9 minute read

ZO WERK JE MET VIVO – De biologie van je leven

Je gaat aan de slag met Vivo. Bij Vivo ontdek je waarom het vak biologie belangrijk is voor jou, voor onze samenleving en onze planeet. Hieronder zie je alles wat je in Vivo tegenkomt.

waardoor kun je

5.1 WAAROM REAGEER JE ZOALS JE REAGEERT?

Aan het eind van deze paragraaf kan ik:

Starten Met Het Hoofdstuk

• Het hoofdstuk start met de grote vraag. Deze vraag ga je aan de hand van het hoofdstuk beantwoorden.

• De hoofdstukvraag staat in een overzichtstekening: het grote plaatje Daarin zie je de samenhang met andere hoofdstukken en de belangrijkste zaken van dit hoofdstuk om te onthouden.

• Online vind je de Uitdaging. Dit is een grotere opdracht waarbij je de stof van het hoofdstuk gebruikt.

De Eerste Paragraaf

• In de eerste paragraaf ontdek je waarom het onderwerp van het hoofdstuk belangrijk is, en welke rol het onderwerp speelt in jouw leven. Ook ontdek je hoe het onderwerp samenhangt met andere onderwerpen in de biologie.

Werken Met De Paragrafen

• Bij de paragraaftitel zie je welke iconen uit het grote plaatje horen bij deze paragraaf.

• In de leerdoelen zie je wat je deze paragraaf gaat leren.

• Bij de practica gaat het om doen: je docent bepaalt welke practica je gaat doen. Je vindt deze online.

• In de startopdracht ga je meteen actief aan de slag met het onderwerp van de paragraaf. Zo ontdek je wat je al weet en begrijp je de stof die komen gaat sneller en beter.

Werken In Het Boek Of Online

Je kunt aan de slag in je leerwerkboek of online. In je boek vind je alles wat je nodig hebt: theorie en opdrachten. Deze staan natuurlijk ook online, plus handige extra’s.

Hoofdstuk 5 Waarnemen en gedrag Zintuigen en zenuwstelsel

Hoofdstuk 9 Hart en bloedvaten Hoofdstukafsluiting 9.9

9.9 HOOFDSTUKAFSLUITING waar het geheugen zit.

ACTIEF LEREN Hoe leer je de theorie en begrippen uit het hoofdstuk? En hoe leg je de juiste verbanden? Kies een opdracht uit Actief leren achter in je boek als hulp bij het leren.

TERUG NAAR HET GROTE PLAATJE Hart en bloedvaten Je ziet hier nog een keer ‘het grote plaatje’ uit de hoofdstukopening.

3 Nummer II III IV V VI is het deel waarmee je tijdens voetballen besluit de bal in het doel te gaan schoppen. 4 Nummers II III IV V VI en dan II III IV V VI zijn op volgorde de delen waarmee je ervoor zorgt dat je tijdens voetballen de bal precies in het doel schopt.

5 Nummer II III IV V VI is het deel waarmee je voelt dat je de bal raakt met je voet.

6 Nummer II III IV V VI is het deel waarmee je de scheidsrechter hoort fluiten, omdat je buitenspel stond.

5 Snelle bromvlieg Op je boterham zit een dikke bromvlieg. Bah! Je probeert de vlieg weg te slaan, maar deze is allang weggevlogen op het moment dat je met je hand op de plek bent waar de vlieg zat. Toch sloeg je zo snel mogelijk! Hoe kan een vlieg veel sneller reageren dan dat jij kunt slaan? Verklaar dit met de bouw van het zenuwstelsel van bromvlieg en mens.

WERKEN MET DE PARAGRAFEN

• Blauwgedrukte woorden in de theorie zijn de belangrijkste begrippen

• In ‘Wist je dat?’-kaders staan weetjes en voorbeelden. Je ziet hoe het onderwerp van de paragraaf terugkomt in het dagelijks leven.

• Iedere paragraaf heeft zes basisopdrachten

Daarna zijn er altijd drie extra opdrachten je in dit verbanden Hoe krijgt elk deel van je lichaam wat nodig is?

• Online krijg je na de zes basisopdrachten een advies op maat om verder te oefenen: Herhaling, Extra of Plus.

De bloedsomloop zorgt voor aanBloed speelt een belangrijke rol bij

Bewegen Uithoudingsvermogen Voeding en verteren Voedingsstoffen Je ziet links de verbanden tussen dit hoofdstuk en de andere hoofdstukken. Leg deze verbanden uit. Schrijf je antwoorden in de vakjes. b Je ziet rechts iconen die laten zien waar het om draait in dit hoofdstuk. Leg in je eigen woorden uit wat je ziet en wat je hebt geleerd in dit hoofdstuk. Schrijf je antwoorden in de vakjes.

Je hart pompt het bloed door het Via het bloed gaan zuurstof en voedingsstoffen naar alle cellen van

VERBREDING EN VERDIEPING

• Nieuwsgierig? Ga aan de slag met de extra stof. In de Verbredende paragraaf leg je de verbinding tussen dit hoofdstuk en andere thema’s. In de Verdiepende paragraaf ga je dieper in op de stof van het hoofdstuk.

Hoofdstukafsluiting

• Je kijkt terug op het grote plaatje. Begrijp je de verbanden en kun je de hoofdstukvraag beantwoorden met wat je hebt geleerd?

• Je kijkt terug op de leerdoelen. Wat gaat goed en waar moet je nog aan werken?

• Met de online proeftoets controleer je of je de theorie goed hebt geleerd.

• In Actief leren vind je werkvormen om de theorie te onthouden en begrijpen.

De Uitdaging

Bij elk hoofdstuk hoort een Uitdaging. Die kun je doen in plaats van een of meer paragrafen. Gebruik de leerstof om het probleem op te lossen!

Inleiding

Haaien hebben een slechte reputatie. Ze worden gezien als een gevaar voor alles wat zwemt, inclusief de mens. Maar dat is niet terecht. De risico’s voor de mens zijn beperkt én haaien zijn heel belangrijk voor de oceanen. Haaien verwijderen namelijk zieke en zwakke organismen uit het ecosysteem. Zo houden ze de oceanen gezond.

Helaas doden de mensen elk jaar meer dan 100 miljoen haaien. Zoveel komen er per jaar niet bij door voortplanting. Haaien zijn namelijk laat geslachtsrijp en krijgen weinig jongen. Als gevolg hiervan wordt een aantal soorten met uitsterven bedreigd.

De afname van het aantal haaien verstoort het evenwicht en dat is weer nadelig voor het hele ecosysteem.

Het Grote Plaatje

H3

H5 • Waarnemen en gedrag Keuzes maken

Hoe zorg je voor een duurzame leefomgeving?

Welke verbanden zijn er?

H6 • Planten Fotosynthese

H8

• Voeding en verteren Voeding

Organismen zijn van elkaar afhankelijk

Evenwicht kan verstoord raken

Waar draait het in dit hoofdstuk om?

Je hebt zelf invloed op je leefomgeving

Elk organisme heeft zijn eigen plek

7.1 HOE ZORG JE VOOR EEN DUURZAME LEEFOMGEVING?

Aan het eind van deze paragraaf kun je:

• uitleggen waarom de omgeving waarin je leeft voor jou belangrijk is.

• uitleggen hoe organismen invloed hebben op de leefomgeving.

• uitleggen wat ecologie is en wat ecologen doen.

• uitleggen wat duurzaamheid is.

Startopdracht

1 Milieuproblemen in jouw leefomgeving

Door milieuvervuiling is de aarde de afgelopen honderd jaar drastisch veranderd. Welke milieuproblemen of veranderingen zie je in jouw eigen omgeving terug? Waar heb jij mee te maken? En wat zouden oplossingen kunnen zijn?

Maak een mindmap over milieuproblemen in jouw leefomgeving en geef mogelijke oplossingen aan.

Gebruik in je mindmap verschillende kleuren.

Milieuproblemen

Jouw leefomgeving

De buurt waarin je woont, de bedrijven en wegen, de parken en weilanden, de vogels en regenwormen, ze maken deel uit van je leefomgeving. Je leefomgeving noem je ook wel je milieu of het ecosysteem waarin je leeft. Je leefomgeving heeft invloed op je gezondheid. Moet je bijvoorbeeld ver fietsen naar school? Dan beweeg je best veel en dat is gezond. Woon je vlak naast een drukke weg? Dan adem je veel uitlaatgassen in en dat is niet zo gezond.

Alles wat je nodig hebt

In je leefomgeving vind je alles wat je nodig hebt. Er is voldoende zuurstof, voedsel, water en bescherming tegen de zon. Ook zijn er mensen met wie je kunt communiceren en die je kunnen helpen als het nodig is. Je bent afhankelijk van je leefomgeving. Uit de levende natuur heb je bijvoorbeeld planten nodig. Je kunt ze eten en je hebt ze nodig voor de zuurstof die ze produceren. De nietlevende natuur is onder andere de lucht die je inademt, en de temperatuur. Alleen bij de juiste temperatuur kun je overleven. De levende natuur noem je biotisch en de nietlevende natuur noem je abiotisch. Al deze biotische en abiotische omgevingsfactoren hebben invloed op jou en het ecosysteem waarin je leeft.

Invloed op de leefomgeving

Wat gebeurt er als je een steen in het water gooit? Je ziet dat het water gaat rimpelen. Insecten vliegen weg en ook vissen verdwijnen van die plek. Met dat ene kleine steentje heb je de leefomgeving eventjes veranderd. Deze verandering is niet blijvend en beïnvloedt het ecosysteem niet.

Maar sommige veranderingen zijn wel blijvend. Organismen kunnen hun leefomgeving zodanig beïnvloeden dat het hele ecosysteem verandert. Zo knagen bevers complete bomen om. Ze eten ervan, maken er dammen mee in het water en bouwen er burchten van. Hierdoor ontstaan open plekken en moerassige gedeelten. Daardoor komen er andere planten en dieren dan voorheen (figuur 2). De bevers brengen dus blijvend verandering in het ecosysteem.

Mensen hebben veel invloed op hun leefomgeving. De afgelopen honderd jaar was die invloed helaas vooral negatief. Halverwege de vorige eeuw groeide de industrie.

Daardoor zijn er steeds meer schadelijke stoffen in onze leefomgeving terechtgekomen. Deze schadelijke stoffen zitten in de lucht, in het water en in de bodem. Dit heet milieuvervuiling

Door bosbranden en het kappen van regenwoud gaan ontelbaar veel organismen dood. Door stoffen in de lucht warmt de aarde op, waardoor de zeespiegel stijgt en gletsjers smelten. Mensen krijgen ademhalingsproblemen door luchtvervuiling van een vliegveld in hun leefomgeving. Zeeschildpadden raken verstrikt in plastic. Ook planten worden niet gespaard. Onze zomers zijn nu warmer dan twintig jaar geleden. Er zijn langere perioden van droogte, waardoor veel bomen te weinig water krijgen en doodgaan. De veranderingen in de leefomgeving hebben een negatieve invloed op de gezondheid van alle organismen op aarde.

Ecologen aan het werk

De relaties tussen organismen en hun natuurlijke leefomgeving zijn vaak ingewikkeld. Er zijn biologen die hier onderzoek naar doen. Ecologie is de tak van de biologie die de relaties tussen organismen en hun leefomgeving met levende en niet-levende natuur bestudeert. Ecologen bestuderen dus ecosystemen.

WIST JE DAT?

De stadsecoloog

Hoe zorg je dat een egel veilig kan oversteken? Kunnen schildpadden overleven in Nederlandse parken? Op welke manieren maak je bedrijventerreinen aantrekkelijk voor planten en dieren? Dit zijn vragen waar een stadsecoloog antwoord op probeert te geven. Stadsecologen doen onderzoek in ecosystemen waar mensen de hoofdrol spelen: van kleine dorpjes tot wereldsteden.

In het filmpje Amsterdamse biodiversiteit groter dan op het platteland vertelt stadsecoloog Remco Daalder over de stadsparken in en rond Amsterdam.

