5 minute read

Minder borstklinieken, betere kwaliteit?

De studie van het kenniscentrum (KCE) over de kwaliteitsverschillen tussen borstklinieken deed in maart heel wat stof opwaaien. Nog steeds komen er vanuit alle hoeken van de maatschappij felle reacties. Politici haastten zich om boude verklaringen af te leggen en te pleiten voor snelle beleidsaanpassingen. Ook minister Vandenbroucke sprak forse taal en eiste snelle actie.

centrum met een laag volume. Dat zijn dan centra met minder dan 60 nieuwe borstkankerdiagnoses per jaar. Het sterfterisico is 30 % hoger als borstkankerpatiënten worden behandeld in een centrum met een gemiddeld volume (60-124 nieuwe diagnoses per jaar).

Alarmerend, toch? Vanuit sommige hoeken komt er kritiek op de studie en op de methodologie. Anderen vinden dan weer dat het KCE de resultaten wel zeer scherp, te scherp heeft voorgesteld. Maar uiteindelijk zijn de cijfers wat ze zijn. Zelfs als je de scherpe randjes eraf haalt, dan nog blijft dit een wake-up call van formaat

Concentratiedrang

Zijn we echt zo slecht bezig? En vooral: who is to blame? Zijn het de ziekenhuizen die zichzelf willen etaleren als alleskunners die overal de eerste en de beste in willen zijn? Zijn het de artsen, chirurgen die uit winstbejag te allen prijze het volledige spectrum van de chirurgie willen blijven beoefenen? Of heeft de overheid gefaald door te weinig te controleren? Had ze sneller moeten ingrijpen omdat ziekenhuizen zich ten onrechte de titel van borstkliek aanmaten?

Blijkbaar heeft iedereen toch wel wat boter op het hoofd. Elkaar de zwarte piet doorschuiven, lost niks op. Laat ons het houden op een systeemfout waar velen in meer of mindere mate verantwoordelijk voor zijn. Maar al die commotie ís terecht: de patiënt en de zorgkwaliteit moeten hier centraal staan en daarom is een gevatte reactie (van de overheid) noodzakelijk.

Alarmerende vaststellingen

Uit de KCE-studie blijkt dat in 2018 ongeveer 1/5 van de vrouwen met borstkanker behandeld werd in een centrum zonder erkenning voor borstkanker. De overgrote meerderheid (87 %) van die centra bleef onder een gemiddeld jaarlijks volume van 60 nieuwe diagnoses per jaar. Vrouwen die in zulke centra worden behandeld, hebben geen garantie op de (para)medische omkadering en faciliteiten die wettelijk wel zijn voorzien in de erkende borstklinieken.

Een 2de verontrustende vaststelling uit de studie is dat 20 van de 52 erkende coördinerende borstklinieken in 2018 de drempelwaarde van 125 nieuwe diagnoses per jaar niet haalden. Meer nog, 3 hiervan haalden niet eens een volume van 60 nieuwe diagnoses per jaar. Ook bij de satellietborstklinieken haalden 3 op de 13 centra het volumecriterium van 60 nieuwe diagnoses per jaar in 2018 niet.

Ook het volume-effect was duidelijk zichtbaar. Vergeleken met centra die een hoog volume van 125 of meer nieuwe diagnoses invasieve borstkanker per jaar deden, blijkt het risico om aan borstkanker te overlijden 44 % hoger voor vrouwen behandeld in een

Na elke diagnose moet normaal een behandeling volgen. In een reactie op de resultaten van het KCE wordt vanuit diverse hoeken forse taal gesproken om dit probleem te verhelpen. Minister Vandenbroucke wil dat er restricties komen voor het gebruik van de nomenclatuur, zowel voor het opstellen van een behandelplan via het multidisciplinair oncologisch consult (MOC) als voor de heelkundige behandeling. Het gebruik zal enkel nog worden toegelaten in erkende coördinerende borstklinieken. De nadere zorgonderdelen zullen wel nog mogelijk blijven buiten deze centra.

Borstkanker is de meest voorkomende vorm van kanker in de Europese Unie. In 2020 was borstkanker goed voor 13 % van alle nieuwe kankerdiagnoses. Bij vrouwen was dat zelfs 29 %. In België krijgt 1 op de 7 vrouwen tijdens haar leven borstkanker, wat neerkomt op meer dan 10 000 vrouwen per jaar.

Maar ook mannen krijgen borstkanker. In België zijn er jaarlijks ongeveer 100 mannen die borstkanker krijgen. Man- nen krijgen de ziekte gemiddeld iets later dan vrouwen, namelijk tussen 70 en 74 jaar.

De vraag is dan ook welke impact zo’n concentratiedrang heeft bij zo’n vaak voorkomende kanker. Zal de toegankelijkheid van een behandeling voor patiënten die met de diagnose van borstkanker worden geconfronteerd niet dalen? Hebben de centra die wel nog erkend zullen zijn of blijven voldoende capaciteit om die patiënten zonder al te lange wachttijden te behandelen?

Er moet iets gebeuren, dat staat buiten kijf. Maar het oude spreekwoord dat oproept om te bezinnen alvorens te beginnen, lijkt hier zeker ook van toepassing. Een grotere concentratie van de gespecialiseerde zorg is aan te bevelen en zal de kwaliteit van zorg verbeteren evenals de uitkomst voor betrokken patiënten, niet enkel voor borstkanker maar ook voor een aantal andere kankers. Deze concentratiebeweging gebeurt idealiter geleidelijk en na analyse van de capaciteit van het globale zorgecosysteem om deze concentratiebeweging te ab- conform zijn en trek ze in als drempels en criteria echt niet gehaald worden. Vandaag zijn er centra die 125 ingrepen moeten halen, maar er zelfs jarenlang geen 60 halen, terwijl ze ondanks alles toch erkend blijven. sorberen. Op die manier krijgen zorgverleners en patiënten de tijd om zich aan de nieuwe realiteit aan te passen.

Informeer de bevolking beter over wat een erkenning als borstkliniek inhoudt en wat de voordelen zijn voor mensen om zich enkel in erkende centra te laten behandelen.

Hou rekening met capaciteit voor de diverse zorgonderdelen op nationaal en regionaal vlak en plan concentratiebewegingen in functie van de beschikbare capaciteit en de potentiële capaciteitsgroei. Investeer in de nodige middelen waar meer capaciteit en vlottere doorstroming noodzakelijk is.

Wat is de impact voor vrouwen met borstkanker? Meestal wordt de diagnose gesteld binnen een vaak lang bestaande arts-patiëntrelatie. Nu riskeert men dat patiënten doorverwezen zullen moeten worden naar een andere arts en een ander team, zorgverleners die zij opnieuw moeten leren kennen. Sommigen zullen zich een stuk verder van huis moeten laten behandelen wat soms wel tot problemen en vertraging kan leiden. Zo was er tot voor kort geen borstkliniek erkend in de hele provincie Luxemburg.

We zien dat wat betreft het kwaliteitscriterium ‘tijdigheid van de behandeling ‘ (Aandeel vrouwen met invasieve borstkanker bij wie het tijdsinterval tussen de incidentiedatum en de start van de oncologische behandeling ≤ 6 weken was ), de Belgische borstklinieken gemiddeld een score van 87 % halen (EUSOMA beveelt 90 % aan). Bovendien weten we dat meer dan 3000 borstkankerpatiënten zich volgens de nieuwe regeling in een ander centrum zullen moeten laten behandelen. Beide vaststellingen laten toch wel vrezen dat de duur tussen diagnose en behandeling wel eens zou kunnen oplopen. En dat zal nefast zijn. Zowel voor de kwaliteit van de zorg, als voor de kansen op overleving op langere termijn en voor het mentaal welzijn van de patiënt in kwestie.

Bovendien dient te worden nagedacht over een betere opvolging van erkenningen, een sneller ingrijpen bij ondermaatse kwaliteit en een betere datacollectie die toelaat om in real time de evolutie en kwaliteit op te volgen. overleving op langere termijn en voor het mentaal welzijn van de patiënt in kwestie.

Welke lessen kunnen we hieruit trekken ?

Stick to the plan. Waar oorspronkelijk in 2007 de regels vrij strikt waren en het minimumvolume aan borstingrepen op 150 werd gezet, wat overigens gebeurde op basis van wetenschappelijke literatuur en evidentie, werd in de jaren nadien, onder invloed van zwaar lobbywerk van artsen en ziekenhuizen, de drempel afgezwakt naar 125 ingrepen en werden er zelfs satellietcentra opgericht die maar 60 ingrepen per jaar moesten halen. Geen goed plan, blijkt nu achteraf. Na meer dan 15 jaar gaan we nu terug richting de oorspronkelijke criteria.

Maak erkenningen duidelijk zichtbaar, publiek toegankelijk en laat niet toe dat centra die er geen hebben, er toch een claimen. Volg erkenningen op, controleer ze, schors ze als ze niet meer

Zorg voor goeie dataregistratie via verplichtingen of correcte incentiveringen naar zorginstellingen en zorgverleners. Zorg dat de data niet al te versnipperd worden en gekoppeld kunnen worden om opvolging, analyse en evaluatie toe te laten.

Zorg voor een meer geïntegreerd kwaliteitsbeleid voor kankerzorg en daarbuiten. Organiseer het ziekenhuislandschap dermate dat de betrokken zorgopdrachten op een kwaliteitsvolle manier kunnen opgenomen worden.

Last but not least: zet de patiënt centraal in het hele verhaal en zorg dat wij als natie de beste borstkankerzorg ter wereld kunnen aanbieden. Zorg waar we trots op mogen en kunnen zijn.

Bart Demyttenaere

Kaarttool

Welke ziekenhuizen zijn erkende borstklinieken? Om onze leden te informeren, bieden we op onze website een kaarttool aan. Surf naar www.solidaris.be en zoek op ‘borstklinieken’.

This article is from: