9 minute read

1 INTRODUCTION Jacques Brel: Ne me quitte pas

Jacques Brel: Ne me quitte pas

5

10

15 Ne me quitte pas Il faut oublier1 Tout peut s’oublier Qui s’enfuit déjà2 Oublier le temps Des malentendus3 Et le temps perdu A savoir4 comment Oublier ces heures Qui tuaient5 parfois A coups de pourquoi6 Le cœur7 du bonheur Ne me quitte pas Ne me quitte pas Ne me quitte pas Ne me quitte pas

20

25

30 Moi je t’offrirai Des perles de pluie8 Venues de pays Où il ne pleut pas Je creuserai la terre9 Jusqu’après ma mort10 Pour couvrir ton corps D’or et de lumière11 Je ferai un domaine Où l’amour sera roi12 Où l’amour sera loi13 Où tu seras reine14 Ne me quitte pas Ne me quitte pas Ne me quitte pas Ne me quitte pas

35

40

45 Ne me quitte pas Je t’inventerai Des mots insensés15 Que tu comprendras Je te parlerai De ces amants-là Qui ont vu deux fois Leurs cœurs s’embraser16 Je te raconterai L’histoire de ce roi Mort de n’avoir pas Pu te rencontrer Ne me quitte pas Ne me quitte pas Ne me quitte pas Ne me quitte pas

50

55

60 On a vu souvent Rejaillir le feu17 D’un ancien volcan18 Qu’on croyait trop vieux19 Il est paraît-il20 Des terres brûlées21 Donnant plus de blé22 Qu’un meilleur avril23 Et quand vient le soir Pour qu’un ciel flamboie24 Le rouge et le noir Ne s’épousent-ils pas25 Ne me quitte pas Ne me quitte pas Ne me quitte pas Ne me quitte pas

Jacques Brel

n

65

70

75

80 Ne me quitte pas Je ne vais plus pleurer Je ne vais plus parler Je me cacherai26 là A te regarder Danser et sourire Et à t’écouter Chanter et puis rire Laisse-moi devenir27 L’ombre28 de ton ombre L’ombre de ta main L’ombre de ton chien Ne me quitte pas Ne me quitte pas Ne me quitte pas Ne me quitte pas

1 vergeten 2 Alles wat al voorbij is, kan vergeten worden. 3 misverstanden 4 die we verloren om te weten 5 doodden 6 door alsmaar te vragen waarom 7 hart 8 Ik zal je parels van regen geven. 9 Ik zal in de aarde graven. 10 dood 11 Om jouw lichaam te bedekken met goud en licht. 12 koning

13 wet 14 koningin 15 Ik zal dwaze woorden voor je verzinnen. 16 Die twee keer hun hart hebben zien vlamvatten. 17 Men heeft vaak het vuur weer zien oplaaien. 18 vulkaan

19 oud 20 het schijnt 21 verbrande stukken grond 22 koren 23 betere aprilmaand 24 Opdat de hemel rood kleurt 25 Komen rood en zwart dan niet samen. 26 zal verstoppen 27 worden 28 de schaduw

asasasasa

2

Moyen Âge

Les faits

De periode tussen ongeveer 500 en 1500 noemen we de middeleeuwen, le Moyen Âge. • 747 – 814: Heerschappij van Charlemagne,

Karel de Grote. • 1066: Guillaume le Conquérant, Willem de

Veroveraar, viel Engeland in. • 1096 – 1271: Kruistochten naar Jeruzalem. • 1347 – 1351: Grote pestepidemie. Ongeveer een derde van de Europese bevolking stierf aan de Zwarte Dood. • 1337 – 1453: De honderdjarige oorlog tussen Engeland en Frankrijk. Jeanne d’Arc speelde hierin een belangrijke rol.

La société

De maatschappij was in Europa tijdens de middeleeuwen een feodale maatschappij: iedereen was de vazal (= dienaar) van iemand anders. Onderaan stond de horige, eigenlijk gewoon een slaaf. Boven hem stond de leenman, die een stuk grond pachtte van de leenheer. De leenheer was een edelman die eigenaar was van de grond. De leenman was de vazal van de leenheer. De leenheer was de vazal van de koning en de koning de vazal van God. Dit betekende dat de leenheer ten dienste stond van de koning en met de koning mee ten strijde moest trekken. De koning trok ten strijde om God en de kerk te dienen. In de feodale maatschappij was dus eigenlijk niemand vrij. De mens was geen individu, maar een radertje in het grote geheel. De katholieke kerk speelde daarbij een grote rol.