De toekomst van de aarde

Ecologen verzamelen kennis over de relaties tussen organismen en hun leefomgeving. Het doel daarvan is om beter om te gaan met de natuur. Dat is van groot belang, want ons milieu raakt wereldwijd steeds verder aangetast. Als we niets doen wordt de milieuvervuiling steeds erger. Veel organismen kunnen dan niet meer overleven en soorten sterven uit. Ecosystemen veranderen dan blijvend.

We moeten dus zo snel mogelijk duurzame manieren vinden om met ons milieu om te gaan. Duurzaam betekent dat we grondstoffen niet uitputten en geen blijvende schade aan ecosystemen aanrichten. De eerste stappen zijn hiervoor al gezet en zijn ook in jouw leefomgeving zichtbaar. Zo wekken we steeds meer energie op met zonnepanelen en windmolens. Zelf doe je misschien ook al je best om duurzamer te leven. Bijvoorbeeld door minder vlees te eten, korter te douchen of door geen afval op de grond te gooien.

Opdrachten

2 Leefomgeving van een organisme

Ieder organisme kan alleen in de juiste leefomgeving in leven blijven.

Kies de juiste woorden.

1 Elk organisme is afhankelijk van zijn leefomgeving. Alleen in de juiste omgeving kan het blijven leven. Zo moeten de temperatuur, vochtigheid en zuurstofgehalte in de lucht goed zijn. Dit zijn voorbeelden van biotische | abiotische omgevingsfactoren.

2 Ook de hoeveelheid voedsel, concurrenten en andere organismen maken een omgeving geschikt of minder geschikt. Dit zijn biotische | abiotische omgevingsfactoren. Veranderingen in deze factoren kunnen grote gevolgen hebben.

3 De tak van biologie die onderzoek doet naar de relaties tussen organismen en hun leefomgeving heet duurzaamheid | ecologie | omgevingsfactor

3

Invloed

Op De Leefomgeving

De mens heeft de afgelopen honderd jaar veel invloed gehad op de natuur.

a Noem minstens drie manieren waarop de mens de natuur de afgelopen honderd jaar negatief heeft beïnvloed.

b Welke gevolgen heeft de menselijke invloed op de niet-levende natuur? Noem een voorbeeld.

c Welke gevolgen heeft de menselijke invloed op de levende natuur? Noem hierbij een voorbeeld.

4 Duurzaamheid

Klimaatverandering verandert de leefomgeving van alle organismen op aarde. Om de gevolgen te beperken, is het belangrijk dat we duurzaam omgaan met de aarde.

a Wat betekent duurzaam omgaan met de aarde?

b Bedenk twee manieren waarop jij duurzaam om kunt gaan met de aarde.

c Leg uit hoe jouw voorbeelden ervoor zorgen dat je de natuur minder uitput of juist schoner achterlaat.

5 Plasticsoep

Mensen vervuilen de leefomgeving, waaronder de oceanen. Daar zijn ophopingen van grote hoeveelheid plastic en ander afval. Dit noem je de plasticsoep.

Bekijk het filmpje Boyan Slat zorgt met de Ocean Clean Up voor veel aandacht voor plastic afval in de natuur.

Jij kunt er zelf voor zorgen dat er zo min mogelijk plastic (en ander afval) in de natuur terechtkomt. Noem drie manieren.

6 Plastic

Boyan Slat heeft met de Ocean Clean Up technieken bedacht om plastic afval uit oceanen en rivieren te halen. Hierover ga je meer informatie verzamelen.

Dit heb je nodig:

• Gebruik hierbij onder andere de website theoceancleanup.com (Engels).

Dit ga je doen:

1 Werk in groepjes van drie personen.

2 Spreek met je docent de minimale en maximale duur van je presentatie af.

3 Elk groepje maakt een presentatie over een van de volgende onderwerpen:

• Waardoor is plastic zo schadelijk voor het milieu? Let op het verschil tussen grote stukken plastic en microplastic.

• Op welke manieren haalt de Ocean Clean Up plastic uit het water? Geef twee voorbeelden.

• In en om welke producten zit plastic? Geef minstens acht voorbeelden.

• Welke producten kun je maken door oud plastic te verzamelen en te bewerken? Geef minstens drie voorbeelden.

Houd jullie presentatie.

7