2 minute read

Buurman, René Boussu, wat doe je nu?

Geboren in Alken verhuisde René met zijn familie op 3-jarige leeftijd naar Stevoort, waar in de Alkenstraat letterlijk steen voor steen het ouderlijk huis gebouwd werd. Langs de schuur werd een schietbaan voorzien waar vader en zonen boogschieten konden oefenen. Zoon René was eerder geïnteresseerd in wielrennen en in 1938 werd hij op 14-jarige leeftijd Limburgs kampioen bij de juniores. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en een zware valpartij kwam er een einde aan zijn wielercarrière.

Vader Boussu deed in die tijd al samen met de andere zonen aan boogschieten en van de nood een deugd makend, sloot René zich dan ook maar aan bij dat clubje. Al gauw bleek zijn uitzonderlijk talent en hij werd, samen met zijn vrouw, lid van de Koninklijke Maatschappij Sint-Sebastiaan te Hasselt. Daar maakte hij kennis met Vic Van Schil, afkomstig uit Edegem en lid van de handboogclub Robin Hood in Boechout. Waar in Hasselt en omstreken 25 meter de standaardafstand was, ging daar een andere wereld voor hem open: er werd geschoten op 50, 70 en 90 meter met drie pijlen in openlucht.

Het werd alsmaar meer duidelijk dat René een uitzonderlijk getalenteerd boogschutter was en de resultaten bleven dan ook niet uit!

In 1958 nam hij voor de eerste keer deel aan het Belgisch kampioenschap boogschieten en werd nationaal kampioen op alle afstanden. Intussen liet hij ook het ene na het andere wereldrecord sneuvelen en in 1959 won hij de FITA-star: een ereteken in 1957 tijdens het wereldcongres te Praag in het leven geroepen en toegekend aan een schutter die op de voorgeschreven 144 pijlen (4 x 36 op elke respectievelijke afstand) een totaal aantal van 1.000 punten kan behalen. René Boussu overschreed het voorgeschreven aantal met zomaar eventjes 26 punten!

Toen in 1959 de eretekens voor sport verdienste werden uitgereikt, schreef het Belang van Limburg: “Wereldre cordman René Boussu door Minister Meyers vereremerkt”. Toenmalig Minister van Gezondheid Meyers, onze latere Hasseltse burgemeester, zei in zijn toespraak: “Wanneer ik ’s morgens het Belang van Limburg open en ik zie over hoeveel kolommen Boussu wereldkampioen bij de schutters is, ben ik blij en fier om mijn Limburg”.

In 1959 nam hij deel aan de wereldkampioenschappen in Stockholm en behaalde er een 16e plaats. Daar stond iedereen versteld van het materiaal dat René gebruikte en toen ging de bal pas echt aan het rollen. Vic Van Schil, intussen federaal raadgever nam contact met Ben Peerson, wereldbekende fabrikant van bogen in het verre Amerika en binnen de kortste keren werd René Boussu hét uithangbord voor schuttersmateriaal in Europa.

Intussen bleef hij het ene Belgische en Europese succes aan het andere rijgen en op de wereldkampioenschappen in Oslo in Noorwegen eindigde hij op een eervolle 4e plaats en verbrak hij op de laatste dag het wereldrecord volledige FITA!

Enkele weken later viel er een brief uit Duitsland in de bus: de Duitse nationale ploeg was op zoek naar een trainer en hun oog was gevallen op die Belgische wereldrecordhouder. Maar, heel wat principiële en morele bezwaren hielden hem tegen om deze opdracht te aanvaarden… waar hij zich later toch de nodige vragen bij stelde: was die weigering wel terecht geweest?

Maar, gedane zaken nemen geen keer en dus ging het leven hier rustig verder: 10 x Belgisch, 5 x Europees kampioen met heel wat triomfen doorheen heel Europa. Deelname aan wereldkampioenschappen zat er niet meer in omdat de Bond dat te ver en te kostelijk vond. Van 1920 tot 1972 was boogschieten ook geen olympische discipline, dus dat was helaas ook niet aan de orde.

Langzaam maar zeker nam de jongere generatie de fakkel over en René maakte plaats voor hen, achteromkijkend naar een ongezien succesvolle carrière!

Serge, fiere zoon van zijn in 1999 overleden vader, bewaart nog een heleboel mooie herinneringen aan hem: een eenvoudige jongen van het platteland die wereldroem oogstte in zowat alle disciplines van het boogschieten!