In Frankrijk erfde alleen de oudste zoon. Die kon dus een goed huwelijk sluiten. Jongere zonen van edellieden hadden geen land en konden daardoor niet met een adellijke dame trouwen. Dit leidde ertoe dat Willem de Veroveraar met jonge edelen zonder land naar Engeland trok om land te veroveren. Het leidde er ook toe dat de amour courtois, de hoofse liefde, veel aanhang kreeg: jonge edelen konden zich onderscheiden door heldendaden te verrichten voor een vrouw die voor hen onbereikbaar was.

Les arts

L’architecture

De vroege middeleeuwen worden gekenmerkt door de romaanse bouwstijl met rondbogen en lage torens. In de 12e eeuw kwam de gotische bouwstijl in de mode. Tussen 1140 en 1500 zijn in Noord-Frankrijk gotische kathedralen gebouwd, zoals de kathedraal van Chartres. Kenmerkend daarvoor zijn de spitsbogen en de hoge verticale lijnen, die omhoog wijzen naar God.

La musique

De muziek die wij uit de middeleeuwen nog kennen, is vooral religieuze muziek.

Les arts plastiques

Veel middeleeuwse afbeeldingen zijn religieus van aard. Vooral na de 12e eeuw werden er veel madonna’s geschilderd en gebeeldhouwd. Bijzonder zijn de enluminures, de verluchtingen, tekeningen die de monniken aanbrachten in de boeken die zij schreven.

La littérature

In Frankrijk waren er twee taalgebieden. Ze worden aangeduid met het woord ‘ja’ zoals dat in de twee gebieden gezegd werd. In het noorden werd de langue d’oil gesproken (oil = oui). Deze taal werd later het Frans. In het zuiden werd de langue d’oc gesproken. Dat werd later het Occitaans, een regionale taal die je nu nog op school kunt leren. In beide taalgebieden waren er rondtrekkende liedzangers.

Wat doe je als jonge ridder als je oudere broer het land van je ouders erft en jij helemaal niets? Je broer kan trouwen, want hij heeft van dat land een goed inkomen om een gezin te onderhouden. Maar jij hebt niets, dus jij kunt niet trouwen. In het zuiden van Frankrijk vond men daar iets op. Je kon verliefd worden op de vrouw van iemand anders. Maar dat moest dan wel in het geheim, want haar man mocht daar niets van merken. Vaak was een jonge vrouw getrouwd met een oudere man. Die had ze meestal niet zelf gekozen. Die oudere man – die misschien al weduwnaar was, er stierven immers veel vrouwen in het kraambed – had háár uitgekozen en haar ouders vonden dan dat ze goed onder dak was. Maar die jonge vrouw verveelde zich met zo’n echtgenoot. Hij was vaak lang weg, omdat hij de koning moest helpen bij het voeren van oorlog. En áls hij thuis was, was hij meestal niet bepaald een leuke minnaar. De jonge edelvrouw liet zich dus graag verleiden door stoere, jonge ridders, die alles voor haar wilden doen om bij haar in de gunst te komen. Zo ontstond in het zuiden de amour courtois, de hoofse liefde. De hoofse liefde werd bezongen door rondtrekkende liedzangers, die troubadours genoemd werden. In de hoofse liederen stelde de zanger zich op als de vazal van een vrouw die voor hem onbereikbaar was. Ze behoorde immers toe aan een ander. In het noorden waren er vooral verhalenvertellers. Zij werden trouvères genoemd. Zij vertelden heldenverhalen over dappere ridders. Rond de 12e eeuw werden de trouvères beïnvloed door de opvattingen over hoofse liefde uit het zuiden. Toen ontstonden in het noorden de romans courtois, de hoofse romans. De belangrijkste hiervan zijn de verhalen van Chrétien de Troyes (12e eeuw) over de ridders van koning Arthur, zoals Yvain, Lancelot en Perceval. Deze ridders verrichten hun heldendaden om bij de vrouw van hun keuze in de smaak te vallen. De middeleeuwse ridderverhalen hebben later veel navolging gehad. Een personage als Harry Potter kun je eigenlijk ook een soort ridder noemen. Hij vecht tegen het kwaad en bezit toverkrachten, net als de ridders van koning Arthur.

