8 minute read

30 JAAR COMMENTATOR OP WAREGEM KOERSE

“Het is met een dankbaar gevoel dat ik terugkijk op de voorbije 30 jaar. Een grote dankjewel aan iedereen die dit mee mogelijk heeft gemaakt en dit zowel op als naast de renbaan.” Aan het woord is Nicky De Frene, de man die voor het eerst in 1992 op Waregem Koerse te horen was en ondertussen al 30 jaar de vaste stem is op de hippodroom. Normaal gezien staat hij het liefst hoog en verborgen in de aankomsttoren. Waregem Koerse draait volgens hem immers om de paarden, de eigenaars, de jockeys en de trainers. Toch is deze mijlpaal een ideaal moment om even bij te praten.

Nicky, hoe ben je in de paardensport terechtgekomen?

Advertisement

Ik ga al mijn hele leven naar de paardenrennen. Mijn ouders gingen naar de drafkoersen in Kuurne en Waregem en elke zondag ging ik met hen mee. Toen ik 6 jaar oud was, verbleven we tijdens de zomervakantie in Oostende. Daar was mijn familie ook actief in de galopsport. Op die manier maakte ik in de jaren ‘80 als kind kennis met zowel de draf- als de galoprennen. Een groot deel van mijn familie was dus vaak op de hippodroom terug te vinden. Mijn grootouders hadden ook een wedkantoor. De paardenkranten lagen dus altijd wel ergens in de buurt. Geleidelijk begon ik mee te leven met enkele kampioenen en lievelingspaarden. De microbe kreeg me te pakken en ik ben de wereld van de paardenrennen altijd van dichtbij blijven volgen.

Hoe ben je dan renbaancommentator geworden?

Toen ik 16 jaar was, kende het galopseizoen van Oostende nog 40 meetings. Ik wou graag op elke koersdag aanwezig zijn en dus was het niet eenvoudig om een normale vakantiejob te vinden. In 1992 ben ik met mijn ouders naar Glorious Goodwood geweest. Deze Engelse meeting is Champions League-niveau en terwijl ik naar de rennen keek, viel me ook het livecommentaar op. Voordien had ik daar op de BBC ook altijd op gelet. Dus ergens ben ik er al sinds mijn kinder- en tienerjaren onbewust mee bezig geweest. Geleidelijk aan kwam er een gevoel dat ik dit ook wel zou kunnen. Toen we van onze reis terugkwamen, solliciteerde ik bij de voorzitter van de Oostendse hippodroom, Thierry Storme. Een paar weken later, op 31 augustus, kreeg ik mijn kans.

Herinner je je nog je eerste Waregem Koerse als commentator?

Dat was meteen een dag na mijn debuut in Oostende! De voorzitter van Oostende was toen ook al bestuurslid van de Koninklijke Waregemse Koersvereniging. Op mijn try-out, wat een ingesproken cassettebandje was, gaf ik commentaar op een Waregemse Steeple. Hieruit bleek dat ik het parcours al kende. In dat jaar zou Jaak Pijpen echter voor het eerst livecommentaar geven op Waregem Koerse. Iedereen kende hem van zijn verslagjes op de toenmalige BRT, maar ook voor hem was dit nieuw. De bedoeling was dat ik hem zou assisteren, maar al bij de eerste koers werd duidelijk dat ik voluit mocht gaan.

Hoe verliep die eerste dag? Eigenlijk ging alles heel vlug.

p

Op maandagavond, na de laatste ren in Oostende, moest ik de paarden instuderen. Maar het begin van de jaren ‘90 was de periode waarin er heel wat deelnemers aan de start kwamen op Waregem Koerse. Nu is er een veiligheidslimiet van 14 starters in de hindernisrennen, maar dat jaar waren er twee koersen met meer dan 20 deelnemers. Het was 1 september en ik liep school in Kortrijk. Daar sluiten de scholen niet op Waregem Koerse, dus moest ik op de eerste dag van het zesde middelbaar al om een uitzondering vragen. In de namiddag zou ik sowieso niet naar school geweest zijn, maar nu moest ik nog wat vroeger weg. Gelukkig was de directeur begripvol. De namiddag zelf verliep in een soort roes en eigenlijk deden we alles op het gevoel. Als 16-jarige was ik uiteraard taalkundig nog niet zo sterk als nu, maar de reacties waren positief en na die vuurdoop als commentator had ik de smaak helemaal te pakken.

Zijn er mensen/voorbeelden naar wie je opkijkt?

In die periode was de beroemde Peter O’Sullevan commentator op de BBC. Hij heeft 50 jaar de Engelse koersen van commentaar voorzien en was de echte ‘Voice of Racing’. Hij is het grote voorbeeld van iedere commentator en door zijn specifieke stem is hij zo uniek dat je niemand met hem kan vergelijken. Toen hij in 1997 stopte, werd hij in Engeland opgevolgd door Jim McGrath. Dat was de man die ik een paar jaar eerder in Goodwood gehoord had. Hij komt uit Australië en daar zijn de commentatoren van paardenrennen echt heel goed. De Engelse taal is weliswaar een voordeel om iets vlot te laten klinken, maar ook los daarvan zijn de Engelse en Australische commentatoren voor mij echte voorbeelden.

Hoe herken je vanuit de verte en in je toren alle verschillende paarden en jockeys?

Tijdens de koers is mijn verrekijker mijn beste vriend. Op een normale koersdag is het mijn belangrijkste wapen. Daarnaast hebben we uiteraard ook een televisiescherm. Op Waregem Koerse heb ik er zelfs twee nodig omdat de vele tenten op het middenterrein het zicht enorm beperken. Maar op het moment dat ik het peloton kan overschouwen, gebruik ik mijn verrekijker. Deelnemers herkennen doe ik in de eerste plaats op basis van de jockeyuitrusting. Dit valt het meeste op. De kleur van het paard is ook belangrijk.

Maar in een peloton met veel bruine of donkere paarden heb je meer nodig dan enkel de kleur van de vacht. Vandaar dat elk detail gekend moet zijn: oogkleppen, neusband, cheekpieces… In de drafsport kan ook de kleur van de sulky een rol spelen. Eigenlijk mag je geen enkel detail over het hoofd zien, want in het parcours kan je al eens een standpunt hebben waarbij een deel van het paard visueel verborgen zit.

Heb je stress wanneer je een koers van commentaar voorziet?

De dagen voordien voel ik wel de spanning.

Maar ergens vind ik dit ook normaal. Iedereen die op Waregem Koerse een functie heeft en die het goed wil doen, zal er wel mee bezig zijn. De Grote Steeple is maar één keer in het jaar en je kan dus niet terugvallen op routine. Maar voor mij is het belangrijk dat ik op dinsdag die onrust kan omzetten naar een vorm van positieve concentratie. Als het dinsdagmiddag is, moet de focus op de paardenrennen de bovenhand nemen. Dan heb ik het gevoel dat alles wel goed zal komen.

Hoe verloopt de dag van Waregem Koerse voor jou?

Ik kom aan op de hippodroom rond 9u30. Om 10 uur is er meeting met de crew van Focus-WTV, want sinds 2006 ben ik in hun team opgenomen. Het commentaar tijdens de koers is immers zowel in de tv-uitzending als op de baan te horen. Als dit achter de rug is, test ik graag even alle microfoons. Dit is iets waar ik zelf geen controle over heb en dat kan wel voor de nodige stress zorgen. Gelukkig heb ik de voorbije jaren een hele goeie geluidsassistente in mijn buurt. Op zo’n dag is dit geen overbodige luxe. Als alles in orde is, dan eet ik vlug iets en tegen half twee trekken we naar onze commentaarpositie. Dan is het uitkijken naar de start van de koersen. Het is altijd onwezenlijk hoe snel die namiddag voorbijvliegt. Alsof tussen de eerste en de laatste koers nauwelijks tijd zit.

Is er een moment in de namiddag dat je koestert?

De Grote Steeple-Chase is natuurlijk hét grote moment. Maar ook de eerste Steeple van de namiddag heeft iets aparts. Ik vind het altijd een mooi moment wanneer de paarden voor de eerste keer in de richting van de Gaverbeek galopperen. Die enkele seconden voor de eerste grote sprong van de namiddag zijn heel speciaal. Dan stroomt de adrenaline nog wat meer door mijn lijf en voel je dat de hippodroom tot leven komt.

Wanneer begin je met de voorbereiding?

Eigenlijk ben ik er het hele jaar door mee bezig. De Franse hindernispaarden, hun trainers, jockeys en eigenaars blijf ik immers doorheen het jaar volgen. De inschrijvingen voor de galoprennen zijn pas een drietal weken voor Waregem Koerse gekend. Een week daarna worden de gewichten geofficialiseerd. Dit is de periode waarin ik voor mezelf even check of het palmares van alle koersen nog goed in mijn geheugen zit. Vijf of zes dagen voor Waregem Koerse zijn de deelnemers gekend en vanaf die dag zitten ook wij in de laatste rechte lijn.

Waarin verschilt de voorbereiding met je eerste jaren als commentator?

Die verloopt totaal anders dan in de jaren ‘90. Toen was er nog geen internet en konden we veel minder informatie terugvinden. In mijn eerste jaren als commentator bestond de voorbereiding vooral uit het instuderen van de jockeyuitrusting. We zagen in de paardenkrant enkel de laatste vier prestaties van een paard en dat was het. Nu kunnen we via de verschillende databases desnoods de hele carrière van een paard terugvinden. De komst van het internet heeft mijn voorbereiding enorm veranderd. Er is veel meer info beschikbaar dan vroeger, maar je moet het wel filteren in functie van de bruikbaarheid.

Wanneer is een koers voor jou geslaagd?

Ik probeer de koers ook gewoon als paardenliefhebber te bekijken. Mocht ik gewoon als toeschouwer aanwezig zijn, dan zou ik ook geen seconde van de rennen willen missen. Dus als de koers veilig en normaal verloopt, ben ik al tevreden. Het voordeel van de Grote Steeple is dat de beste zo goed als altijd wint. Dat is ook een van de aspecten waarom die koers zo mooi is. Maar als commentator leg ik de lat voor mezelf wel zo hoog mogelijk: inhoudelijk mag ik bij het benoemen van de paarden geen fout maken. Punt. Dan komt het perfectionistische kantje in mij naar boven. De koers gaat zo snel dat ik geen tijd heb om na te denken hoe ik iets zal verwoorden. Op taalkundig vlak vertrouw ik er dus op dat het wel goed komt.

Kan je zelf paardrijden?

Neen, ik heb het als kind wel geprobeerd, maar ik lag meer onder het paard dan dat ik erop bleef zitten… Ik ben vrij vlug gestopt. Het zorgt er wel voor dat ik een gigantisch respect heb voor de drivers en de jockeys die deelnemen aan de rennen. De jockeys in de galoprennen zijn echte topatleten. Hun evenwichtskunsten in het zadel, hun feeling om een paard aan te voelen, in combinatie met het onder controle houden van hun lichaamsgewicht verdient het grootste respect.

Wat betekent de hippodroom van Waregem voor jou?

Ik ben geboren in Waregem op nauwelijks 100 meter van de hippodroom. De plaats geeft me een thuisgevoel. Omdat ik al heel mijn leven naar Kuurne en Oostende ga, heb ik op die hippodrooms ook wel een vertrouwd gevoel. Maar door Waregem Koerse is de hippodroom synoniem geworden voor zoveel mooie herinneringen. Paardenrennen is zo’n mooie sport. Dat die sport in ons land minder leeft dan in Europese toplanden, daar kan ik niets aan doen. Maar we moeten wel trots zijn op onze hippodroom, want Waregem Koerse is gekend in heel Europa en veel andere hippodrooms zijn stiekem jaloers op onze wondermooie en unieke koersdag.

Wat is voor jou het belangrijkste op Waregem Koerse?

Heel eenvoudig: de paarden! Daar draait het in de eerste plaats om. Zij zijn de sterren op Waregem Koerse. En daarnaast hebben we de eigenaars van de renpaarden. Zij zijn het die investeren in de sport en zij vormen de draagkracht van Waregem Koerse. Dit gaat natuurlijk gepaard met de trainers die de paarden als topatleten perfect moeten voorbereiden. En daarnaast hebben we uiteraard nog de jockeys, want zij vormen het menselijke aspect in de wedstrijd. Voor mij draait Waregem Koerse rond paarden, jockeys, eigenaars en trainers. Al de rest zijn eigenlijk details en bijzaken.

Hoe kijk je uit naar de 175ste editie?

Het is natuurlijk een speciale en feestelijke verjaardag. We hopen dat we ervan zullen kunnen genieten zoals dat voor 2020 het geval was. Want als Waregem Koerse normaal kan doorgaan, dan is het altijd een grandioos evenement.

Kan je Waregem Koerse samenvatten in drie woorden?

Gaverbeek, uniek en topsport.

This article is from: