
3 minute read
Rotterdam -> Leiden Hankje Escher
from Kinderdelta 3
by StratAllKG
Op eigen benen
Hankje Escher is kinderarts -MDL en hoogleraar Infl ammatoire Darmziekten bij kinderen. Al vijftien jaar is ze hoofd kinder-MDL in Rotterdam, begin 2020 volgde ze Luisa Mearin op en werd ze in ook in Leiden hoofd van de kinder-MDL.
Advertisement
Wat zijn de opvallendste verschillen tussen de afdelingen Kindergeneeskunde in Leiden en Rotterdam? “De afdeling Kindergeneeskunde is in Leiden kleinschaliger en met meer cohesie tussen de subspecialismen. In de keuken halen we koffi e en lunchen we met elkaar. Dat vind ik heel bijzonder. Ik denk dat de lijntjes daardoor kort zijn en het wij-gevoel groot is. In Rotterdam zijn we bezig met het professionaliseren van verrichtingenregistratie, businesscases schrijven, zorgen dat je getallen op orde zijn. Dat is in Leiden niet zo, althans nog niet, want ik kan mij niet voorstellen dat we daaraan ontkomen.”
En als je kijkt naar de kinder-MDL? “Ook de kinder-MDL is in Leiden kleiner, maar wel een hele belangrijke groep. Ze doen geweldig werk en onderzoek, met name op het gebied van de coeliakie. Luisa Mearin heeft dat de afgelopen vijfentwintig jaar prachtig neergezet. Het is aan mij om te bewaken dat Leiden het baken van de coeliakie in Nederland blijft. Ik zorg ervoor dat we in Rotterdam en Leiden op het gebied van patiëntenzorg van elkaars kennis en expertise kunnen profi teren. Daarnaast kijk ik hoe we de komende jaren vanuit Leiden kunnen meedoen met onze klinische studies in Rotterdam. Het lijkt me wel goed om wat er in Leiden kan, in Leiden te doen.”
Wat is de meerwaarde om op die twee plekken te werken? “Het is een verrijking voor mezelf en voor beide afdelingen. We hebben onderling meer contact en meer vaste overlegmomenten. Onze patiënten komen ook uit de omringende ziekenhuizen. Samen proberen we om daar één grote regio van te maken met optimale zorg voor kinderen met een aandoening aan maag, darm of lever. Als we die verbetering van de kwaliteit van zorg samen aanpakken, komen we veel verder.”
Wat brengt het werken met kinderen jou? “Elke twee weken doe een transitiepoli voor IBD-patiënten. Ik vind het echt geweldig om met pubers en bijna volwassenen te werken, ze zijn zo ontzettend leuk. Ze maken zich los van hun ouders, maar vinden het toch fi jn dat die erbij zijn. Ze moeten nog leren hoe de rest van hun leven om te gaan met het hebben van een chronische ziekte en ik probeer ze in die laatste jaren bij de kindergeneeskunde iets bij te brengen zonder ze teveel te vertroetelen. Ik leer ze op eigen benen te staan zodat ze los van hun ouders de gezondheidszorg een beetje de baas kunnen worden.”
Heeft je eigen onderzoek hier ook mee te maken? “Zeker, mijn onderzoek gaat over de outcome van de transitiezorg. Met Martha van Gaalen, onze verpleegkundig specialist, kijk ik naar het effect van transitiezorg, de kwaliteit van leven, therapietrouw, zelfstandigheid en het beloop van de ziekte. Samen met Lissy de Ridder, ook expert op het gebied van infl ammatoire darmziekten bij kinderen, begeleid ik een aantal promovendi die onderzoek doen naar nieuwe geneesmiddelen bij IBD, de biologicals. Met Janneke Samsom, hoofd van het kindergeneeskunde lab, doen we een studie om onze patiënten te stratifi ceren. De ziekte van Crohn bijvoorbeeld heeft ongeveer tien vormen, elk met een ander beloop en eigen behandeling. Bijna al onze IBD-patiënten zitten in deze studie. Het zou mooi zijn als de patiënten uit Leiden hier ook aan kunnen meedoen. Mijn grote droom is één ziekenhuis waar Leiden en Rotterdam bij elkaar zitten, dan kan je pas echt goed samenwerken.” •