
11 minute read
Wanda blijft slapen
Wanda gaat slapen bij… Bed en Breakfast ‘Op de Kleijne Hei’
‘Welkom Wanda, Topic!’ staat op een bord bij de voordeur van Bed en Breakfast ‘Op de Kleijne Hei’. Het tovert een grote glimlach tevoorschijn terwijl ik nog in de auto zit. Als ik aanbel, verschijnt een vrolijk gezicht achter het raampje van de voordeur; het is gastvrouw Jolanda Kleijn (55), ze runt samen met haar man Aad deze B&B in het Limburgse Well.
Advertisement
Vijftien jaar geleden kochten Jolanda en Aad samen met hun kinderen deze boerderij, die aan een verbouwing toe was, aan Schepersweg 3 in Well. Jolanda had een eigen onderneming in de geestelijke gezondheidszorg en Aad werkte als psycholoog. Hun dochter vertrok uit het ouderlijk nest, zo’n drie jaar geleden, bovendien was er de chillruimte waar de kinderen maar zelden zaten. Toen zei het stel voor de grap: we kunnen wel een Bed en Breakfast beginnen! Jolanda: “Ik zette een berichtje op Facebook. De eerste slaper, een bekende, meldde zich al snel. Deze gast was enthousiast. Vervolgens kwam er een ónbekende logeren, wat ik spannend vond, en ook deze was positief.”
Binnen drie maanden stroomden de boekingen binnen. “Het werd zo druk dat ik moest kiezen: doorgaan met mijn bedrijf, of de B & B doorzetten. Tja, en nu ben ik dus in plaats van directeur, gastvrouw en boerin”, lacht Jolanda. ‘Boerin’ is een terechte benaming want het eerste dat me opvalt bij de rondleiding die ik krijg van Jolanda, is de hoeveelheid dieren rondom de boerderij. Zwijntjes, konijnen, ganzen, pony’s, ezels, maar liefst achtendertig dieren scharrelen rond op het erf. “Er kwam eens een gezin met jonge kinderen logeren, ze hadden een dagje Toverland gepland. Maar de kinderen wilden niet naar het pretpark, ze wilden hier blijven en helpen met het verzorgen en voeren van de dieren! Dat is een van onze sterke punten, de dieren.”
Op het erf zijn behalve de dierenweides ook verschillende zitjes, een hottub en logeerplekken te vinden. Een tuinhuis, een praktisch en gezellig ingerichte trekkershut voor twee personen, en een knusse pipowagen. Jolanda neemt me mee naar het hoofdgebouw, waar de gasten van deze accommodaties gebruik kunnen maken van een douche, toilet en een kleine kitchenette. Het ziet er keurig uit. Ze wijst me op een rolgordijntje met een ver-
haal. “We deden mee aan het televisieprogramma Bed & Breakfast op NPO 1, het enige kritiekpuntje was dat hier geen rolgordijntje hing. We hebben het er maar snel neergehangen.”
In het hoofdgebouw bevinden zich twee kamers, een vierpersoonskamer en een tweepersoonskamer. Dit betekent dat er Op de Kleijne Hei, twaalf slaapplekken zijn. Ik moet wat bekennen: bij het zien van de kamers en de infraroodsauna op de overloop heb ik van verrassing een niet zo gepast woord gebruikt want ik viel van de ene verbazing in de andere. “Ik ben een beetje perfectionistisch”, had Jolanda me al gewaarschuwd. En dat is te zien.
De tweepersoonskamer is met een hoogslaper praktisch ingedeeld. Er is plek voor een tafel met twee stoelen en de kamer heeft een eigen douche en toilet. Als ik bij het bed sta, wacht me een leuke verrassing wanneer ik naar beneden kijk. Een prachtige schildering op de kast zorgt (alweer) voor die grote glimlach. Over verrassingen gesproken, die vind je ook in de andere kamer op deze verdieping.
De vierpersoonskamer voelt meteen als thuis, eerlijk gezegd is het sfeervoller ingericht dan mijn huis. De verrassing bevindt zich achter houten deurtjes. Direct begin ik een liedje te neuriën in mijn hoofd. “Kom uit de bedstee mijn liefste.” Jawel, wie op deze kamer logeert, slaapt in een heuse bedstee, echt gaaf! Net als de badkamer die bij deze kamer hoort, hebben de oude elementen mooie herinneringen met een verhaal voor Jolanda. “De balk met oude tegeltjes komt uit het huis waar ik ben opgegroeid, en de decoratiespullen zoals de ladder en het gereedschapskistje komen uit een loods van mijn overleden broer.”
Na een heerlijke wandeling met prachtige vergezichten in het bos achter de boerderij, vlei ik me neer op de bank van de vierpersoonskamer. Ineens overvalt me een golf van paniek. Stom, ik ben de oplader van mijn telefoon vergeten. En als ik dit meld bij Jolanda gaat mijn gemoed van paniek direct weer terug naar de grote glimlach, natuurlijk, ze heeft een oplader voor me. Het meest vergeten item van de gasten, dus die heeft de gastvrouw gewoon voor ze klaarliggen, geweldig. Mijn grote glimlach blijft op mijn gezicht als Jolanda me een warm (!) stuk appelgebak met slagroom komt brengen. Ik vermaak me hier wel. Met het bedstee-liedje in mijn hoofd val ik die avond in slaap.
De volgende morgen besluit ik eerst weer een rondje door het bos te lopen, Putjesberg, de rode route van drieënhalve kilometer. Het is hier prachtig, maar ook in de omgeving is genoeg te beleven, informatie hierover is in de B & B aanwezig. Terug aan de ontbijttafel op ‘mijn’ kamer, is daar weer die glimlach (is die eigenlijk weggeweest?). Het ontbijt is om te smullen. Een bijgevoegde krant om het nieuws te lezen maakt het af. Met mijn maag vol, loop ik met Jolanda een rondje over het erf.
“Daar in die caravans logeren we zelf dat is ons vakantieadres, we noemen het Zuid-Spanje. Als ik daar zit, kijk ik uit over het terrein en zie alle gasten bezig, de een met een barbecue, een ander in de hottub, een kind dat knuffelt met de dieren en anderen drinken een pilsje op het terras, dan ben ik gelukkig. Mensen tevreden stellen, laten genieten, zich thuis laten voelen dat is waar het ons om gaat. Ik hoor wel eens terug dat ik hier ver in ga. Alles is welkom hier, het is nooit gek genoeg. Wanneer we van onze gasten een fooi krijgen stoppen we dat in een spaarpotje, daarvan nodigen we gezinnen uit om te logeren die het niet kunnen betalen!” Met een grote glimlach rijd ik naar huis.
Jolanda, Aad en gezin, wat een sfeervolle, nette, gave Bed en Breakfast hebben jullie, het wordt gerund met een groot hart. Ontzettend bedankt voor jullie enorme gastvrijheid!
Heeft u ook een bijzondere overnachtingsplek, bijzonder B&B of anders, laat het ons weten via info@topicmagazine.nl Wanda komt graag proefslapen!





Jesse werkt bij de luchtmacht:

In 2002 werd de nu 28-jarige Jesse uit Well door zijn ouders meegenomen naar de Luchtmachtdagen. Sindsdien heeft hij geen enkele open dag gemist. Op zijn 18e begon Jesse aan zijn militaire opleiding op de Koninklijke Militaire School Luchtmacht. Jesse: “Defensie zit in mijn DNA.”
Jesse, wiens achternaam uit veiligheidsoverwegingen niet wordt genoemd, is loadmaster. Als loadmaster vlieg je mee als bemanningslid en ben je onder andere verantwoordelijk voor het beladen en ontladen van het vliegtuig. Hij voert bijvoorbeeld veel balansberekeningen uit. “Ik ben eigenlijk verantwoordelijk voor alles wat er achter de piloten gebeurt.”
Het vliegtuig waar Jesse mee werkt is een C-130 transportvliegtuig, met als bijnaam Hercules. Het wordt gebruikt om mensen, voertuigen en vracht te vervoeren. Het toestel kan ook ingezet worden als vliegend ziekenhuis. “Dan bouwen we brancards en apparatuur in. Dit deden we bijvoorbeeld toen de coronacrisis net begon.”
Plotselinge telefoontjes
“Op Australië, Antarctica en het grootste deel van Zuid-Amerika na heb ik heel de wereld wel gezien,” vertelt Jesse. “De missies kunnen erg verschillend zijn. We worden niet altijd uitgezonden naar oorlogsgebieden. In 2017 was er bijvoorbeeld een grote orkaan op Sint Maarten. Toen hebben we daar veel mensen geëvacueerd. KLM kon niet landen, omdat alles kapot was. Wij kunnen er toch komen als er rotzooi op de baan ligt of als er ’s nachts geen verlichting is.”
De missies staan vaak niet van tevoren gepland. “We hebben een soort wachtrooster, maar als er echt stront aan de knikker is, worden de meesten van ons wel gebeld met de vraag of ze gelijk naar het werk kunnen komen. Stel dat er nu in Afrika een stad overrompeld wordt waar vervolgens dertig Nederlandse studenten gevangen zitten. Dan verwacht ik een telefoontje. Je zegt dan niet: ‘ik ga vanavond uit eten’. Je mag wel zeggen dat je niet kan, maar je wil er ook bij zijn. Iedereen voelt aan dat zo’n missie prioriteit heeft.” Wanneer er geen missie loopt, werkt Jesse gewoon van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00. “Dan doen we bijvoorbeeld voorbereidend werk op kantoor, maken we oefenvluchten, houden we basisvaardigheden bij zoals schieten en sporten of krijgen we lessen over zaken als brandveiligheid. Er worden veelzijdige lessen aangeboden.”
Familie op één
Jesse houdt er rekening mee dat zijn plannen altijd afgezegd kunnen worden. “Ik doe het werk nog steeds graag, maar soms is het wel balen. Ik heb wel eens gehad dat ik net mijn auto bij mijn vriendin parkeerde na een missie in Irak en gelijk gebeld werd met de vraag of ik de volgende ochtend weer weg kon. Ik liep met mijn tele-
foon in mijn hand bij haar binnen. Dat zijn lullige momenten. Gelukkig gebeurt dat maar één keer per twee jaar.”
Een ander moment waar ik van baalde, is toen ik de jubileumbruiloft van mijn opa en oma miste. Ik was op missie in Irak en zou eigenlijk op tijd thuis zijn, maar door een zandstorm liep de missie twee dagen vertraging op. Toen ik thuiskwam waren ze net alles aan het opruimen. Het is vaak lastig om zulk nieuws aan het thuisfront te vertellen, ook al weten ze dat het niet aan jou ligt.”
Voor Jesse gaat het werk niet voor zijn familie. “De geschiedenis leert ons dat degene die het werk altijd op één zetten, op een gegeven moment problemen krijgen thuis. Je moet dan zelf aan de bel trekken. De baas kan niet zien dat het bij jou thuis even niet goed gaat. Als mijn vriendin zou willen dat ik thuisblijf, zou ik nee zeggen tegen een missie.”
Ieder mensenleven telt
Voor zijn eerste missie moest Jesse de slachtoffers van de MH17-ramp in Oekraïne terughalen. “Ik kwam net van de opleiding. Zo’n missie hakt er dan wel in. Missies waarbij mensen zijn overleden zijn altijd heftig. We hadden de kisten vervoerd. Honderden familieleden vielen ons huilend in de armen om ons te bedanken. Daar word je heel klein van.”
Afgelopen zomer was Jesse bij de evacuaties op het vliegveld van Kabul in Afghanistan. Ook dat was een heftige missie. “Ik heb toen twee weken amper geslapen. De dreiging was hoog en de sfeer grimmig. Je weet dat ieder mens dat je aan boord trekt en in een hoekje van het vliegtuig kan proppen, een extra mensenleven is dat de goede kant op gaat. Alle spullen in het vliegtuig die we niet nodig hadden lieten we achter. We hebben een record gezet voor het vervoeren van de meeste mensen ooit in een vliegtuig van ons. Bij een normale operatie kunnen er 92 mee, toen hadden we er 187. Iedereen zat opgepropt, kinderen zaten bij hun ouders op schoot. Veel mensen waren er slecht aan toe, vooral door uitdroging. Sommigen waren zelfs gewond.”
“Tijdens onze laatste avond in Kabul was er een bomaanslag. Er waren doden gevallen en de situatie liep uit de hand. We moesten nog één keer naar het vliegveld om de laatste Nederlanders op te halen. Normaal zie je altijd wel wat bedrijvigheid, maar nu was het doodstil. Iedereen zat verstopt. Het leek wel een film. Als je bezig bent met zo’n missie, word je gedreven door adrenaline. Je zult dan niet het gevoel krijgen dat je niet verder kan. Maar na de eerste mogelijkheid die ik had om in slaap te vallen, leek het wel of ik een jaar had geslapen.”
Rocksterrenbestaan
Nu Jesse ouder wordt, twijfelt hij soms of hij dit werk nog wel wil doen. “Het is ontzettend mooi werk. Zeker als je jong bent. Alles is dan nieuw en je krijgt veel betaald. De missies zijn heftig, maar het kwam ook wel eens voor dat we na een missie in Afrika een tussenstop hadden op Mallorca. Dan gooide je je tas de hotelkamer in, ging je douchen en gelijk de taxi in om heel de avond op de barstrip te staan. Je voelde je dan net een rockster.”
“Op een gegeven moment sta je er niet meer zo van te kijken als je onverwachts op een Italiaans terras belandt. Je wordt serieuzer en gaat wat beter op de centen letten. Misschien wil ik een keer kinderen. Dan wil ik niet iedere maand van huis moeten. Dit werk is een avontuur dat ik nu nog steeds wil. Het unieke eraan en de kameraadschap zijn de motivatie om door te gaan, maar ik denk niet dat ik dit tot mijn 67e blijf doen.”