Kathedraal van Chartres in gotische stijl

OPDRACHTEN – Chrétien de Troyes: tekst-taal context-taal-lezer lezer Lancelot le chevalier à la charrette

1 Kijk naar het filmpje over de middeleeuwen. Je ziet hoe er in de middeleeuwen gebouwd werd, hoe context-lezer tekst-lezer-contexttaal de mensen eruitzagen en welke kunst ze maakten. Als je iets of iemand herkent, schrijf het dan hier op. Praat er daarna over met je klasgenoten.taal-lezer tekst-taal-lezertekst-context

2 Lees de inleiding bij context-taal-lezer tekst-lezertekst-taal Lancelot le chevalier à la charrette op pagina 17. a Wat denk je dat Lancelot doet: met de jonkvrouw meegaan of niet? Geef een argument voor je keuze.tekst-lezer-contexttekst-context-taalcontext-lezer

tekst-taal-lezercontext-taal taal-lezer tekst

b Stel dat hij meegaat, gaat hij dan wel of niet met haar naar bed, denk je? Geef een argument voor je keuze.tekst-lezertekst-lezer-context-taalcontext-taal-lezer context 3 Lees regel 1-19 van het fragment. a Klopt je antwoord op vraag 2a met wat je leest? b Lancelot hoort iemand schreeuwen. Hij gaat eropaf. Wat ziet hij? c Hoe lost hij het probleem op? 4 Lees regel 20-29 van het fragment. a In welke tweestrijd verkeert Lancelot in regel 23-25? b Hoe probeert hij het probleem op te lossen? (regel 26-29) 5 Lees regel 30-42 van het fragment. a Hoe reageert de jonkvrouw? b Klopt je antwoord op vraag 2b met wat je nu gelezen hebt? Als er verschil is, leg dan hier het verschil uit. c Wat wil de jonkvrouw de volgende dag gaan doen en waarom?

tekst-context-taaltekst-context-taaltekst-lezer-contexttekstlezer

context-taal tekst-context-taaltekst-taal-lezercontexttaal tekst-lezer-context-taaltekst-context-taaltekst-lezerlezer tekst-context

De vie tekst-context-taal r benaderingen zijn: tekst-context-taaltaaltekst-taal ■ ■ d d tekst-context-taal e tekstgerichte benadering e contextgerichte benadericontext-taal tekst-context context-lezer tekst ng ■ de lezersgerichte benadering ■ de ta tekst-context-taalalgerichte benaderingtekst-lezer-context-taaltekst-taal taal-lezer context

De vier benaderingen zijn: tekst-context-taalcontext-lezer context-taal-lezer lezer ■ ■ d d e tekstgerichte benadering e contextgerichte benaderitekst-context-taaltaal-lezer tekst-lezer-context taal ng ■ de lezersgerichte benadering ■ de taalgerichte benadetekst-context-taal context-taal-lezer tekst-taal-lezer tekst-context ring

De vier benaderingen zijn: tekst-lezer-contexttekst-lezer tekst-taaltekst ■ ■ d d e tekstgerichte benadering e contextgerichte benaderi tekst-taal-lezertekst-context-taal context-lezer context ng ■ de lezersgerichte benadering ■ de taalgerichte betekst-lezer context-taal taal-lezer lezer nadering

tekst-context-taaltekst-lezer-context-taal context-taal-lezer taal

6 Vind je dat dit fragment past in wat je gelezen hebt over context-taal tekst-context-taal tekst-lezer-contexttekst-context l’amour courtois? Leg uit.

t t t te e e ek k k ks s s st-lezer-context-taal t-context-taal t-taal-lezer t-taal

7 Stelling: Liefde in de middeleeuwen was niet zo gemakkelijktekst-context-taaltekst-context-taal tekst-lezer context-lezer tekst . Welke mogelijkheden waren er volgens jou in die tijd om een goede liefdesrelatie te kunnen De vie hebben?tekst-context-taalr benaderingen zijn:tekst-context-taaltaal-lezer context ■ de tekstgerichte benadering ■ ■ d d tekst-context-taale contextgerichte benaderin e lezersgerichte benadering context-taal context-taal-lezer lezer g 8 Leer nu de woorden bij De vier benaderingen zijn: ■ de taalgerichte benadering tekst-lezer-context-taaltekst-lezer-context taal Lancelot le chevalier à la charrette op pagina 96. ■ ■ ■ d d d e tekstgerichte benadering e contextgerichte benaderin e lezersgerichte benadering tekst-context-taaltekst-taal-lezer tekst-context g ■ de taalgerichte btekst-taal enadering

This article is from: