23 minute read

Interview: Eva Lion

Eva Lion ‘Je moet uit het juiste hout gesneden zijn om innovatief onderzoek te doen’

Eva Lion overbrugt basis, translationeel en klinisch onderzoek om kanker een halt toe te roepen. Ze werkt zo voor de Universiteit van Antwerpen en het Universitair Ziekenhuis Antwerpen rond celtherapie tegen de ziekte, en leerde daar al heel wat lessen over de complexiteit van R&D.

Lion is groepsleider van de Tumorimmunologiegroep van het Laboratorium voor Experimentele Hematologie bij de UAntwerpen en coördineert klinisch kankeronderzoek bij het Centrum voor Celtherapie en Regeneratieve Geneeskunde aan het UZA. Haar positie is uniek in het Belgische R&Dlandschap, en dat terwijl het belang van dit onderzoek erg groot is.

Waarom is dit onderzoek zo belangrijk? “De noden zijn eerst en vooral hoog. Dat is de belangrijkste drijfveer voor mij. Het huidige beschikbare arsenaal aan kankertherapieën is breed, maar er is op heel wat niveau’s nog ruimte voor verbetering. Wat wij doen, is gepersonaliseerd, kan minder bijeffecten hebben dan bestaande therapieën en heeft als doel een impact te hebben op lange termijn. We willen de levenskwaliteit en kansen van patiënten verbeteren. En dat heeft ook bredere implicaties. Wij werken nu rond kanker, maar onze strategieën kunnen evengoed toegepast worden op infectieziekten of auto-immuunziekten. Zo hebben we binnen het Laboratorium voor Experimentele Hematologie ook een multiple sclerose (MS) onderzoekslijn. Die kruisbestuiving maakt het extra interessant.

Zullen we kanker ooit de wereld uit helpen? “Of we kanker de wereld kunnen uitwerken, weet ik niet, maar we kunnen het wel draaglijk maken. In de meeste gevallen zal het vooral gaan over combinatietherapieën. Kanker is natuurlijk een verzamelnaam, en er bestaan verschillen tussen sub-ziekten, wat de behandeling ervan complex maakt. Maar via onderzoek moeten we het ten minste kunnen laten evolueren naar een chronische ziekte die je levenskwaliteit niet in het gedrang brengt. Voor sommige kankers is dat trouwens al zo, maar in andere gevallen is er nog heel wat ruimte voor verbetering. Wij proberen die hiaten in te vullen.”

Wat maakt jullie werk zo bijzonder? “Wat we ontwikkelen in het lab kunnen we ook zelf naar de patiënt brengen voor evaluatie, waarna het, bij succes, breder uitgerold kan worden. Wat wij doen, gaat van bench to bedside, we werken van basisonderzoek tot aan de klinische tests en de translationele fasen daartussen. Daarmee bezetten we een erg unieke positie, want doorgaans doen aparte spelers die stappen. Niettemin is dat niet altijd even makkelijk. Het is absoluut een uitdaging om die hele keten te organiseren. Je zit met een universitair ziekenhuis, met patiënten die behandeld moeten worden, en een universiteit, die data moet hebben. Ook moeten we verantwoording afleggen aan de autoriteiten, die de veiligheid van de bevolking bewaken, naast aan de financiers van onze projecten. Die combinatie coördineren, is een uitdaging.”

Hoe ziet jouw werk als onderzoeksmanager eruit? “Het zijn dynamische tijden. Ik werk niet alleen rond onderzoek, maar ook evengoed rond dataprotectie, patenten, regelgeving, valorisatie en onderwijs. Daar kruipt veel tijd in. Bij momenten zou ik natuurlijk liever wat meer wetenschap doen dan nog een vergadering bijwonen over data-veiligheid, maar dat hoort erbij. Als manager moet je een goede basis leggen voor je team, want daarop steunt je toekomstige succes.”

Waarom is het nuttig om basis en praktisch onderzoek te combineren? “Het is mooi om je idee aan het einde van de rit af te toetsen in de praktijk. Dat gebeurt niet op korte termijn, ons onderzoek duurt meestal meerdere jaren. Maar na zo’n lange periode geeft het voldoening om de resultaten van je werk te zien. Dat we die hele keten in handen schappelijk, maar ook op persoonlijk niveau. Dat hoort helaas bij het werk. Er zijn ideeën in overvloed, maar er moeten ook keuzes gemaakt worden.”

