13 minute read

Wiet is hot

Next Article
De eerste keer

De eerste keer

Drie rapporten, dat is geen toeval…

Wiet is hot!

Door: Nicole Maalsté

Wiet is hot! In juni verschenen er drie rapporten over wietzaken. In Maastricht werd opnieuw advies uitgebracht over de aanpak van het coffeeshoptoerisme. Sluiten van alle coffeeshops zou de beste oplossing zijn. Het invoeren van een wietpas zou een goed alternatief zijn. In Amsterdam zijn Nederlandse blowers geïnterviewd over hun coffeeshopbezoek. Bij invoering van een wietpas zegt de helft zelf te gaan kweken of naar de illegale dealer te gaan. En de overheid ontving het advies van de commissie Garretsen om wiet met een THC-gehalte van meer dan 15% op de lijst van de verboden middelen te plaatsen. Wat is er allemaal aan de hand? Is het toeval dat al die rapporten nu uitkomen?

Om met de laatste vraag te beginnen. Nee, dat is geen toeval. In september wordt er naar verwachting een debat gevoerd in de Tweede Kamer over het drugsbeleid. Dat debat gaat over de toekomst van wiet en coffeeshops. De meningen hierover zijn zeer verdeeld. Aan de ene kant heb je partijen, zoals het CDA, de PVV en de Christen Unie, die het liefst zouden zien dat iedereen stopt met blowen en dat alle coffeeshops verdwijnen. Aan de andere kant heb je partijen zoals PvdA, D66 en GroenLinks, die ervan uitgaan dat je blowen niet volledig kunt uitroeien en het daarom maar beter op een gecontroleerde manier kunt toestaan door ook de achterdeur van de coffeeshop te regelen.

Belang

Het lastige aan het debat over wiet is dat er verschillende ministeries bij betrokken zijn. Die hebben allemaal een ander belang. Het ministerie van Volksgezondheid wil dat het beleid bijdraagt aan het welzijn van blowers en hun omgeving. Het ministerie van Veiligheid en Justitie is erop gebrand dat het beleid ervoor zorgt dat de criminaliteit en overlast wordt terug gedrongen. En het ministerie van Buitenlandse Zaken wil dat het beleid niet in strijd is met internationale verdragen. Bij elk onderzoeksrapport en advies over coffeeshops, cannabis en blowers moet eigenlijk rekening worden gehouden met al die tegengestelde belangen. Want een advies dat vanuit justitieel belang passend lijkt, kan een averechts effect hebben op de volksgezondheid en omgekeerd.

Science-shopping

De meeste rapporten worden vanuit één belang of perspectief geschreven. Daardoor komen wetenschappers soms tot compleet tegengestelde conclusies of adviezen. Het is daarom zinvol om bij het beoordelen van een advies of rapport te kijken wie de opdrachtgever van het onderzoek was. Met de keuze van de onderzoekers en het formuleren van de onderzoeksopdracht kan die bij voorbaat al invloed uitoefenen op de resultaten. Uiteraard laat een ervaren wetenschapper zich daardoor niet al te veel beïnvloeden. Toch lijkt het er sterk op dat onderzoekers van wietzaken regelmatig in een bepaalde richting worden gestuurd. Je weet eigenlijk van tevoren al wat de uitkomst van zo´n onderzoek zal zijn. Je zou dit ook wel science-shopping kunnen noemen: een beetje rond winkelen om het politiek gewenste resultaat te vinden.

Drie onderzoeken

Laten we eens kijken hoe dat met de drie onderzoeken zit die nu net zijn uitgekomen. In de kaders is aangegeven wie de opdrachtgever en onderzoekers waren, wat het doel van het onderzoek was, op welke manier dit onderzocht is, wat het resultaat was en welke invalshoeken in dat onderzoek zijn meegenomen. Een snelle blik leert dat twee onderzoeken in opdracht van een gemeente zijn uitgevoerd en één onderzoek in opdracht van een ministerie. Verder valt op dat twee onderzoeken de cannabissector uitsluitend van buitenaf bestuderen, en dat één onderzoek ook informatie heeft verzameld bij insiders, zoals coffeeshopexploitanten en blowers. Tot slot kun je zien dat twee onderzoeken verschillende invalshoeken hebben meegenomen en dat één onderzoek alleen van een overlast- en criminaliteitsperspectief heeft gekeken. Laten we met deze beknopte informatie in het achterhoofd nu eens inzoomen op die drie rapporten.

Maastrichts belang

We beginnen met het Maastrichtse onderzoek naar overlast van coffeeshoptoeristen. Nog geen jaar geleden was daar ook al onderzoek naar gedaan in Maastricht. Toevallig was ik een van de onderzoekers. Ons onderzoek wees uit dat spreiding van coffeeshops en het verbeteren van de infrastructuur rondom coffeeshops de beste oplossing zou zijn. Het invoeren van een wietpas werd afgeraden, omdat je daarmee ook Nederlandse blowers zou treffen en de illegale markt zou pro teren. Dat zou bovendien veel extra handhaving vergen. Dit advies beviel burgemeester Hoes niet. Hij had afspraken gemaakt met minister Opstelten over het

Rapport 1: De drugsoverlast in Maastricht en omliggende gemeenten

Opdrachtgever: gemeente Maastricht Onderzoekers: Ben Rovers en Cyrille Fijnaut (Universiteit van Tilburg) Doel onderzoek: inzicht geven in ervaren drugsoverlast en de effecten van bestrijding van drugstoerisme in andere gemeenten Soort onderzoek: literatuurstudie, enquête beleidsmedewerkers en expertmeeting Aanbevelingen: sluiten van alle coffeeshops of invoeren wietpas Invalshoeken: overlast en criminaliteit

invoeren van een wietpas en wilde eigenlijk het liefst dat coffeeshoptoeristen helemaal niet meer naar Maastricht zouden komen. Om dit mogelijk te maken had hij bewijs no-

dig dat de overlast uitsluitend toeschrijft aan coffeeshoptoeristen. Daarbij moest het ook nog zo zijn dat er geen alternatieve maatregelen zouden zijn om die overlast te bestrijden. Alleen dan zou hij een rechter zover kunnen krijgen dat deze zou besluiten verkoop van wiet aan buitenlanders te verbieden. Anders zou er sprake zijn van discriminatie. Ons onderzoek noemde spreiding een goed alternatief. Daarnaast beschreven we dat drugsrunners, straatdealers en illegale verkooppunten veel van de overlast veroorzaken. Geen handige uitkomsten voor de burgemeester. Er was dus ander onderzoek nodig. Onderzoek dat de overlast bij coffeeshoptoeristen zou leggen.

Het lijkt er sterk op dat onderzoekers van wietzaken regelmatig in een bepaalde richting worden gestuurd.

Visuele overlast

De Tilburgse onderzoekers Rovers en Fijnaut leveren het benodigde bewijs. Zij concluderen dat het sluiten van alle coffeeshops in Maastricht tot een ‘gigantische afname van drugsoverlast in brede zin’ leidt. Ook de overlast van de illegale markt (drugsrunners, wietkwekers) verdwijnt. Bergen op Zoom en Roosendaal worden als het grote voorbeeld genoemd dat je drugsoverlast kunt tegengaan door het sluiten van coffeeshops. De grote toestroom van coffeeshoptoeristen is daar verdwenen. Aan de oppervlakte lijkt het probleem dus opgelost. Dat zou ook naar voren komen uit een onderzoek dat daar is gedaan.

Ontwikkelingen op de illegale markt kunnen volgens de Tilburgse onderzoekers echter alleen in kaart worden gebracht door gedegen veldonderzoek. Dat is niet gebeurd in Bergen op Zoom en Roosendaal. Er is geen insight-information verzameld. De situatie is alleen van buitenaf beoordeeld. Wat er werkelijk ondergronds gebeurt is niet bekend. Het zou dus zomaar kunnen dat sluiting van alle coffeeshops tot allerlei misstanden leidt. Maar dat is zeker op zo’n korte termijn niet zichtbaar voor de buitenwereld. Daarom stellen de onderzoekers ook dat de visuele overlast afneemt. Overlast die van buitenaf zichtbaar is. Ja, dat lijkt me een open deur. Natuurlijk komen er minder coffeeshoptoeristen als er geen coffeeshops meer zijn. Die zijn voor een groot deel uitgeweken naar plaatsen mét coffeeshops. In Breda is het aantal coffeeshoptoeristen inmiddels met eenderde toegenomen. Maar een deel van de toeristen blijft gewoon naar Bergen op

Zoom en Roosendaal komen. Zij worden opgevangen op de illegale markt en doen er uiteraard alles aan om niet op te vallen.

Vermindering overlast gaat voor gezondheid blower

Maastrichtse coffeeshops worden niet alleen bezocht door Belgische, Franse en Duitse blowers. Volgens de laatste telling komen er dagelijks 4338 Limburgse blowers in Maastrichtse coffeeshops. Wanneer alle coffeeshops zouden sluiten, worden die dus zonder pardon de straat op gestuurd. Dat de Limburgse blowers ook de dupe van zo’n sluiting worden, vonden de Tilburgse onderzoekers minder belangrijk. Zij kennen hun stad en hebben geen drugsrunners nodig om illegaal aan wiet te komen en zorgen dus nauwelijks voor visuele overlast. Dit is typisch zo’n advies, waarbij uitsluitend vanuit overlastperspectief naar een oplossing wordt gezocht. Dat de gezondheid van Limburgse blowers hiermee in gevaar komt, omdat ze op de illegale markt allerlei andere drugs krijgen aangeboden, weegt kennelijk minder zwaar dan de visuele overlast van coffeeshoptoeristen.

Rapport 2: Amsterdamse coffeeshops en hun bezoekers

Opdrachtgever: gemeente Amsterdam Onderzoekers: Dirk Korf, Jennifer Doekhie & Marije Wouters (Universiteit van Amsterdam) Doel onderzoek: inzicht geven in motieven (push- en pullfactoren) voor coffeeshopbezoek Soort onderzoek: interviews met coffeeshophouders, observaties en tellingen in coffeeshops en interviews met Nederlandse coffeeshopbezoekers Resultaten: meer dan de helft van de blowers gaat zelf kweken of zoekt zijn heil op de illegale markt als de wietpas verplicht wordt Invalshoeken: overlast, gezondheid, sociale gevolgen, criminaliteit

Amsterdams belang

In Amsterdam is de situatie heel anders. Een kwart van de toeristen bezoekt een coffeeshop. Eén op de tien toeristen komt zelfs speciaal daarvoor naar Amsterdam. Coffeeshops zijn dus een trekpleister voor de stad. Ze horen er gewoon bij. Net als de hoerenbuurt. Coffeeshoptoerisme wordt in Amsterdam niet als een groot probleem ervaren. De gemeente Amsterdam zit dus helemaal niet te wachten op een wietpas of andere maatregel waardoor toeristen niet meer welkom zijn in coffeeshops. Zij zijn bovendien bang dat een wietpas ertoe zal leiden dat ook een deel van de Nederlandse coffeeshopbezoekers de illegale markt op wordt gestuurd. Om een idee te krijgen wie er gebruik maken van de coffeeshops en welke factoren een rol spelen bij de keuze voor een coffeeshop lieten zij het Bonger-instituut onderzoek doen onder 1214 Nederlandse coffeeshopbezoekers en 66 coffeeshopexploitanten. Er zijn ook vragen gesteld over de invoering van een wietpas. Verder deden ze observaties rondom coffeeshops en telden ze het aantal bezoekers. Daarnaast hield de afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente een enquête onder omwonenden om overlast in kaart te brengen. Voor nu beperken we ons even tot de resultaten van de interviews met coffeeshopexploitanten en coffeeshopbezoekers over het invoeren van een wietpas.

Terugkeer straathandel

Amsterdamse coffeeshopexploitanten verwachten dat veel klanten zich zullen verzetten tegen de wietpas. Zij voorzien vooral problemen met de privacy van klanten (die zich naar hun idee vaak niet zullen willen registreren). Ook vinden zij het niet terecht dat toeristen en dagjesmensen niet meer naar de coffeeshop kunnen. Zij denken dat dit een forse aderlating voor de Amsterdamse economie tot gevolg heeft. Daarnaast voorspellen zij een terugkeer van de straathandel in softdrugs, waardoor (weer) vermenging met de straathandel in harddrugs zal ontstaan.

Veel verzet tegen wietpas

De verwachting van de coffeeshopexploitanten lijkt gerechtvaardigd. In een eerste spontane reactie zegt 83% van de geïnterviewde blowers zich niet te willen registreren om een wietpas te krijgen. Als het écht moet, dan

breekt het verzet wat af en zegt 32% zich te zullen laten registeren. Het blijft natuurlijk kof edik kijken, omdat je natuurlijk nooit weet of dit nog steeds zo is als het werkelijk zover is. Maar tweederde deel van de huidige coffeeshopbezoekers zegt dus een serieus probleem te hebben met de wietpas. Wat gaan die blowers naar eigen zeggen doen? Een klein deel zegt in dat geval anderen voor zich naar de coffeeshop te laten gaan. Bijna een kwart wil dan zelf wiet gaan kweken of van een wietteler gaan kopen. En ruim een kwart kiest ervoor om op andere manieren zijn cannabis te kopen (via thuisbezorgers, andere dealers). Opvallend genoeg zegt een op de tien bij de invoering van de wietpas te zullen stoppen met blowen…

Opheffen onderscheid soft- en harddrugs

Dan het derde rapport. In 2009 verscheen het rapport ‘Geen deuren, maar daden’ van de commissie Van de Donk. Die commissie stelde een aantal veranderingen voor die verregaande gevolgen zouden hebben voor blowers en coffeeshops. Het omvormen van coffeeshops tot clubs, die alleen toegankelijk zijn met een clubpas, komt bijvoorbeeld uit de koker van die commissie. Het regelen van de achterdeur is in hun ogen een essentieel onderdeel van dat clubmodel. De overheid negeert dat advies echter en pikt er alleen de wietpas uit.

De commissie Van de Donk plaatst in haar rapport ook vraagtekens bij het onderscheid in soft- en harddrugs zoals dat in de Opiumwet is vastgelegd. Volgens de commissie moet er onderzocht worden of dat onderscheid in de huidige tijd nog wel houdbaar is. Het onderscheid is indertijd gemaakt vanuit gezondheidsperspectief. Het gebruik van softdrugs werd minder schadelijk gevonden dan het gebruik van heroïne of cocaïne. Vanuit justitieel perspectief blijkt dit echter verkeerd uit te pakken. Het forse verschil in strafregimes suggereert ten onrechte dat illegale productie en handel in softdrugs minder erg is dan in harddrugs. In de praktijk blijken die markten steeds minder gescheiden: georganiseerde misdaadgroepen bewegen zich gemakkelijk van de handel in cocaïne en TC naar de handel in wiet. Daarom pleit de commissie ervoor dit onderscheid te laten vervallen en nog slechts één lijst van verboden middelen te hanteren. De overheid heeft de commissie Garretsen gevraagd om daar een advies over uit te brengen.

Lijstenproblematiek

De commissie Garretsen komt tot het besluit dat de twee lijsten moeten blijven bestaan, zodat er onderscheid kan worden gemaakt tussen drugs met een onaanvaardbaar risico (harddrugs) en andere middelen (softdrugs). De procedure om een drug als softdrug of harddrug te bestempelen moet echter veranderen. Nu volgt dat meestal uit de internationale verdragen. Daarnaast kan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nieuwe drugs van de ene naar de andere lijst verplaatsen. Dat gebeurt alleen wanneer een drug het bewustzijn van de mens beïnvloedt én wanneer dat tot gezondheidsschade bij de gebruiker leidt of tot schade voor de samenleving. De commissie vindt dat het begrip schade voor de samenleving in de toekomst ruimer moet worden uitgelegd. Er moet ook naar de maatschappelijke en sociale schade worden gekeken.

De adder onder het gras is duidelijk. Onderzoek naar de gezondheidsschade van verschillende drugs heeft namelijk uitgewezen dat de schadelijkheid van cannabis of TC gering is in vergelijking met die van alcohol of tabak. Op basis daarvan is het dus lastig om de risico’s van TC of cannabis onaanvaardbaar te noemen. Door nu

maatschappelijke en sociale schade (zoals visuele of subjectieve overlast) in de beoordeling van de schade mee te laten wegen, kan een drug als cannabis, waaraan je niet dood kunt gaan, op de lijst van verboden middelen worden geplaatst. En omgekeerd, kunnen middelen waaraan je heel erg dood kunt gaan, zoals alcohol of tabak, gewoon legaal blijven. Dat is moeilijk te vatten…

Coffeeshops zijn een trekpleister voor Amsterdam. Ze horen er gewoon bij. Net als de hoerenbuurt.

THC-gehalte boven 15% is harddrug

Cannabis is volgens de commissie Garretsen een speciaal geval. Zij stellen voor om cannabis met een gehalte aan THC van meer dan 15% op de lijst van verboden middelen te plaatsen. Cannabis met een lager THC-gehalte beschouwen zij nog steeds als een softdrug. Persoonlijk heb ik de indeling in soft- en harddrugs altijd ongelukkig gevonden. Of het effect van een middel soft of hard is hangt niet alleen van dat middel zelf af. Maar bijvoorbeeld ook van de hoeveelheid die iemand tot zich neemt, van de fysieke en geestelijke gesteldheid van die persoon en de omgeving waarin het middel wordt gebruikt. Bovendien liet een onderzoek van het RIVM zien dat er geen verschil in effect is tussen sterke en minder sterke wiet. De proefpersonen stopten met blowen als ze het gevoel hadden dat het effect te sterk werd. Bij minder sterke wiet gebruik je meer voor een vergelijkbaar effect. De commissie realiseert zich dat andere werkzame bestanddelen zoals CBD medebepalend zijn voor het effect van het THC. Bij veel cannabisvariëteiten die nu in coffeeshops over de toonbank gaan is het THC-gehalte naar verhouding hoog en het CBD-gehalte naar verhouding laag. Daarom vindt de commissie het nodig om een grens te trekken. Ook al is die 15% grens wat hen betreft discutabel. Of het nou 15% of iets anders wordt, het goede nieuws is dat dit alleen maar kan als je de achterdeur regelt. Anders valt zoiets niet te controleren.

Rapport 3: Drugs in lijsten

Opdrachtgever: ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ministerie van Veiligheid en Justitie Onderzoekers: commissie onder leiding van Henk Garretsen (Universiteit van Tilburg) Doel onderzoek: onderzoeken of onderscheid tussen soft- en hard drugs nog zinvol is Soort onderzoek: literatuurstudie, presentaties experts Aanbevelingen: cannabis met meer dan 15% THC moet op de lijst van harddrugs Invalshoeken: internationale verdragen, handhaving, gezondheid, toezicht, sociale gevolgen en lokaal bestuur

Conclusie

Al met al is de wiethandel behoorlijk op de korrel genomen. Als al die adviezen en aanbevelingen werkelijkheid worden, dan krijgt de coffeeshop inke concurrentie van de straathandel en andere illegale adressen. Die kunnen zich in de toekomst verheugen op een inke toestroom van blowers die om een of andere reden niet geregistreerd willen worden en/of blowers die wiet of hasj willen roken met een THCgehalte dat boven de 15% ligt.

This article is from: