Tijdschrift 1893 – februari

Page 1


Iste Jaargang 1° 2. 1 Februari 1893.

TIJDSCHRIFT

VAN DEN

NEDERLANDSCHEN SCHAAKBOND

opgericht 23 Mei 1873.

Bestuur: C. VAN OLST, Voorzitter-, J. J. VERAART, Penningmeester-, Dr. A. J. A. PRANGE, Onder-Voorzitter-, L li. DEELMAN, Commissaris voor materieel-, J. F. HEEMSKERK, 's-Gravenhage, Noordeinde 66, Secretaris.

Redactie: J. P. HEEMSKERK, H. .). DEN HERTOG en Dr. A. J. A. PRANGE.

*§**§«• Bondszaken.

De ledenlijst verschijnt bij het Maart-nummer. Vele afdeelingssecretarissen-penningmeesters voldeden nog niet aan de verzoeken tot hen gericht in het Januari-nummer. Hieronderderekeningen vanden penningmeesterover1891en1892.

Finantiëele Rekening over het Dienstjaar 1891. Aantal leden 164. ONTVANGST. UITGAAF.

Saldo van Rekening over Aan prijzen lste klasse. . ƒ 180.— 1890 ƒ 470.20 „ „ 2de „ „ 100.—

Contributie van drukwerk Jaarboekjes 164 leden. ƒ 410.— 1890 „ 110.—

Min : Afd. en w opteekenlijstjes en cirperceptiekosten u 17.96 culaires tt 31.60 ii 392.04 ii Diploma's ,/ 3.—

Inleggelden van 5 strijders „ frankeering en diverse l8te klasse u ƒ 5 „ 25.— kleine kosten „ 10.19

Inleggelden van 7 strijders „ saldo op nieuwe reke2de klasse a / 2.50. w 17.50 ning over 1892 „ 469.95 / 904.74 ƒ 904.74

Globale Finantiëele Rekening over het Dienstjaar 1892.

ONTVANGST.

Saldo van rekening over 1891 ƒ 469.95

Contributie v. 181 leden ƒ 452.50

Min:afd-en perceptiekosten. „ 30.04^ ,i 422.45i

Inleg 7 strijders lstekl. . ƒ 35.—

Inleg 9 strijders 2dekl. ii 22.50

Inleg 10 deelnemers oplossingwedstrijd ,i 2.50 - tt 60.—

Seyffardt, 1 jaarboekje. —.7 5 ƒ 953.151

UITGA.AP.

Aan prijzen lste klasse . ƒ 180.— n h 2de „ „ 100.— n H probleemwedstrijd 96.— n medailles Sporttentoonstelling. „ 10.11 ii jaarboekjes 1891 ƒ 187.50 af: bijdr. Secr. „ 70.50 - // 117— ii de Swart, 's-Hage, drukw. en diagr. „ 101.25 ii v. Staden , Amsterd., 200 diploma's „ 3.50 n div. onk. en frank. „ 12.35| ii saldo op nieuwe rekening 1893 332.9+ ƒ 953.151

Het saldo der rekening over 1891 bedroeg f 469.95. Dat deirekening over 1892 daalde tot f 332.94. Dit lijkt eene sterke daling, maar zy is in waarheid gering.

In 1892 toch werd aan den probleemwedstrijd f 96 betaald: dit geschiedde vroeger niet, maar wordt in ieder geval in het vervolg eene tweejaarlijksche uitgave en wij mogen dit dus slechts ad f 48 in rekening brengen ten nadeele van het saldo 1892; daarbij is aan nieuwe reglementen en schaakdiagrammen f 82.90 uitgegeven, wat eene uitgaaf voor jaren is en naar het nieuwe reglement dat in 1893 in werking trad. Aldus kan veilig de achteruitgang ad f 137.01 verminderd worden met / 130.90 en dus slechts ad / 6.11 in rekening gebracht worden. Den nieuwen toestand treden we dus in met een saldo van J 332.94 in geld, vermeerderd met de waarde van reeds betaalde reglementafdrukken, schaakdiagrammen, een jaar (d. i. a) probleemwedstrijdkosten, en daarbij twintiy jaren geschiedenis van ontwikkeling en uitbreiding.

Problemen.

{Verzoeke problemen, oplossingen en alle andere bijdragen tot deze rubriek te adresseeren aan den Redacteur H. J. DEN HERTOG, Marnixkade 43, Amsterdam.)

N° 10, OendesdaCosta,Amsterdam. N° 11. L, N. deJong, Leiden. (!•1'ri.js. Xed. Scliitak),oud.1892.) (2« Prijs, Ned. Schaakbond. 1X92.)

20

Probleemwedstrijd 1892 van den Ned. Schaakbond. Eervolle vermeldingen voor driezetten.

N° 16. — Eerste eervolle vermelding, E. H. E. VAN WOELDEREN, te Rotterdam. Wit: Kf6, Pe7, Lb5, Lg3; Zwart: Ka8.

N° 17. — Tweedderde eervolle vermelding, W. B. H. MEINERS, te Amsterdam. Wit: Kcl, Df4, Pa6, Pb8, Lf7, p. b2; Zwart: Kd5, Pa7, Pc8, p.e6eng7.

N° 18. — Tweedderde eervolle vermelding, W. B. H. MEINEKS, te Amsterdam. Wit: Kei, Dg6, Td6, Th 2, Pd3,Pfl,Lg8, p.a5, b6, c2 en d 7; Zwart: Kc4, Pa6, Pf2, p. f4, f6 en f7.

N° 19. — Vierde eervolle vermelding, A.C. PAPÖT, te Warmond. Wit: Kh8, Dhl, Tb3, Pc6, Pd5, Lg6, p.a4 ; b4ene5; Zwart: Ke6, Ld8, p. b7, c4, g7 en g4.

N° 20. — Vijfde eervolle vermelding, W. FERMIB WZ.,teAmstelveen. Wit: Kgl, Df8, Pb4, Pg5. La2; Zwart :Ke5, p.b7, b5 en f5.

N° 21. — Zesde eervolle vermelding, C.C. W. MANN, teAmsterdam. Wit: Kh6, Del, Td3, Lb8, p.a2, c2 en f4; Zwart: Ke4, p.d5, e3, f3, f6 en h 7.

Van probleem M° 2 uit ons vorig nummer gaf de schaakrubriek van het Geïllustreerd Nieuws van den Dag, geredigeerd door den heer E. VAN DIEN, de volgende nevenoplossing van den heer J. W. BECKERS te Amstenrade:

Dg8f „ De8! D c6f D x c 4f mat K d6 Kd5 Kd4 „f 2 , ^ Td i f mat e4 ^ of 1 _ bij tweeden of derden zet mat op c4. enanders

De auteur van het probleem, de heer C. C. W. MANN , die met dit overigens zoo schoone probleem den tweeden prijsin denbondswedstryd behaalde, meent het probleem nu te kunnen herstellen, door den toren, in plaats van op c3, op a3 op te stellen. Aldus gewyzigd, noodigen wij de probleemliefhebbers uit het probleem opnieuw te willen bestudeeren.

NB. Oplossingen van in dit nummer voorkomende problemen worden ingewacht vóór 15 Maart 1893.

21

Eenige opmerkingen over probleemwedstrijden.

Daar de Nederlandsche Schaakbond hoogstwaarschijnlijk in den loop van dit jaar wederom een dusdanigen wedstrijd voor zijne leden zal uitschrijven, achtte ik het niet ongewenscht, reeds nu de aandacht der lezers te vestigen op eenige opmerkingen, die zich bij mij hebben opgedaan bij den eersten wedstrijd.

Het zoude m. i. overweging verdienen om bij de inzending der problemen de motto's te doen vervallen en de ingezonden problemen (waarvan dus slechts de Secretaris de auteurs kent) te nummeren en onder dit volgnummer te publiceeren in dit Tijdschrift.

Verder, om de aanstaande Jury te verbinden, haar oordeel gemotiveerd uit te spreken, desnoods onder toekenning van punten (hoewel dit laatste geen hoofdzaak is) en ten laatste, de bekroningen te doen plaats grijpen zes weken vóór de Algemeene Vergadering, waarin deze worden uitgereikt en dien tijd beschikbaar te houden voor eventuëele reclames.

Het zij mij vergund een kort toelichtend woord hier bij te voegen.

De voordeelen van het achtereenvolgens publiceeren liggen m. i. voor de hand.

De Juryleden krijgen nu niet op eens alle problemen ter studie, doch achtereenvolgens. In dit moeilijk werk worden ze nu gesteund door de mededingende concurrenten, die er natuurlijk op uit zijn, fouten in de problemen hunner lotgenooten op te sporen.

Vooral geldt dit het onuitputtelijk thema „plagiaat". Hier geldt wel degelijk het gezegde, dat honderd oogen meer zien dan twee.

Omtrent de laatste punten, het gemotiveerd uitspreken van het oordeel der Jury en den tijd van reclame, kan ik nog korter zijn, daar deze twee zaken overal in het buitenland reeds bestaan en goed werken.

Aangenaam zou het mij zijn, zoo dit korte opstel mocht bijdragen om de belangstelling der leden wakker te maken; nog aangenamer, zoo meerdere leden hunne gedachten hierover lieten gaan en de uitkomsten publiceerden en alleraangenaamst, zoo uit de eventuëele discussies hieromtrent iets goeds werd geboren.

PRANGE.

Daar mijn mede-redacteur PRANGE nu toch deze kwestie ter sprake brengt, vind ik aanleiding hier even te vermelden, dat de heer

22

JOSEF POSPISIL en ik bij de beoordeeling der voor den wedstrijd van liet Weekblad „De Amsterdammer" in te zenden problemen op de volgende wijze denken te werk te gaan.

Er wordt een maximum van punten vastgesteld, die elk correct bevonden probleem zal kunnen behalen. Aan elk probleem kent ieder Jurylid een zeker aantal punten toe, de som daarvan wordt door twee gedeeld, en in de volgorde der aldus verkregen getallen worden de problemen bekroond en eervol vermeld. De bekroonde en eervol vermelde problemen worden, vergezeld van de kritiek van beide Juryleden, gepubliceerd in de rubriek van het Weekblad. Bovendien worden daarin alle correct bevonden problemen geplaatst met bijvoeging van de daaraan toegekende aantallen punten.

Eindelijk zullen de prijzen eerst verzonden worden 6 weken na de plaatsing van het laatste bekroonde probleem.

DEN HERTOG.

„Original uud Nachbilduug."

Door H. J. DEN HERTOG.

Sedert de Boheemsche probleemcomponist G. CHOCHOLOUS in de Deutsche Schachzeitung voor het eerst eenige voorbeelden van onwillekeurige navolging besprak, is in verschillende bladen bij herhaling op nieuw ontdekte gevallen daarvan opmerkzaam gemaakt. Meermalen reeds werden door componisten van naam problemen gepubliceerd, die na eenigen tijd bleken, behoudens enkele wijzigingen van meer of minder belang, copieën te zijn van reeds bekende compositiën. Waar de probleemdichter zich bij de vervaardiging niet bewust is van het bestaan van een probleem, waarvan het zijne eene navolging is, daar moet in den regel de oorzaakgezocht worden in het feit, dat het bewerkte idee behoort tot die, welke slechts in éen en dezelfde positie in den best mogelijken vorm kunnen worden verwezenlijkt.

Niet altijd echter is de navolging onwillekeurig, getuige het feit, dat in het Berlijnsche probleemtornooi (1881) een der deel-

23

nemers niet het bekende „Indische probleem" van Shagird1) mededong.

Hoewel de bedoelde kwestie reeds menigmaal besproken werd, blijft het toch nog altijd interessant, met nieuwe gevallen van „Original und Nachbildung" kennis te maken.

We behandelen hier achtereenvolgens een drietal gevallen, die in de laatste jaren door ons werden ontdekt.

I) N° 1. B. G. Laws, N° 2. J. Dobrusky, (Dufresne, Schachaufgatien III, N° 4S). („Ceské Ulohy Saeliové", N° 3.

Mat in 2 zetten.

Mat in 2 zetten. 1. Td6. 1. Td6.

Bij den eersten oogopslag komt men tot de overtuiging, dataan beide problemen hetzelfde idee ten grondslag gelegd is. De matdreiging 2.Tc6mat (resp. 2.Te6mat),naafsluiting van heteenige vluchtveld van den zwarten Koning (b6, resp. f6)door middel van het Toren-offer op d 6 stemt in beide positiën volkomen overeen.

Geheel identieke varianten geeft bet volgend overzicht aan: N° 1. N° 2.

1. —, K d 6:; 2. L f 8 mat. 1. — , K d 6 :; 2. L c 7 mat.

I. —,Tb4; 2. Dc6 mat. 1. —, T f ; 2. Defi mat.

1. —, T b B; 2. 1) d 4 mat. 1 —, T f 5 ; 2. Dd4 mat.

1. —, T b 6 ; 2. Td5 mat. I. —,T f 6 ; 2. T d 5 mat.

Het voornaamste verschil nu tusschen beide problemen bestaat in de variant 1. —, cd6: (resp. 1. —,Ld6:).

1) De positie is deze: Wit: Kal, Tdl, Lh6, Lg2, p. b2, f2 en g4; Zwart: Ke4, Pf3, p. b 7 en er». — Oplossing: 1. Lc1, b6(bo); 2. b4(b3), b5(b4); 3. T d 2, Kf 4; 4. Td4 mat.

24

LAWS doet daarbij den Looper een tweeden dienst verrichten (2. Le3 mat), terwijl DOBRUSKY voor dezespeelwijze alleen een pion noodig heeft en bij het mat door 2. d4 den Looper een geheel passieve rol laat vervullen (dekking van 'tveld f6). Daarbij komt nog, dat in n 2 na zetten als 1. —,Lf8,f6,g5,h4 het mat door 2. Te6 zoowel als 2. Td5 tot stand te brengen is. In n" 1 daarentegen is in geen enkel geval een dubbel mat mogelyk.

Op grond dezer laatste overwegingen verdient o.i. de bewerking van LAWS de voorkeur boven die van DOBKUSKY.

II. Het tweede geval, waarmede we onze lezers willen doen kennis maken, is niet minder interessant.

N° 3, Ph, Klett, Stuttgart. N" 4. F. H, H, Setiuite, Den Haag. („Schachprobleme" N° 15) (Zondagsblad van ..liet Nieuws van den Dag" N° 25) 1).

^

Mat in 3 zetten.

Oplossing:

Mat in 3 zetten.

Oplossing:

1. Dhl, d 3; 2. f4; 3. g4mat. 1. Dal, e3; 2. c 4; 3. b4mat. 1. — , d c 3 2. Dal; 3. Df6mat. 1. —, e f 3:; 2. D h1; 3. Dc6mat.

De oplossing van beide problemen is volmaakt dezelfde. Ben vrij onbeduidend verschil valt op te merken in de stelling van Pg6 en Lh 7 (resp. Pd6 en Lf8) in betrekking tot de positie van den zwarten Koning.

Van meer gewicht is de pionnenstelling. Eene vergelijking van beide problemen met het oog daarop leidt tot de conclusie, dat KLETT S driezet, wat constructie betreft, de voorkeur verdient boven Nu 4.

\ oor probleemcomponisten onder onze lezers laten wij enkele 1) Het nummer van den jaargang is ons ontschoten.

25 korte aanteekeningen volgen betreffende de pionnenstelling in beide positiën.

JV" 3, van PH. KLETT — Zonder zw. pion op b 6 zo» tot 't doel leiden: 1. Kc 4 :, cl 3; 2. f4,Ke4:; 3. Dd3: mat. (Op 1. —,dc3: volgt dan als in de auteursoplossing 2. Dal en 3, I) f 6 mat.)

N° 4, van F. H. H. SCHUTTE. — Pion G6 dient ter verijdeling van de tweezettige oplossing 1. ]) b 1 en 2. 1) f 5 : mat. — Zonder zw. pion op f5 ging de volgende oplossing op: 1. fe4:,f3; 2. 1) g 3 en 3. 1) e 5 mat. Voor de mogelijkheid van deze oplossing bestaat in KLETT'S probleem geen gevaar, omdat de witte pion op d 5 den matzet verijdelt. — Zonder zwarte pion h 5, zou tot't doel leiden 1. fe4:; f3; 2. e5 en 3. Ld 6: mat. (1. f e 4 : , f e 4 :; 2. 1) g 4 en 3. D e 8 mat.). — Pion g 5 heeft een dubbel doel, nl. 1° 1. Dg 6: te beletten, en 2° zw. pion g6 tegen te houden.

Ten slotte zij nog opgemerkt, dat van beide laatst behandelde problemen dat van KLETT het oudste is. Zijn „Schachprobleme", waarin het is opgenomen, verscheen in 1878. Bovendien deelt hij nog mede, dat hij de positie heeft bewerkt naar een door hem gecomponeerd probleem, datin hetFransche Probleemtornooi (1865) mededong.

(Wordt vervolgd.)

Berichten uit Nederland.

Den tweeden Januari trad GUNSBERG in Hilversum op.Desmiddags te half twee ving hij aan te spelen simultaan tegen 9 der sterkste spelers te Hilversum. Vóór 4 uur had hij alle negen partijen gewonnen, waarna hij nog ééne enkele partij speelde en won. Des avonds te half acht gaf hij eene simultaanseance tegen 25 spelers, met waardige schakerskalmte en oprechte belangstelling gadegeslagen door een ongeveer gelijk aantal toeschouwers. Te elf uur had hij 20 partijen gewonnen, remisegespeeld met den heer B. W. BLIJDEKSTEIN , lid van het Hilversumsche Schaakgenootschap en verloren tegen de heeren G. J. VUUEHANS (Secretaris van het Hilversumsche Schaakgenootschap), A. G. en E. L. OLLAND van

26

Utrecht en F. VAN DEN BERG, den Amstelveenschen kampioen van Nederland in 1892.

De volgende twee dagen speelde GUNSBERG te Amsterdam op het V. A. S.

Daar speelde hij tegen de sterkste 6 spelers simultaan, met het gevolg dat hij 3 partyen won en 3 remise maakte tegen de heeren LOMAN, Jhr. A. E. VAN FOREEST en VIJZELAAR: en simultaan tegen 28 spelers, met den uitslag dat hij 18 partijen won, 6 remise speelde tegen de heeren KOTHE, A. C. BLEIJKMANS, MEIJNDERS, VAN LENNEP, DEEN en WIEDEMAN en 4 verloor tegen de heeren VAN GELDER, BLEIJKMANS Jr., Dr. PRANGE en Mr. P. W. DE KONING Nog speelde hij 14 vrije partijen, waarvan hij 9 won, 3 remise speeldetegen de heeren A. C. BLEIJKMANS, LOMAN en VIJZELAAR en 2 verloor, beide tegen Jhr. A. E. VAN FOREEST, die geene enkele partij tegen den meester verloor!

Donderdag 4 Januari vertrok GUNSBERG weer naar Londen. In het geheel heeft hij dus deze maal in Nederland 126 partijen gewonnen, 21 partijen remise gespeeld en 15 partijen verloren, d. i. 136è punt uit 162 behaald. Die cijfers pleiten wel voor zijn meesterschap, maar zijn toch ook langniet onbevredigend voor onze eerste en tweede klasse spelers.

In den Haag maakte GUNSBERG van alle aangenomen koningsgambieten Allgaier's.Onder Practisch 'spel komteene prachtigepartij dezer opening voor, die hy tegen HEEMSKERK won, met eene die HEEMSKERK mocht winnen. Nog plaatste de Daily News eene partij GUNSBERG—GUICHERIT en eene HEEMSKERK—G.;de Nederlandsche Sport plaatste eene andere G.—GUICHERIT en verder G.—J. H. PEET (twee) G.—VUURMANS en G.—Dr. PRANGE, terwijl het Weekblad de Amsterdammer eene partij G.— VAN FOREEST , eene G.—MEIJER en de partij HEEMSKERK—G. uit de Daily News gaf.

Amsterdam genoot in Januari ook bezoek van LOMAN , die met de heeren MEIJER, V. LENNEP, DEN HERTOG, MEINERS. VET, CONTENT, ZWAARDEMAKER en GANS twintig vrije partijen speelde en daarvan 13 won, 5 remise speelde en 2 verloor.

De wedstrijd in het V. A. S. is nagenoeg beslist. Onze jongste meester N. W. VAN LENNEP eersten prijs, Jhr. A. E. VAN FOREEST tweeden prijs en hetzij E. VAN DIEN, hetzij VET derden prijs.

I'ractisch Spol.

Partijen gespeeld in de tweede ronde van den wedstrijd eerste klasse te Amsterdam.

N° 5.

Gespeeld 1 Augustus 1892. Tweepaardenspel in de nahand.

Jhr. A. E.v. FOUKEST A. G. OLLAND

IVit Zwart

1. e 2 — e 4 l. e7 — e 5

2. Pg 1 — f3 2. Pb 8 —c6

3. Lfl c 4 3. Pg 8 — f6

4. P f 3 — g 5 4. d 7 — d 5

5. e4 X d5 5. P c 6 — a5

6. d 2 — d 3

Deze zet, door MORPHY iugevoerd, is niet zoo sterk als de meer gewone voortzetting 6. Lc4 — b5f enz.

6. L f S — d 6

Zwart verzuimt hier wit's spel in elkaar te dringen door 6. h7 — h6

P g 5—f3 o D d1 — e 2 d3 x c4 e5—e4 Pa5 x e4 Lf8 — c 5 en wit moet zich langzaam aan veilig zien te stellen door zetten als h 2 — li 3, P f 3 — h 2, enz.

7. Lel — d2 7. P a 5 X c 4

8. d 3 X c 4 8. h 7 — h 6

9. Pg 5 — f3 9. 0 — 0

Nu kan wit na 9 . .. ., e 5 — e 4; veilig P I' 3 — d 4 spelen.

10. Pb 1 — o 3 10. P f6 — h 7

11. Ld 2 — e 3 11. T f8 — e 8

12. Ddl —d 2 12. f7 — f5! niet sterk

13. Pc 3 — a 4! 13. f 5 — f 4

14. L e 3 — c 5 14. e 5 — e 4

16. Pf 3 — g 1 15. e 4 — e 3

1 <5. f 2 X e 3 16. f 4 X e 3

17. D d 2 — e 2 17. Dd8 — li 4 f nog het best

18. Kei —dl 18. Ld6 X c5

19. P a 4 X c 5 19. Dh4 — d4f

20. Pc 5 — d 3 20. Dd4 X c4

21. Pg 1 — f3 21. 1) c4 X d 5

22. a 2 — a 4 22. L c 8 — f S

23. T a 1 — a 3 23. c 7 —c 5

24. Kd 1 — c 1 24. T a 8 —d 8

25. Th 1 —d 1 25. D d 5 —c4

26. Td 1 — e 1 26. Lf 5 X d 3

27. Ta 3 X d 3 27. D c 4 X a 4

28. Td 3 — a 3 28. 1) a 4 — b 4

29. T a 3 X e 3 29. Te 8 X e 3

30. De 2 x e 3 30. Ph 7 —f 6

31. P f3 — d 2 31. c 5 — c 4?

32. De 3 — e 6f 32. K g 8 — h8

33. c 2 — c 3 33. D b 4 — c 5

34. D e 6 X c 4

35 Tel — e 2

34. D c 5 — g 5

Hier werd de partij remise gegeven ; wit heeft, na verzuimd te hebben goed gebruik te maken van dezwakke opening van zwart, zich uitnemend sterk verdedigd en den sterken leider der zwarte stukken moeielijkheden in den weg gelegd, die deze niet wist te boven te komen. j p H

28 N° 6.

Gespeeld 1 Augustus 1892.

Giuoco Piano.

F. VAN DEN BERG Dr. A. VAN RIIIJN IVit Zwart

1. e 2 — e 1 1. e7 — e 5

2. Pg 1 — f3 2. Pb 8 — c 6

3. L f 1 — c 4 3. L f 8 — c 5

4. P b 1 — c 3 4. d 7 — (1 6

5. d 2 — d 3 5. L c 8 — e 6

6. L c 4 X e 6

Meer gebruikelijk is in zoodanige stellingen L c 4 — b 3 ; beide zetten kunnen echter gerust gespeeld worden.

6. f 7 X e6

7. Lel — e 3 7. L. c5 — b 6

8. P c 3 — e 2 8. h 7 — h 6

Deze zet is nu zwak, gelijk bijna altoos wanneer geen pion meer op f 7 staat.

9. c 2 — c 3 9. Pg8—f6

10. P e 2 — g 3 10. D d 8 — d 7

11. üdl — c2 11. 0—0 — 0

12. 0 — 0

De roquade tegenover de opene f lijn en den reeds opgeschoven h pion, dreigende g 7 — g 5, is wel wat gewaagd. De lange roquade gaf misschien wat veel kans op remise, maar was toch beter.

12. d 6 — d 5 ?

13. d 3 —d4 13. P f 6 X e 4

14. P g 3 X e 4 14. d 5 X e 4

15. Dc2 X e4 15. e 5 X d4

16. c 3 X d4 16. P c 6 X d 4

17. Le3 Xd4 17. Lb 8 X d4

18. T fl —d 1 18. c 7 — c 5

19. Ta 1 — cl 19. Dd7 — dB?

De beslissende foutzet; zwart is in het strijdgewoel op de middenvelden een pion in de meerderheid geraakt maar loopt gevaar nu een officier te verliezen ; de juiste zet was nu K. c 8 — b 8, waarop wit natuurlijk niet mag spelen Tel X c 5 om L d 4 X f 2 f gevolgd door D d 7 X dl. Na 19 . . .

K c 8 — b 8 kan wit dus niet anders doen dan zijn pion terugwinnen , door

Pf3 x d 4 o i T c1 — c4 o ^Tc4 — c3 c 5 x d 4 d4 —d3 22 d 3 — d2

T c 3— c 2 23 en voor het eindspel heeft wit geen ander voordeel dan de eenzaamheid van den zwarten pion e 6 , wat echter, zoolang zwart de ruil deidames weet te verhinderen , van weinig beteekenis is.

20. Tdl X d 4 20. Dd 5 X e4

21. Td 4 X e 4 21. T d 8 — d 5

22. T e 4 X e 6 22. 1" h 8 — d 8

23. T e 6 — el en wit won na nog 29 zetten. J JJ

N° 7.

Gespeeld 1 Augustus 1892.

Giuoco Pianissimo.

B. J. MEIJER. R. J. LOMAN. ffit Zwart

1. e2 — e 4 1. e7 — e 5

2. Pg 1 — f3 2. Pb 8 — c 6

3. L f 1 — c 4 3. L f8 — o 5

4. d 2 — d 3 4. d 7 — d 6

5. L c 1 — e 3 5. Lc 5 — b6

6. P b 1 — c 3 6. P g 8 — f6

7. Pc 3 — e 2 7. Lc 8 — e 6

8. L c 4 — b3 8. Dd8 — e 7

9. Pe2 — g3 9.Lb6Xe3

29

Blijkbaar wil zwart niet roqueeren voor te weten waar de witte koning zijne tenten denkt op te slaan.

10. f2 X e 3 10. d 6 —d5

11. e 4 X d 5 11. P f 6 X d 5

12. Lb 3 X d 5 12. L e 6 X d5

13. 0—0 13. 0 —0 — 0 14. e3—e 4 14. Ld5—e 6

15. Pg3—e 2 15. g7—g5j 16. Ddl—cl 16. Th8— g8f

17. Del — e 3 17. g 5 — g 4 / •

18. P f3 —d2 18. h 7 — h5 '

Zwart heeft nu een duchtigen aanval tegen de witte koningsstelling en laat wit nu geen oogenblik meer los.

19. ï f 1 — f 2 19. h 5 — h 4

20. g 2 — g 3 20. Tg 8 — h8 !

21. a 2 — a 3 21. Th8 —h7

22. b 2 — b 4 22. Td 8 — h8

23. c 2—c 3 23. li 4 x g 3

24. P e 2 X g 3 24. D e 7 — h 4

25. Pd 2 — f 1 25. Kc 8 — b 8

26. a 3 — a 4 26. P c 6 —e 7

27. d 3 — d 4 27. L e 6 — c 4

28. d 4 — d 5 28. L c 4 X f 1

29. Ta 1 X f 1 29. Pe 7 —g6

30. T f2 — d 2 30. Dh4 — h 3

31. c 3 —c 4 31. P g 6 — li 4

32. c 4 — c 5 32. Ph 4 — f 3 f

33. T f 1 x f 3 33. g4 X f 3

34. De 3 X f 3 34. T h 7 — g 7

35. Df 3 — d 3 35. Dh 3 — h6

36. Td 2 — f 2 36. Dh 6 — h 7

37. T f 2 — g 2 37. D h 7 — h6

38. D d 3— c 3 38. D h 6 — f 4

39. b 4 — b 5 39. D f 4 — g4

40. D c 3 — b 3 40. Dg 4 — f 4

41. Db 3 —c 3 41. Th 8 — h 6

42. a 4 — a 5 42. Th 6 — f6

43. D c 3 — e 1 43. D f4 — f 3

44. Del—e 2 44. D f 3—c3

45. c 5 — c6 45. Dc3 X a 5

46. Kg1—hl 46. Da 5—c3

47. De2 — li 5 47. T f 6 — g 6

48. D h5 — h 8 f 48. Tg7 — g8

49. Dh8—h4 49. Dc3 —b4

50. Tg2 — gl 60. Tg6 — g4

51. D h4 — f 6 51. Db4 X e 4f

52. Tg 1 — g 2 52. D e 4 X d 5

53. D f 6 — f 1 53. T g 4 X g 3

54. h 2 X g 3 54. T g 8 X g 3 wit geeft de partij op.

Wie de partij naspeelt en zoekt hoe wit zich beter had kunnen verdedigen krijgt een gevoel alsof hem bij het worstelen de keel wordt toegeknepen, tot ten laatste de tegenpartij de juiste houding heeft gevonden om den beslissenden stoot toe te brengen. J F H

Partijen, gespeeld in de Witte Societeit te 's-Gravenhao-e. N° 8.

Gespeeld 31 December 1892. Geweigerd Koningsgambiet.

.1. GUNSBERG. J. F. HEEMSKERK. Wit Zwart

1. e 2 —e 4 1. e 7 —e 5

2. f2 —f4 2. L f 8 — c 5

Cf

3. Pgl—f3 3. d7 — d6

4. L f 1 — c 4 4. P g 8 — f6

5. d 2 — d 3 5. P b 8 —c6

6. Pbl — c3 6, Lc 8 — e 6

7. L c 4 X e 6 7. f 7 X e 6

8. f 4 X e 5 8. P c 6 X e 5

9. P f 3 x e 5 9. d6Xe5

Deze dubbele pion schijnt eene zwakte van het zwarte spel te veroorzaken; maar meer dan schijn is dit niet. Op geene manier kan wit de pionnen met voordeel aanvallen: de opene f en d lijnen zijn voor zwart een beduidend voordeel, en tot een eindspel waarin de dubbele pionnen werkelijk eene (nog niet eens groote) zwakte zouden veroorzaken , behoeft zwart het niet te laten komen daar hij, juist achter e 5 en e 6 verschanst, onwelkome ruilingen kan verhinderen.

10. Ddl —e 2 10. 0 — 0

11. Lc 1 —d 2

Wit deed beter door Lel —e 3 (en , indien zwart op e 3 ruilt en met P f 6 speelt, het overbrengen van P c 3 naar de f lijn) de korte roquade voor te bereiden; de stelling is niet van dien aard dat in dat geval een tempoverlies noodlottig kan zijn ; na de lange roquade krijgt zwart een winnenden aanval.

11. c 7 — c 6 I ,

13. 0 — 0 — 0 12. b 7 — b5 I '

13. g2—g4 13. b5—b4

14. P c 3 — b 1 14. a 7 — a 5

15. g 4 — g 5 15. P f 6 — d7

Het witte paard moest op b 1 eene louter verdedigende stelling innemen; het zwarte paard op d 7 dekt e 5 voor alle gebeurlijkheden en dreigt later langs c 5 aan te vallen.

16. D e 2 — g 4 16. Dd8 —e 7

17. h 2 — h 4 17. a 5 — a 4

18. h 4 — h 5 18. a 4 — a 3

19. b 2 — b 3 19. Lc 5 — d4 20. c 2 — c 3

Misschien kon hier T d 1 — f 1 gespeeld worden, maar de witte stelling wordt dan toch ook ongemakkelijk.

20. b 4 X c 3

21. Pb 1 X c 3

L d 2 X c 3 was hier iets beter, maar toch ook onvoldoende.

21. Pd 7 — c 5

22. Kc 1 —c 2 22. Tf 8 — f 2!

wat anders? beslissend.

23. Pc 3 — e 2

Ook T d 1 — f 1 helpt hier niet

T , n Tfl x f2 meer om bijv. L d 4 X c 3 24^ c g ^

T f2 f i

25 p c 5 x ^3 en komt nooit uit zwart's aanval los.

23. Pc 5 X b 3!

Een fraai en krachtig slot.

24. K c 2 X b 3

Op a 2 X b 3 volgt D e 7 — c 5 f en „„ PofL — c3 25 _ - en volgende zet mat

D c 5 x c3f °

0K K c2 — b 1 a3— a2f mat.

24. T a 8 — b 8 f

25. K b 3 — a 4 25. De 7 - a 7 t

26. I, d 2 — a 5 26. Tb 8 — a 8

T b 8 — b 5 was hier reeds volstrekt beslissend, want na 27 ij f ^ ƒ 7 ^

De6 —e8ofc8f 28 , — kan wit niet meer 1 I 7 — I o dan nog eenmaal schaak geven noch L a 5 dekken zonder de dame te ver-

li6Zen (29 L d 4 — bc)'

27. I) g 4 X e 6 + 27. K g 8 — h 8 wit geeft de partij op. J. F. H.

N° 9.

Gespeeld 31 December 1892.

Allgaier gambiet.

J. GUNSBERG J. F. HEEMSKERK wit zwart

1. e 2 — e 4 1. e 7 — e 5

2. f 2 — f 4 2. e 5 X f 4

3. Pgl- f 3 3. g 7 — g 5

4. h 2 — h 4 4. g 5 — g4

5. Pf 3— g 5 5. h 7 — h 6

e. PgB x f 7 fi. Ke 8 X f 7

7. cl 2 — d 4 7. d 7 — d 5

8. Lel x f 4 8. L f8— g 7

Nog iets sterker is hier d 5 X e 4

maar L f 8 — g 7 levert eene goede verdediging op.

9. e 4 — e 5 9. L c 8 — f5 eene beslissende fout, daar nu na eenige zetten deze looper tusschen witten toren en eigen koning geklemd raakt en dus ophoudt pion g 4 te dekken; de looper moet dan ook naar e 6 gespeeld worden.

10. L f 1 _ e 2 10. D d8 — d 7

11. 0—0 11. 1,6 — h 5

Een noodzakelijk kwaad, tengevolge van zwart's slechten 9den zet.

12. P b I — c 3 12. P g 8 — e 7

13. Dd l — d2 13. K f 7 --g6

14. L f 4 — g5 14. P b 8 — c 6

31

Wit heeft zeer schoon zijne stelling gekozen en verkrijgt nu beslissend voordeel; ook 14 , c7 c6 deugde niet meer.

15. L g5 X e7 15. Dd 7 X e7

Hier is P c 6 X e 7 nog slechter.

16. P c 3 X d 5 16. D e 7 X h4

17. T f 1 X f 5 !

Een mooie, volstrekt beslissende zet.

'7. Kg6 x f5

18. ü d 2 — d 3f! 18. K f 5 e6

Na K 1 5 — g 5 is de zwarte dame en het spel verloren door 19 —~ ^ g3 D h4 — h 3 „ 20 80 »'»—»t Kg5 —f5

9, P d 5 f 4 f. K f5 — e6 11

19. 1) d 3— g 6f!! 19. K e 6 X d 5 't best.

20. c 2 —c 4f 20. K d 5 X d4

21. D g 6 — d 3f 21. K d 4 X e5

22. D d 3 — d5f 22. K e5 — f6

23. T a 1 - f lf 23. K f 6 — g6

24. Le 2 — d3f 24. Kg6— h6

25. Dd5—e 6f en zwart geeft de partij op Al de zetten van zwart waren van af den 19den zet volst.rekt gedwongen. Iedere afwijking leverde reeds vroeger mat op.

J. F. H.

In de partij N. W. VAN- LENNEF-G J. GANTYOORT (Wedstrijd N. >S B., 1892, 2',e klasse) ontstond na de openingszetten: 1. e2 e4 e ? e5; 2. f2 f4, e5xf4; 3. P g l_f3 t d 7—dö' 4. dö d4, Dd8— e7? 5. Pbl—c3,c7 c6;6. Lel X f4 ? Lc8-g4; 7. ^f1 —e2, h7-h6? 8.0-0, Pb8-d7 :

9. Pf3— d2! Lg4 x e 2; 10. Ddl Xe2, 0 — 0— 0 de positie oü 't diaeram:

Er volgt nu een krachtigslot:

11.Pd2—c4 11.Pd7—f6

12. e4—e5 12. d6xe5

13. d4 X e5 13.Pf6 —d7P

14.Pc4— d6f 14.Kc8—b8 15. e5—e6! 15.Kb8—a8

16.Pd6 X f7 en zwart gaf op.

Eene onlangs in de Schaakclub te St. Petersburggespeelde partij leidde tot onderstaande positie.

Zwart, aan den zet, beslistede kostrowitsky (Zwart). , , parii) op ue vuigcuuc WIJK.

1.l.Dg5xf6!

2. Dc3—cl

Op 2. D c 3 X f 6 zou volgen 2_, Te8—el f; 3.Ld3—fl, Tel X f1fi 4. T f 2 x f 1, f3—f2f mat. 2. Df6—b2ü

3.Dcl—fl 3.Db2xf2!

4. Dflxt2 4.Te8—elf

5.m.xel D »-»T en mat in 1 zetten.

EURATA.

In (le hoop deze rubriek in het vervolg te kunnen missen, en althans nimmer van die hatelijk storende fouten op schaakgebied te moeten vermelden, geven wij thans een lijstje van zes fouten, die wij vriendelijk verzoeken in het vorig nummer bij te werken : bldz. 1 regel 7 van onderen staat: „ getal ", lees „ aantal". w 2 ii 3 i, boven „ „levenswekkende», lees „levenwekkende". v 7 „ 14 „ ii ii i/twee zetten», lees u tweezetten". (( 7 „21 „ „ ii achteraan den regel: „ quantiteit», lees ii qualiteit ®, „10 /, 14 i s eene iiu" gevallen uit „natuurlek». /( 12 „17 ii onderen „ „ minder sterke zet", lees „ minder sterke derde zet".

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Tijdschrift 1893 – februari by schaakbond - Issuu