5 minute read

Hoofdstuk 23

Next Article
Dankjewel

Dankjewel

Oudgedienden genieten nog steeds van werken bij Zegers Bouw Hoofdstuk 23 ‘Met de Kreidler cementzakken verplaatsen’

Zet vijf medewerkers met een lang dienstverband bij Zegers Bouw bij elkaar en de anekdotes vliegen over tafel. Hans van Roekel, zijn broer Henk, Cornelis ‘Kees’ Wijnen, Henk Stroomberg en Ronald van Bruchem duiken in de geschiedenis van Zegers Bouw. Stuk voor stuk mannen die tussen de dertig en vijftig dienstjaren achter hun naam hebben staan. Dat het fijn werken is bij Zegers Bouw, daar zijn de mannen het wel over eens. Naast kwaliteit leveren, wordt er dagelijks veel gelachen en dat levert leuke anekdotes op. Heel soms duiken we diep in de geschiedenis, zoals Kees Wijnen, die als tiener oprichter Aart Zegers op bezoek kreeg . Kees Wijnen: “Ik wilde graag bij Zegers gaan werken, maar

Advertisement

‘meneer Zegers’ kwam eerst naar mijn diploma kijken. Toen hij aanklopte, zei mijn moeder dat ik het diploma snel moest pakken. Toen meneer Zegers de cijfers zag, was hij tevreden en mocht ik komen.”

Goede sfeer Opvallend is dat iedereen het heeft over de goede sfeer in het bedrijf. Henk van Roekel: “Dat komt omdat we van origine een echt Lunters bedrijf zijn. Ons kent ons. Alle onderaannemers kwamen in die tijd ook uit Lunteren. Je wist wat je aan elkaar had.” Heel bijzonder was het moment waarop de lonen niet meer contant werden betaald in de vorm van loonzakjes, vertelt Kees Wijnen. “Vroeger kreeg je iedere week een loonzakje waar het geld in zat. Op een bepaald moment werd het wekelijkse loonzakje vervangen door een maandelijkse loon, dat via de bank werd overgemaakt. Eerder konden sommige medewerkers nog wat geld uit het loonzakje halen, voordat ze het aan hun vrouw gaven, haha. Maar dat was vanaf dat moment niet meer mogelijk…” Hans van Roekel: “Ik weet dat er enkele collega’s bij de boekhouder zijn geweest om te vragen of ze toch nog een deel contant konden krijgen…”

Vakantiezegels Henk Stroomburg: “Bij ieder loonzakje kreeg je ook

Het verkeerde kozijn verwijderd

Henk Stroomberg mocht met zijn leermeester metselaar Gijs van Ginkel, herkenbaar aan zijn alpinopetje - in Ede een kozijn in de keuken verwijderen. “Het hele kozijn moest er uit en dat moesten we heel omslachtig via de kamer afvoeren. Dus niet rechtstreeks naar buiten. Dat vond ik vreemd, maar de klant is koning, zei Gijs. “De vensterbank mocht ik er gewoon uitslaan. Ik bleef het vreemd vinden en tijdens het eten van een broodje werd Gijs plotseling stil en liep hij weg. Overleggen…. Hij bleef een half uur weg en wat bleek: we hadden het verkeerde kozijn uit de muur gehaald…. Een mooie leermeester had ik.”

vakantiezegels met een waarde van twaalf gulden per zegel. Die plakte je in een boekje, dat je net voor de vakantie bij de plaatselijk vertegenwoordiger van het Sociaal Fonds Bouwnijverheid inleverde. Die telde alle zegels op en betaalde de waarde vervolgens uit: dat was ons vakantiegeld.” Drinken deden de bouwvakkers vooral de beginjaren ook op de bouw zelf. Zoals dat ging in die tijd. In de winter ging dan de jeneverfles rond op de steiger zodat de mannen warm bleven. Ook tijdens de feestavonden draaide de tap overuren. Hans van Roekel: “We hadden een keer zoveel gedronken, dat Maarten de Heus schapen verkocht aan een collega. De volgende dag wist hij er niets meer van.” Kees Wijnen maakte het na een feestavond zo bont, dat hij de volgende morgen pas om half 11 op zijn werk verscheen. Tot woede van uitvoerder Hennie van Hunen, die flink tekeer ging. “Sorry, ik ben te laat omdat er bij ons is ingebroken”, verklaarde Kees beduusd. “Oh sorry dat wist ik niet”, bond Hennie daarop meteen in. “Wat hebben ze dan weggehaald?”, vroeg hij nog wel. Kees: “De wekker…” Uitvoerder Hennie van Hunen was regelmatig het middelpunt van ‘bouwvakkershumor’, weet Kees Wijnen: “Vooral omdat hij zo driftig kon reageren. Hetzelfde gold voor Cees van der Poel die nogal onduidelijk sprak en soms vreemde woorden gebruikte.” Henk Stroomberg: “Cees vroeg me een keer om de volgende dag een ‘husje wartels en stekkers’ mee te nemen. Een husje? Wartels? Ik wist niet wat wartels waren, maar die bleken nodig te zijn voor de bekisting. Maar wat zou een ‘husje’ dan zijn… Ik heb er toen 25 meegenomen. Bleek hij er wel 300 nodig te hebben… Tja een husje… Haha. Of hij stuurde me voor een ‘sleg’ naar de ijzerwarenwinkel. Ik wist niet wat een sleg was, maar ik ging er vanuit dat ze dat in de winkel wel wiste. Ook niet dus. Ik belde Cees op en toen bleek het een houten voorhamer te zijn. Overigens heb ik hem op mijn beurt ook een keer

voor de gek gehouden. Hij wilde dat ik een vensterbank voor hem af zou zagen van ‘52’. Althans dat mummelde hij. Het moest 2,50 meter zijn. Dat wist ik wel, maar toch heb ik een vensterbank van 52 cm afgezaagd. Had je ‘m moeten zien kijken…. Boos! De vensterbank met de goede afmeting had ik even verstopt.” Hans van Roekel: “Of die keer dat er een pallet met cementzakken kwam voor woningbouw. Alleen was de weg nog niet verhard en moest de pallet honderd meter verderop gelost worden…” Kees: “Toen heb ik met mijn Kreidler alle zakken één voor een naar de bouwplaats gereden. Lekker crossen.”

Opperman zaagt verkeerde buis door

Henk van Roekel kan er nog om lachen. “Opperman Aard Mosterd moest in de kruipruimte een elektriciteitsbuis doorzagen. De elektricien had daar zijn elektriciteitsbuisjes neergelegd omdat hij bang was dat de jeugd deze na werktijd zouden stelen om pijltjes mee te schieten. Aard kroop in het gat, nam een zaagje mee en we hoorden hem zagen. Alleen bleef hij wel erg lang weg. En het zagen duurde zeker een half uur. ‘Waar blijf je’, riepen wij steeds. ‘Het zaagje is te klein’, kregen wij als antwoord. Vervolgens kwam er een stuk rioleringsbuis uit het kruipgat naar boven. Had hij een grote rioleringsbuis afgezaagd in plaats van zo’n klein elektrapijpje. Dat was natuurlijk niet de bedoeling, zeiden wij. ‘Maken jullie nooit een foutje, kregen wij als antwoord, haha.”

This article is from: