Stek onderzoekt eigen rol

Actueel

Stek onderzoekt eigen rol

‘Gemeentes verwachten meer van Stek’ Gemeentes uit de Bollenstreek hebben waardering voor Stek, maar ook enige kritiek. Zo weten ze onvoldoende over de toekomstplannen van de woningcorporatie. En ook het sociale gezicht van Stek is niet altijd zichtbaar. Dit blijkt uit een eigen onderzoek van Stek onder gemeentes.

12

Bestuurder Hans Al

‘ Samen overleggen en kijken wat we samen kunnen doen’ Gemeentes krijgen steeds meer te maken met Stek en samenwerking is belangrijker dan ooit. Dit is een direct gevolg van de nieuwe Woningwet, waarbij gemeentes meer invloed krijgen op corporaties. Stek zette daarom een onderzoeksbureau aan het werk. Om erachter te komen hoe ambtenaren en wethouders van de gemeentes Hillegom, Lisse en Teylingen over Stek denken. Het merendeel van de resultaten is positief: Stek is een betrouwbare partner in de volkshuisvesting. Maar er is ook kritiek. Hieronder de belangrijkste leerpunten uit het onderzoek. Bestuurder Hans Al geeft daarbij aan wat Stek met de kritiek gaat doen.

1

PUNT VAN KRITIEK: STEK IS NIET SAMENWERKINGS­GERICHT

Stek is een vrij gesloten organisatie en niet altijd even samenwerkingsgericht. Dit komt onder meer tot uiting bij overleggen over nieuwbouwprojecten. Stek komt met een mooi uitgewerkt plan. Gemeentes kunnen dan weinig meer veranderen of aanpassen aan het plan; Stek heeft alles al uitgedacht.

OPLOSSING VAN STEK Bestuurder Hans Al: ‘Dit is een belangrijk punt. Natuurlijk hebben wij onze gedachten en ideeën over welke woningen wij willen bouwen. We gaan nu eerder met ambtenaren en wethouders om tafel. Dus niet als het plan al is gemaakt, maar veel meer met een ‘leeg wit vel’. Samen overleggen en kijken wat we samen kunnen doen. Dat kost meer overleg en tijd. Maar dat levert uiteindelijk wel veel meer op. Zoals begrip voor elkaar en een betere projectuitvoering.’

2

PUNT VAN KRITIEK: STEK FOCUST OP VASTGOED

Stek is volop bezig met nieuwbouw en renovatie. Dit gaat logischerwijs over veel geld. En in al die bouwprojecten is de gemeente een belangrijke partner. De gemeentes begrijpen dat gezond financieel beheer belangrijk is, maar vinden ook dat het sociale gezicht af en toe ontbreekt in al die overleggen. Hoe sociaal bewogen is Stek in de praktijk?

OPLOSSING VAN STEK Bestuurder Hans Al: ‘Door de bezuinigingen uit ‘Den Haag’ moesten wij strenger dan ooit op ons geld letten en hebben wij ons geconcentreerd op de kwaliteit van onze woningen.

Maar wij zijn wel degelijk volop in overleg met onze huur-

Binnen 28 / 2016

ders. Dagelijks zijn vijf woon­consulenten en de twee wijk­ beheerders in gesprek met de huurders om problemen op te lossen. Ook begeleiden zij huurders bij renovatie- en sloopprojecten. Dit alles moeten we dus open en duidelijker laten zien aan gemeenten.’

3

PUNT VAN KRITIEK: STEK BOUWT ONVOLDOENDE KLEINE WONINGEN

Gemeentes zien Stek niet als de ‘kampioen van de betaalbare woningen’ voor mensen met de kleinste portemonnee.

Stek zou ook geen woningen voor deze doelgroep willen bouwen, zo menen ambtenaren en wethouders.

OPLOSSING VAN STEK Bestuurder Hans Al: ‘We zijn wel degelijk de kampioen van de betaalbare woningen. De cijfers bewijzen het. Van onze zesduizend woningen zijn er 75 procent met een huur lager dan € 628. Van deze woningen heeft 75 procent een huur lager dan € 586. Huishoudens met een inkomen beneden de € 30.000 kunnen hier prima wonen. Maar de laatste jaren zien we duidelijk dat het aantal een­persoonshuishoudens toeneemt in de Bollenstreek. Met het oog op onze nieuwbouwplannen onderzoeken we hoe we deze huishoudens goed kunnen helpen, met een betaalbare en passende woning.’

4

PUNT VAN KRITIEK: STEK IS ONDUIDELIJK OVER DE TOEKOMSTPLANNEN

Stek heeft zijn zaken goed op orde. Maar wat wil Stek de komende tien jaar? Dat beeld is onvoldoende duidelijk voor ambtenaren en wethouders. Hoe ziet Stek de toekomst als het gaat om onderwerpen als duurzaamheid, betaalbaarheid en wonen en zorg?

OPLOSSING VAN STEK Bestuurder Hans Al: ‘Over al die onderwerpen hebben we veel nagedacht de laatste maanden. Dat is nodig, want met de nieuwe Woningwet is er veel voor huurders en woning­ corporaties veranderd. De eerste gedachten over wat Stek de komende vijf á tien jaar wil gaan doen, staan op papier.

Daarover gaan we de komende maanden in gesprek met huurders, gemeentes en alle andere betrokkenen. Wat vinden zij van onze plannen en ambities? In goed overleg maken we dan een plan over de toekomst van huisvesting in de Bollenstreek. Een plan waar iedereen achterstaat, dat is het idee.’

13