Innovatie, ook buiten de celtherapie, gebeurt niet op één dag. Het is een zeer dynamische flow die in alle richtingen gaat.

Er is nooit een garantie dat je idee fondsen zal krijgen of dat het succesvol zal zijn. Als het niet goed loopt dan moet je het soms stopzetten. Dat is onzekerheid op wetenschappelijk, maar ook op persoonlijk niveau.

Smart Fact.

hebben, betekent ook dat we resultaten weer meteen kunnen meenemen naar het lab en het basisonderzoek. We spelen kort op de bal, en kunnen nieuwe ideeën op korte termijn toepassen in het lab. Je leert zo om je basisonderzoek beter af te stemmen op de toepassingen. Vaak hoor je dat basisonderzoek een ver-van-onsbed show is, met moeilijk voor te stellen praktische implicaties. Wij combineren die twee, wat maakt dat ze beter op elkaar afgestemd raken. Basisonderzoek zit dus niet afgeschermd van de rest van de keten. Ons onderzoek gaat heen en weer. Innovatie, ook buiten de celtherapie, gebeurt niet op één dag. Het is een zeer dynamische flow die in alle richtingen gaat.”

Falen jullie soms ook? “Ons onderzoek duurt vaak jaren, terwijl het succes ervan niet gegarandeerd is. Het brengt dus inderdaad risico’s met zich mee, en we moeten altijd op meer dan één paard wedden. Maar tegelijk mag je geen schrik hebben van falen. Je weet nooit wat de uitkomst van je onderzoek zal zijn. De manager van een bedrijf dat ons steunt via de Stichting tegen Kanker zei eens dat hij het onvoorstelbaar vond dat wij zo’n risico’s namen. Hij vertelde dat zoiets nooit zou kunnen gebeuren in een bedrijf als het zijne, ze zouden nooit voor vier of vijf jaar werken aan een onderzoeksvraag waarvan ze niet weten of de hypothese klopt. Daarvoor moet je uit het juiste hout gesneden zijn. Als je niet omkunt met die onzekerheid, dan stap je best niet in innovatief onderzoek. Falen hoort gewoon bij het proces.”

Hoe ga jij als manager om met dat risico op falen? “Soms moet je harde keuzes maken. In sommige gevallen hebben jij en je team jaren aan iets gewerkt, en faalt het idee of krijgt het geen financiering. Er is nooit een garantie dat je idee fondsen zal krijgen of dat het succesvol zal zijn. Als het niet goed loopt, dan moet je het soms stopzetten. Dat is onzekerheid op weten-

Welke tips heb je voor bedrijven die aan R&D willen doen? “Omring jezelf met de juiste mensen. Je moet mensen vinden die wetenschappelijke expertise hebben, maar tegelijk ook begrijpen hoe ze dat moeten vertalen naar toepassingen. Dat is een combinatie die niet altijd even makkelijk te vinden is, maar het is wel cruciaal, want R&D heeft altijd verschillende doelen. Je moet aan basis-innovatie doen, technologie naar de praktijk brengen en de business case in gedachte houden. Zoek dus mensen die tussen die werelden kunnen springen.”

Wat was je geworden als je niet in het kankeronderzoek terecht was gekomen? “Toen ik ging studeren, twijfelde ik tussen biomedische wetenschappen en architectuur. Uiteindelijk koos ik voor het eerste, maar het creatieve element aan architectuur is me altijd bijgebleven. Wat niet zo verwonderlijk is, want creatief zijn is in mijn huidige job ook erg belangrijk. Dat element is de gemene deler tussen de verschillende zaken die ik doe. Er komen vaak obstakels op je weg die je moet analyseren en aanpakken, en om dat te doen moet je ook creatief zijn. Je mag nooit enkel vasthouden aan de bestaande methoden. Je moet vragen durven te stellen. Creativiteit is belangrijk wanneer je aan wetenschap doet.” Europese missies De Europese Unie kiest ervoor om via Horizon Europe, het onderzoeksprogramma van Europa, deels te werken via zogenaamde missies. Die zijn gebaseerd op het werk van econoom Mariana Mazzucato en concentreren investeringen rond R&D in erg ambitieuze, maatschappelijk relevante doelen. De vijf verwachte missies die de EU zal definiëren zijn: kankerbestrijding, climate resilience, oceanen, klimaatneutrale steden en bodemherstel.

R&D doel gehaald Deze zomer haalde België voor het eerst de Europese doelstelling voor R&D. De Europese Unie vraagt zo aan lidstaten om minstens 3% van hun BBP te investeren in onderzoek en ontwikkeling, een bedrag dat zowel vanuit publieke als private bronnen kan komen. In 2019, waarvan de cijfers nu beschikbaar worden, haalde België voor het eerst dat getal. Daarbij doen we het beter dan de rest van de OESO, de club van de geïndustrialiseerde landen, waar er gemiddeld 2,475% naar R&D ging in 2019.

Innoveren samen met klanten

NTT ofwel Nippon Telegraph and Telephone is een Japanse technologie-speler die recent een nieuwe innovatie-aanpak introduceerde onder de noemer co-innovatie. Kristof Schraepen, innovation strategist bij NTT, doet die strategie uit de doeken en toont waarom innoveren beter werkt wanneer je het samen doet met klanten.

Innoveren start bij NTT vanuit hun bestaande R&D. "Dat zit bij ons echt in het DNA", stelt Schraepen. "We investeren elk jaar 3,6 miljard dollar in R&D. Dat zorgt op zijn beurt dat we patenten kunnen indienen, hetgeen we zowel intern als naar klanten toe gebruiken. NTT Group heeft ondertussen 17.000 patenten toegekend gekregen. Dat gaat vaak over heel technische zaken, zoals 5G en fundamentele mobiele communicatieprotocols, maar we vonden evengoed de originele set van emoji’s uit, in 1999.”

Maar nu duwen ze dat verder met een nieuw concept: co-innovatie. Wat verstaan ze daaronder? "Innovatie is vaak intern gericht, het vertrekt vanuit een R&D departement", stelt Schraepen. "Co-innovatie daarentegen is een proces waarvan onze klanten ook gebruik kunnen maken. Het betekent dat we de expertise van onze klanten samenleggen met de onze, zodat we er beiden beter van worden. Dit is een mooie manier om nieuwe projecten te beginnen. We nodigen klanten pro-actief uit om samen te ontdekken wat er in de toekomst mogelijk is."

Ideation

Een pilaar van die aanpak zijn de Client Innovation Centers ofwel CIC’s van NTT. Die centra vind je overal ter wereld terug, en NTT opende er net eentje in Diegem, aan de rand van Brussel. "Dat is een fysieke ruimte waar innovatie centraal staat", stelt Schraepen. "Daar doen we samen met klanten aan co-innovatie. Ten eerste tonen we ze wat er mogelijk is, we presenteren dus als smaakmaker cases die we in het verleden deden. Ten tweede borduren we daarop voort, en denken we na over wat er mogelijk is voor de context van de klant. Hoe wij dus een aantal van hun key business challenges kunnen helpen realiseren. Ten derde brengen we het bedachte concept in de praktijk. Wat wij doen gaat verder dan consultancy, en we kunnen ideeën in uitvoering brengen, bijvoorbeeld via prototypes."

In die methodologie speelt ideation een belangrijke rol. "Ideation gaat veel verder dan enkel brainstormen", stelt Schraepen. "Het is een interactieve en gestructureerde manier om de meest creatieve oplossingen naar voren te schuiven. Het is een set van technieken die wij toepassen om goede ideeën te bedenken. Vervolgens realiseren we die in de praktijk."

Tour de France

Met die aanpak bouwt NTT voort op hun eerdere innovatie-werk. "NTT is al jarenlang partner van de Tour de France", haalt Schraepen een voorbeeld aan. "We zorgen daar voor alle verwerking van de data. Een paar jaar geleden stelde de ronde dat ze een jonger publiek wilden aanspreken, en ons antwoord was om data beter te gebruiken. We hielpen hen om die gegevens te verzamelen en in te zetten om de beleving van de Tour nog intenser te maken.” Tegelijk blijft de connectie met Japan belangrijk voor de technologie-provider. "Eén van onze laatste producten is een bidirectionele stereomicrofoon", stelt Schraepen. "Die werd ontwikkeld in Japan, en is daar al op de markt. Die microfoon luistert in twee heel specifieke richtingen en negeert alle andere geluidsbronnen. Dat geeft heel wat mogelijkheden. Denk maar aan simultaan vertalen, waar de microfoon luistert naar twee mensen en in real-time wat ze zeggen vertaalt voor de ander. We verwerken dit gegeven trouwens ook in speakers. Zo kunnen mensen in een vliegtuig naar hun eigen muziek luisteren, zonder een hoofdtelefoon, én zonder hun buren te storen. Enkel wanneer je in je stoel zit hoor je jouw muziek. Er wordt nu gewerkt aan een versie met anti-geluid, zodat zelfs het geluid van het vliegtuig zelf niet meer hoorbaar is in je stoel. Stel je de mogelijkheden voor in landschapskantoren, die oorsponkelijk niet voorzien waren voor videobellen. Dit soort niet-intrusieve technologie zal in de toekomst essentieel zijn ons te helpen focussen.

Maar ondanks die expertise is innoveren volgens Schraepen iets dat bedrijven zelf moeten doen. "Innovatie kan je niet outsourcen", besluit de innovatiestrateeg. "Zaken zoals het beheer van je datacenter kan je natuurlijk bij een ander bedrijf plaatsen. Maar je kan niet bij ons binnenwandelen en ons vragen om innovatie voor jou te doen. De enige zinvolle manier om te innoveren is om de uitdaging samen aan te pakken.

Nippon Telegraph and Telephone (NTT) is een Japans telecombedrijf en technologie-provider. Het bedrijf levert technologie-diensten wereldwijd, met een focus op cloud-communicatie en de infrastructuur die dat mogelijk maakt. In de Europese markt is het merk NTT sinds 2019 actief, daarvoor was het bedrijf vooral bekend onder de namen van spelers die ze voordien overnamen.

“De technologie op zich mag niet de focus zijn, het gaat om wat de bewoners en patiënten eraan hebben”

De makers van softwareplatform LynX®, dat door ziekenhuizen en woonzorgcentra ingezet wordt voor kritische communicatie, sloegen de handen in elkaar met de internationale verlichtingsspecialisten van Zumtobel. Resultaat? Slimme verlichting die bewoners van woonzorgcentra en patiënten in ziekenhuizen efficiëntere zorg garandeert. Of hoe twee heel uiteenlopende werelden door samen te werken échte toegevoegde waarde kunnen creëren.

Via eenvoudige kleuraanduiding in de verlichting weten verpleegkundigen snel(ler) waar ze moeten zijn.

Verlichting is overal, maar doorgaans louter functioneel: licht aan, licht uit, that’s it. Maar wat als die verlichting kan ingezet worden als communicatiemedium binnen de infrastructuur? Die vraag leidde tot de samenwerking tussen enerzijds Zumtobel, een Oostenrijkse wereldspeler op vlak van verlichtingsoplossingen, en anderzijds LynX®, specialist in het ontwikkelen van toepassingen voor kritische communicatie. Eveneens betrokken: 25-8, een zusterbedrijf van LynX® dat communicatie, alarm- en veiligheidsoplossingen integreert in meer dan 500 Belgische zorginstellingen.

“We willen verlichting als communicatiemedium inschakelen in de volledige keten van ziekenhuizen en woonzorgcentra.” “Het moet er in de eerste plaats echt als gebouwverlichting uitzien, terwijl het toch ook actief wordt ingezet om de communicatie in dat gebouw te helpen stroomlijnen.”

Bert Verschuren - CEO Zumtobel Benelux Intuïtief naar veilige plaatsen

“Heel concreet willen we verlichting als communicatiemedium inschakelen in de volledige keten van ziekenhuizen en woonzorgcentra”, aldus Bert Verschuren, CEO van Zumtobel Benelux. “Dus zowel tussen zorgpersoneel en patiënten en tussen bezoeker en patiënt, als tussen het personeel zelf. Op die manier wordt een nog betere zorgverlening mogelijk.” “Kijk, als een patiënt vandaag een oproep doet via het verpleegoproepsysteem , weet hij vaak niet of de oproep is vertrokken of aangekomen, laat staan wanneer de ondersteuning eraan komt. Door te werken met bijvoorbeeld kleur in de verlichting kunnen we signaleren dat de oproep geactiveerd is en dat er – via een aftelsysteem – wordt aangegeven dat er een verpleegkundige aankomt. Als je weet dat in enquêtes onder patiënten de wachttijd als derde grootste ergernis wordt vermeld, dan kan dat een wereld van verschil maken. De gemiddelde wachttijd bedraagt vandaag vijf minuten, zonder de minste feedback, want er brandt gewoon een lichtje: je zal dan maar eens geriatrisch patiënt met een dringend probleem zijn.” “Een andere mogelijkheid is dat dwalende bewoners in woonzorgcentra via slim gebruik van licht op intuïtieve wijze worden geleid naar veilige plaatsen, doordat de verplegingspost oplicht en de uitgang subtiel verduistert. Kortom, er vallen eindeloos veel scenario’s te configureren die samen met de betrokken diensten kunnen worden uitgewerkt.” “The sky is the limit, ook bijvoorbeeld naar oplossingen voor doven en slechthorenden toe.”

Tom Messiaen - managing partner 25-8

Natuurlijke, huiselijke verlichting

“Wij hadden al een eerste idee rond whereabouts van patiënten en bewoners gebouwd, maar daar lag de focus op data en ICT. Vervolgens gingen we op zoek naar een alomtegenwoordig medium in zorgvoorzieningen waar we onze oplossing in konden integreren. We zagen twee opties: stopcontacten en verlichting. Dat eerste bleek niet werkbaar, omdat mensen dat nodig hebben om apparatuur op aan te sluiten. Het tweede daarentegen had wel potentieel, zelf die producten bouwen is niet vanzelfsprekend: wij zijn nu eenmaal geen verlichtingsspecialisten. Zo zijn we aan de praat geraakt met Zumtobel, dat niet alleen een groot marktaandeel in de healthcare-sector heeft, maar naast functionaliteit ook maximaal rekening houdt met esthetiek. ”

Zes types verlichtingsarmaturen

Zo is de uiteindelijke oplossing, die Zumtobel LynX® inside werd gedoopt, een verhaal van co-engineering geworden tussen Zumtobel, dat het esthetische en verlichtingsaspect voor zijn rekening nam, en LynX® die de technologie bouwden die aansturing en communicatie mogelijk maakte. “Momenteel is er een sprake van een zestal armaturen”, aldus Bert Verschuren, “maar dat gamma kan in de toekomst nog uitgebreid worden.”

Zumtobel LynX® inside vond onder meer toepassing in AZ Sint-Lucas in Gent. “De intelligente LED-verlichting in de gangen fungeert nu ook als deurbode, noodverlichting en kan tijdens evacuatie of benodigde reanimatie de weg naar de nooduitgang of de betrokken patiënt wijzen”, legt Tom Messiaen uit. “Daarom willen we ook niet dat de technologie op zich de focus is, het gaat om wat de bewoners en patiënten eraan hebben.”

Hoe R&D-onderzoek vernieuwing aanzwengelt

R&D zit in onze industrie en samenleving verweven. Zowat elke sector heeft eigen researchteams die op zoek gaan naar de meest uitgebalanceerde vernieuwingen van hun producten. Van cosmetica tot zonnepanelen: er wordt voortdurend gesleuteld aan innovatie. Wij hielden vier sectoren en hun R&D-vernieuwingen tegen het licht.

Plumpy’Nut. Cosmetica.

Unicef redt kinderen van de hongersnood met Plumpy’Nut, een zakje met extreem voedzame ingrediënten. Het ziet eruit als gewone pindakaas, maar dat is het allerminst. De term ‘therapeutische voeding’ dekt de lading beter. Het high energy goedje bevat noten, suiker, olie, melkpoeder, vitaminen en mineralen. Drie zakjes per dag, gedurende acht weken, redt een kind in de overgrote meerderheid van de gevallen van de ondervoeding. Miljoenen kinderen kunnen zo wereldwijd behandeld worden zonder dat ze in het ziekenhuis moeten worden opgenomen. Plumpy’Nut bestaat al sinds 1996, maar werd een ‘household name’ in het begin van de jaren 2000. Het wordt geproduceerd door Nutriset, een Frans bedrijf dat er een missie van gemaakt heeft om toegankelijke oplossingen voor mondiale voedingsproblemen te creëren. Oprichter Michel Lescanne ging een samenwerking aan met voedingsdeskundige André Briend. Samen kwamen ze tot een geniaal product. Elke zakje Plumy’Nut van 92 gram bevat 500 kilocalorieën en kan kinderen die bijna comateus zijn door ondervoeding een nieuwe kans geven. Het is redelijk goedkoop te produceren en er hoeft geen water te worden toegevoegd aan het zakje. Recentelijk heeft Nutriset de toelating gegeven aan bedrijven die gevestigd zijn in ontwikkelingslanden het product zelf te produceren en te verdelen.”

Hardwarebedrijven voeren een constante zoektocht naar manieren om zo veel mogelijk informatie op te slaan op zo klein mogelijke chips. Een mooi voorbeeld is AMD, een bedrijf uit Engeland dat een nieuw type chip heeft ontwikkeld dat prestaties in games met maar liefst 15% doet stijgen. De nieuwste techniek is drie keer efficiënter dan zijn voorganger. AMD heeft namelijk ‘micro bumps’ gebruikt, waardoor de afstand tussen twee kanalen die tussen twee gestapelde chips zitten, verminderd is van 50 micrometer naar 9 micrometer. ADM merkte dat het nodig was om de efficiëntie van interconnects te verhogen, zeker wanneer chips op elkaar gestapeld worden en de warmteproductie kan verhogen, waarop het R&Dteam aan de slag ging. Maar ook in eigen land wordt er gewerkt aan innovatie. Het Belgische Imec, een wereldvermaard nano-elektronisch onderzoekcenter, sloot een paar jaar geleden een deal met Lam, een Amerikaanse chipmaker. Beide firma’s besloten om hun tools en kennis te delen om zo slimmere technologie en design te ontwikkelen. Interactie met andere onderzoeksinstellingen is immers cruciaal bij de ontwikkeling van meer gesofisticeerde ‘features’ op kleinere chips. Grote cosmeticagroepen hebben altijd een sterk uitgebouwd R&D-team achter zich staan die nieuwe extracten, texturen en producten ontwikkelt. De dermo-cosmetica onderzoekexperten zijn het sterkst wanneer ze hun kennis bundelen. Ze ontwikkelen nieuwe formules, maar ook innovatieve containers voor producten. Ze zorgen voor een wetenschappelijke beoordeling van ingrediënten en eindproducten door middel van kennis van de diversiteit van bevolkingsgroepen en hun specifieke behoeften. De cosmeticasector steunt vooral op de expertise van huidfysiologen, die doorgedreven kennis hebben over de epidermis, met speciale nadruk op bescherming tegen de zon, huidveroudering en micro-organismen. Er bestaan niet alleen onderzoekscentra voor de huid, maar ook voor het haar. Die focussen zich op haar- en hoofdhuidbiologie: de haarcyclus, seborrhea, hydratatie en hoofdhuidgevoeligheid. Zo ontstaan producten die glans, kleur, sterkte en dichtheid van de haren verbeteren. Vaak is de natuur een belangrijke inspiratiebron voor de onderzoekers. Actieve ingrediënten die afkomstig zijn van ons plantenerfgoed zorgen vaak voor de beste innovaties. Het ontwerpproces van end-to-end dermo-cosmetica draait om vier gecombineerde vaardigheden die de betrouwbaarheid en effectiviteit van producten garanderen: de identificatie van (plantaardige en biotechnologische) actieve bestandsdelen, formule, verpakking en doeltreffendheid- en veiligheidstests. Op die manier ontstaan elk jaar nieuwe emulsies, schuimende producten, lotions, sticks, poeders, zepen, oliën en meer.

Kenmerkend voor zonnepaneleninstallaties is dat ze na verloop van tijd ondermaats gaan presteren ten gevolge van Potential Induced Degradation of PID. PID houdt in dat de zonnepanelen versneld gaan degraderen. Door onder andere een gebrek aan aarding van de zonnepanelen treedt er een verzwakking op in bepaalde interne contacten. Hierdoor behalen de zonnepanelen niet het verwachte rendement op 20 jaar. Het PID-proces treedt vaak na 2 à 3 jaar op, vanaf dan verloopt de degradatie snel. Om hier het hoofd aan te bieden, ontwikkelde een R&D-afdeling de PID-box, op basis van uitgebreide studies en diverse testen. Dit gepatenteerd toestel wordt tussen de zonnepanelen en de omvormer geïnstalleerd en zal de aangetaste zonnecellen ’s nachts herstellen, wanneer die niet meer actief zijn. Een studie van energietechnologiestudenten bevestigt een gemiddelde rendementsstijging van 7,45% na het plaatsen van een PIDbox. Het minimum verhoogde rendement bedraagt net geen 3%, het maximum bijna 17%. Bovendien heeft de PID-box niet enkel een gunstige impact op de opgewekte hoeveelheid energie maar ook op de levensduur van de zonnepanelen. Hierdoor ontstaat een dubbele winstsituatie. Dit is een voorbeeld van één R&D-oplossing, maar in zowat elke grote productiefirma van zonnepanelen werkt een onderzoeksteam aan betrouwbare zonne-energieoplossingen.

IT. Zonnepanelen.

De wereld genereert zo’n gigantische hoeveelheid aan data, dat de chips in datacenters en serverparken nauwelijks kunnen volgen. Luceda Photonics in Dendermonde lost dat probleem op met ‘fotonische chips’: halfgeleiders die werken met lichtpulsen in plaats van met stroom.

Facebook, Google, YouTube, Zoom en Teams… we genereren met z’n allen elk jaar almaar meer digitale data. Zoveel dat de traditionele chips in datacenters de toestroom nauwelijks nog aankunnen. “De databerg stijgt elk jaar met dertig procent en dat is een conservatieve schatting”, zegt Pieter Dumon, medeoprichter en chief technology officer van Luceda Photonics, een spin-off van IMEC, de VUB en de UGent. “Fotonische chips zijn sneller en krachtiger dan traditionele chips en kunnen die data dus ook beter verwerken.”

Uitleggen wat fotonische chips zijn, lukt best door ze te vergelijken met traditionele chips die gsm’s, laptops en tv’s zitten. Dumon: “Binnen in dat soort chips lopen elektrische pulsen. Wij vervangen die pulsen door lichtflitsen, omdat die simpelweg sneller zijn, waardoor de chip dus sneller kan werken. We splitsen al dat licht op in zijn verschillende frequenties en knipperen het tien miljard keer per seconde aan en uit. En dan heb je een fotonische chip (lacht). Fotonische chip zijn niet alleen sneller, maar ook energiezuiniger. Datacenters zijn al goed zijn voor 1 procent van al het energieverbruik op de wereld. Over tien jaar is dat 4 of 5 procent. Als we zo verder gaan, wordt dat een onhoudbaar probleem.”

Voor alle duidelijkheid: Luceda fabriceert zelf geen fotonische chips. Het bouwt wel de software en de tools waarmee andere bedrijven ze kunnen maken. “Met onze tools kan je de chips laag per laag, deel per deel in mekaar zetten. De grote uitdaging is om dat accuraat te laten verlopen. We rekenen in nanometers en verwerken licht in baantjes die honderd keer kleiner zijn dan een mensenhaar. Dat proces moet extreem precies verlopen, bij de minste onnauwkeurigheid loopt alles in het honderd.”

Dat net België in dit vakgebied een voortrekkersrol speelt, hoeft niet te verbazen. “We hebben verschillende startups op dit gebied en sterke onderzoeksgroepen aan de UGent en VUB”, zegt Dumon. “Tel daarbij de traditionele sterkte van Vlaanderen in elektronica en nanotechnologie met IMEC en je komt tot een vruchtbare bodem. Ook op langere termijn zal dat vruchten afwerpen: de EU wil minder afhankelijk zijn van chipproductie in de V.S. en Azië. In die missie kunnen wij zeker een rol spelen.”

De klanten van Luceda bevinden zich over de hele wereld. Het zijn grote bedrijven die netwerkapparatuur bouwen en bijvoorbeeld telecommaatschappijen toeleveren. “Ook de grote, traditionele chipbouwers, zeg maar de Intels en Broadcoms, weten ons wonen. Anderzijds werken we ook veel samen met kleine spin-offs en startups. Fotonische chips laten zich bijvoorbeeld goed inzetten als zeer fijne sensoren. In Gent is er een startup die fotonische chip maakt voor zelftests voor COVID én influenza. Tot slot werken we ook samen met bedrijven die aan kwantumcomputers werken. Maar dat is technologie die allicht pas tegen 2030 of 2040 echt gangbaar zal zijn.”

Uw binnenklimaatsysteem met zorg ontwikkeld

Itho Daalderop biedt u innovatieve systemen voor een gezond, comfortabel en energiezuinig binnenklimaat, met een compleet gamma voor verwarming, koeling, ventilatie en warm water. Research & development zit in het DNA van onze onderneming: sinds jaar en dag ontwikkelen en produceren we zelf onze oplossingen, in de Benelux. Zo garanderen we hoge kwaliteit, een lange levensduur en een laag energieverbruik.

Innovatieve R&D

Met een team van 60 ingenieurs hebben we de grootste in-house R&D-afdeling van alle binnenklimaatfabrikanten in Europa. Samen met de afdeling ‘innovation’ is ze voor ons van het allergrootste belang. Dat levert belangrijke productvoordelen op waarvan u kan genieten. Met onze nieuwe ontwikkelingen zorgen wij voor uw klimaat.

Efficiënte totaalconcepten

Ons R&D-team kent de West-Europese markt en energie-eisen door en door. Zowel op het gebied van klimatologische omstandigheden als op het vlak van specifieke bouwkundige eisen, EPB-regelgeving, constructieprocessen en subsidies. Om een laag energieverbruik en optimaal comfort te garanderen, houden we rekening met deze lokale factoren. Alle toestellen die we ontwikkelen, zijn bovendien perfect op elkaar afgestemd. Ze werken efficiënt samen in een intelligent geregeld binnenklimaatsysteem. Zo kan u met onze comfortoplossingen rekenen op de hoogste rendementen.

Lang zullen ze leven

Onze ingenieurs focussen naast energie-efficiëntie ook op kwaliteit en circulariteit. Ze ontwikkelen de producten zodanig dat ze lang meegaan en goed herstelbaar zijn. Dankzij hun doorgedreven inspanningen op dat gebied kunnen we u tot 25 jaar garantie bieden, en ons streven naar ‘heating as a service’ kracht bijzetten. Wanneer onze toestellen afgeschreven zijn, ontmantelen we ze in onze fabriek om de materialen en componenten maximaal te herbruiken en recycleren.

Sterke R&D door lokale productie

Onze lokale productie in Nederland, met ecologische processen, past ook mooi binnen het circulariteitsprincipe. Dankzij deze bewuste keuze om lokaal te produceren, met controle over de volledige keten, geniet ons R&D-team van grote flexibiliteit bij het bedenken van nieuwe systemen. Onze ingenieurs kunnen zo snel inspelen op elke verandering in de Belgische en Nederlandse markt en zich bij elk nieuw ontwerp toespitsen op degelijkheid en een minimaal grondstoffenverbruik.

Toekomstgerichte oplossingen

Met ons R&D-team spelen we een voortrekkersrol in de ontwikkeling van het binnenklimaatsysteem van de toekomst. We schenken daarbij niet alleen aandacht aan gezondheid en comfort binnenshuis. Een gezond binnenklimaat voor iedereen is onze missie, en die kunnen we enkel bereiken binnen het kader van een gezond wereldklimaat. Daarom ontwikkelen we systemen die duurzaam zijn in productie, verbruik en afbraak. Systemen die functioneren in het hernieuwbaar energielandschap van morgen, in energieneutrale woningen en wijken, smart homes en smart grids.

Onze R&D-ingenieurs zoeken niet louter en alleen naar individuele verwarmings- en ventilatieoplossingen voor de eigen productie. Ze tasten continu de grenzen af van innovatie voor het residentieel binnenklimaat. Zo dragen we actief bij tot de verduurzaming van de markt van verwarming, koeling en ventilatie.

This article is from: