
4 minute read
Archief Well

Van Stg. Kindje Jezus via Eldershome naar Eldershof
Advertisement
In 1909 kwam dr. Adriaan Willemse naar Well, hij was benoemd als gemeentelijk geneesheer. De geneeskundige verzorging was hier treurig, de artsen die in deze streek hun praktijk uitoefenden woonden tien tot twaalf kilometer verderop en het meest nabije ziekenhuis waar chirurgische hulp kon worden verkregen was op ruim twintig kilometer afstand. Ziekenhuisbehandeling was hier zelfs in de meeste gevallen financieel onmogelijk, het transport was zeer moeilijk. De vreugde was dus groot toen mevrouw Elders-Hoeken (overleden op 10-12-1914) bij testamentaire beschikking haar hele vermogen legateerde aan het Roomsch Katholieke Parochiaal Armbestuur van Well. Dit ter stichting van een huis voor ouden van dagen en zieken en tevens voor een bewaarschool. Het echtpaar Elders-Hoeken was kinderloos. De geschiedenis van het bejaardenhuis in Well begon dus nadat het testament van weduwe Jacoba Elders-Hoeken in werking trad.
Het Rooms Katholiek Parochiaal Armbestuur kreeg duizend gulden en werd eigenaar van het huis, erf, tuin en bouwland en het verdere vermogen. Daarvoor moesten ze binnen één jaar na haar dood een bewaarschool en een gasthuis ter verpleging van zieke, gebrekkige en oude rooms-katholieke inwoners van Well en Wellerlooi inrichten onder de naam ‘Stichting Kindje Jezus’. In mei 1916 zorgde pastoor Hubertus Gudden er voor dat de missiezusters ‘Dienaressen van de Heilige Geest’ naar Well kwamen. Ze werkten in het bejaarden- annex verpleeghuis met ziekenhuis en in het kleuter- en lager onderwijs. Op zaterdagmorgen gingen de meisjes bovendien naar school om naai- en handwerklessen te volgen. Ook verzorgden de zusters de wijkverpleging van het Groene Kruis. Als eerste werd een gedeelte van huize Elders ingericht voor bejaarden. Michiel Hubert Hoeken (89), broer van weldoenster Maria Jacoba Elders-Hoeken en koster Jozef Deckers (69), een neef van broer en zus Hoeken waren de eerste bewoners. Het gebouw stond er, maar daarmee was ook alles gezegd. Slechts een klein kapitaal bleef na betaling van de bouwkosten en installatie over om het noodzakelijke onderhoud van de gebouwen enzovoort jaarlijks op te brengen. De gemeente zelf hielp ook goed mee door een gift en door de schenking van ongebruikte schoolbanken, die gebruikt werden voor de nieuwe Bewaarschool.

Met de invoering van de ouderdomsverzekering in 1919 verminderde het aantal mannen en vrouwen die naar het
Liefdegesticht werden gebracht. De eigen familie nam ze voor de ongeveer drie gulden per week liever thuis op, terwijl ze eerst, als ze erg veel verpleging nodig begonnen te krijgen, aan de inrichting werden afgegeven. In het linkse pand bevonden zich de oude mannen- en vrouwenafdeling en het Wellse ziekenhuis, waar niet alleen bewoners van het Liefdehuis werden geopereerd en verpleegd, maar ook bewoners uit Well en omstreken. De uitbouw achteraan was de operatiekamer met een bad- en voorbereidingskamer. Diverse keren werden ook verkeersslachtoffers naar binnen gebracht. Rondom de panden lag nog bouw- en weiland, ruim een hectare groot. De vruchten van dit land waren de voornaamste bronnen van bestaan voor de bewoners van het gesticht. Het gebouw zelf was echter niet praktisch omdat ziekenhuisruimten onderbrengen in een oudmannenhuis bezwaarlijk was, daarbij kwamen de moeilijkheden van keuken, wasserij, grondwater en Maasoverstromingen.
De zusters lieten een fraaie nieuwe kapel en een geheel nieuwe kloostervleugel bouwen, waar in de jaren ‘30 een klooster communiteit van ongeveer veertig zusters was gevestigd. Achter het klooster en links van de nieuwe vleugel was een grote moestuin en een boomgaard. Op die plek staan nu seniorenwoningen, ‘Kloosterhof’. Van Liefdeshuis, naar Gesticht ‘Kindje Jezus’, Bejaardencentrum Well en later, door de uitbreiding met een nieuwe vleugel in 1960, werd het complex ‘Eldershome’ genoemd. De gemeente liet een geheel nieuw zorgcentrumbouwen in NieuwBergen, en zo kwam er na bijna honderd jaar een einde aan het verblijf van de zusters in Well. Daarmee ook een einde aan het vele goede werk dat zij in die periode hebben verricht. De naam van de stichtster is behouden gebleven in het nieuwe complex ‘Eldershof’ dat in 2011 gereed kwam en nog steeds een zorgfunctie heeft.
Momenteel is er veel aandacht voor ons klimaat. Ook in de medische sector. Medicatie keuze kan een belangrijke impact op het milieu hebben.
Recent is er veel aandacht voor de inhalatie medicatie voor astma en COPD. Het blijkt dat er enorme verschillen zijn in klimaatvriendelijkheid van deze middelen.
Er zijn 2 soorten puffers: de poeder puffers en de dosisaerosolen. Bij de dosisaerosolen komen HFK’s vrij. Dit zijn broeikasgassen die wel 150-5000 keer sterker zijn dan koolstofdioxide (CO2). Dit drijfgas komt zo goed als in het geheel vrij in de lucht bij gebruik van een dosisaerosol.
Deze medicijnen worden veel gebruikt. In 2020 gebruikten 1.4 miljoen Nederlanders een middel tegen Astma of COPD, waarvan 49% een dosisaerosol. In een recent artikel staan wat vergelijkingen met betrekking tot de klimaatimpact van dosisaerosolen: de gemiddelde jaarlijkse onderhoudsbehandeling met een dosisaerosol van 1 patiënt staat gelijk aan een enkele vlucht van Rotterdam naar Parijs. dosisaerosolen zijn verantwoordelijk voor 0.7% van de totale klimaatvoetafdruk van de zorg in heel Nederland. het omzetten van 20 patiënten met een dosisarosol naar een poederinhalator heeft net zoveel effect als een brandstofauto inruilen voor een elektrische auto.
Al met al is er dus veel winst te behalen door minder dosisaerosolen voor te schrijven of mensen actief om te zetten naar poederinhalatoren. Er zijn uiteraard altijd uitzonderingen van bepaalde groepen die medisch gezien een dosisaerosol nodig hebben. Echter we weten dat er een hele grote groep is voor wie de medicatie wel omgezet kan worden. Dus gebruikt u zo’n “milieuonvriendelijke”puffer? Bespreek dan met de huisarts/longarts of u van puffer kan wisselen en zo het klimaat een beetje kan helpen.
Fijne feestdagen en een gezond 2023
Huisarts Ottersum