoek ook de regels van je eigen school op. a Waar vind je de schoolregels?

b Voor wie zijn de regels bedoeld? □ leerlingen

□ docenten

□ ouders c Welke regels vinden jullie belangrijk? Leg uit waarom jullie deze belangrijk vinden.

d Wie zorgt ervoor dat iedereen zich aan de regels houdt? 2 Waar kom je vandaan?

Keuzemenu A

Schatkist voor de toekomst

Wat laat je achter?

Over mensen die al lang dood zijn, weten we van alles doordat ze spullen achterlaten. Resten van huizen, dingen die ze in huis gebruikten, tekeningen, boeken enzovoort. Deze voorwerpen geven veel informatie over hoe de mensen hebben geleefd. Toch is het vaak moeilijk om achter het hele verhaal te komen. Het is net een puzzel waar een heleboel stukjes van weg zijn.

Het oude beeldje van bron 17 werd in 1908 in Oostenrijk gevonden. Het werd gemaakt van een soort steen die niet in het gebied te vinden is. Hoe kwamen de mensen aan die steen? Trokken ze rond? Ook over de betekenis van het beeldje bestaan veel vragen. Het beeldje heeft geen gezicht. Vrouwelijke kenmerken zijn sterk overdreven, zoals de heupen en de borsten. Het lijkt erop dat het beeldje over vruchtbaarheid gaat. Een vrouw is vruchtbaar als ze een kind kan krijgen. Probeerden de mensen met dit beeldje aan de goden te vragen of ze voor vruchtbaarheid konden zorgen? We weten het niet.

Toen de mensen konden schrijven, was het makkelijker om erachter te komen wat ze dachten en voelden. Maar dan moeten we de letters of tekens wel kunnen lezen. De teksten van de oude Egyptenaren konden wetenschappers lange tijd niet lezen. In 1799 was het Franse leger op veldtocht in Egypte. Daar vonden soldaten in de plaats Rosetta (nu El Rashid) een steen met daarop een tekst in drie oude talen: Egyptische hiërogliefen (heel kleine tekeningetjes), oud-Egyptisch en Grieks. Grieks was bekend en daardoor lukte het een Franse wetenschapper in 1822 om de hiërogliefen te lezen.

Bron 17 Venus van Willendorf, prehistorisch beeldje gemaakt tussen 24.000 en 22.000 v.Chr. Bron 18 Een deel van de steen van Rosetta.

42

3 Wat is normaal?

2 Goede regels

a Wie heeft de regels gemaakt? Mochten leerlingen meedenken over de regels?

b Hoe is de toon van de regels? Klinken ze positief of negatief?

c Met welke regels zijn jullie het niet eens? Welke regels zouden jullie veranderen?

3 Aanpassingen

Beantwoord vraag 3a en 3b voor jezelf. a Schrijf op welke regels jij belangrijk vindt.

b Welke regels zou je willen veranderen of toevoegen?

c Vergelijk de antwoorden in je groepje. Wat is hetzelfde en wat is anders?

4 Veranderingen

a Bedenk wat je moet doen om sommige regels te veranderen. Is het bijvoorbeeld nodig om handtekeningen te verzamelen? Of moet je een brief schrijven aan de schoolleiding?

Of kunnen jullie om een gesprek vragen? b Maak een plan hoe jullie de regels willen veranderen. c Laat dit plan aan jullie docent zien.

Keuzemenu B

Typisch Nederlands

Maak de opdracht op de website van Mundo.

Goede reclame heeft toeristen naar het Nederlandse plaatsje Giethoorn gelokt. Maar nu is Giethoorn vol, overvol met toeristen. Kun jij een plan bedenken om Giethoorn te redden?

60 61

Overzichtskaart

In elk thema vind je een overzichtskaart, die een gebied of ontwikkeling laat zien.

Tijdwijzer

In de Tijdwijzer vind je een grote tijdbalk waar belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis op staan. De Tijdwijzer helpt je om het onderwerp te plaatsen in de tijd. Je kunt bijvoorbeeld zien wat 50 jaar geleden of 5.000 jaar geleden een belangrijke gebeurtenis was.

Eindsprint

Dit zijn afsluitende opdrachten aan het eind van het thema. Je oefent nog een keer met kaarten en de tijdbalk. Zo herhaal je nog eens de belangrijkste theorie en begrippen. Hierdoor ontdek je of je alles goed kent.

Begrippen

Als een woord blauw en vetgedrukt is, dan is het een belangrijk begrip waarvan je de betekenis moet kennen. Achter in het lesboek staat een lijst waarin alle begrippen van het thema zijn opgenomen.

Bronnen

In het boek vind je bronnen. Dit zijn afbeeldingen en teksten over een onderwerp. Ook staan er plaatjes of tabellen in waarin jij iets moet doen: kleuren, tekenen of schrijven.

Mundo digitaal

Als er een bij een opdracht of tekst staat, betekent dit dat je een opdracht op www.thiememeulenhoff.nl/mundo moet maken. Je kunt ook bijvoorbeeld een animatie of video bekijken of een zelftoets doen. Alle teksten en opdrachten staan ook op www.thiememeulenhoff.nl/mundo. Je kunt je werk hier nakijken en opslaan.

QR-code

Bij sommige opdrachten staat een QR-code. Zo’n code verwijst naar een video of tekst. Door deze code met je telefoon of tablet te scannen, kun je die bekijken.

Iconen

Bij sommige opdrachten worden iconen gebruikt die je vertellen welke hulpmiddelen je nodig hebt voor de opdracht.

Bij deze opdracht heb je de atlas nodig.

Bij deze opdracht heb je de computer nodig.

Bij deze opdracht heb je extra spullen nodig, bijvoorbeeld een schaar of lijm.

Bij deze opdracht ga je samenwerken.

This article is from: