
3 minute read
Archief Cuijk
by RvB Media
“Special over BEERS en zijn geschiedenis “
Beers, Koninginnedag , zo werd dat toen nog gevierd.
Advertisement
Het Standbeeld van Jan Eduard de Quay, de bekendste man uit Beers en minister president van Nederland van 1959-1963, bij de kapel in Beers.


Zicht op de Grotestraat in Beers in 1954. De huizen in de Grotestraat hebben als gemiddelde bouwjaar 1936. De oudste woning in de Grotestraat is 175 jaar oud en dateert uit 1846.



1980. Beers was in 1971 nagenoeg volledig rooms-katholiek. Slechts tien van de 2.560 inwoners gaven bij de Volkstelling aan, dat niet te zijn. De gemeente omvatte naast het dorp Beers ook Gassel en Groot-Linden. De zielzorg was in 1971 in handen van vier pastoors. Echtpaar P. Huberts-Nabuurs, 50 jaar ; dat was nog een echt feest.
Beers 1956: toen deed iedereen mee.
Mevrouw Vergeest met Vis in Beers 1962. Het is niet duidelijk of dit een viswinkel was of dat er een grapje werd gemaakt.



gebouwd in 1900 Aanvankelijk was er een mengerij in de molen gevestigd. In 1936 is de molen inclusief het pakhuis volledig verbrand. De laatste molenaar was K. Wagemans.

Het St. Anthoniusgilde van Beers bestaat al vanaf het jaar 1403. Maar daar zijn geen harde bewijzen voor, geen oprichtingsakte. Wel is er een oorkonde uit 1402, die is uitgegeven door Jan van Beieren, bisschop van Luik. Of dat nu precies 1402, 1403 of 1449 is, valt niet meer na te gaan. Het gilde kiest als oprichtingsjaar 1403.

Het is inmiddels een vaste traditie: ieder jaar rond de kerst rijden we naar het prachtige Oostenrijk voor een skivakantie. Nou ja, de mannen gaan skiën, ik blijf veilig met twee voeten op de grond, zonder die gevaarlijke latten eronder.
Het is niet dat ik niet kan skiën, want ja, dat lukt echt wel. Keurig zelfs: ik maak mooie bochtjes met gewicht op de dalski, rem in een pizzapunt, alles volgens het boekje. Het ontbreekt me echter aan één belangrijk element: lef.
Ik zie overal spreekwoordelijke beren op de weg, of in dit geval de piste. Mijn brein onder die skihelm maakt overuren. Gedachtes beginnen steevast met het zinnetje: wat als ik ... (en dan in te vullen met: op mijn gezicht ga en dan een been, pols, heup, of -misschien nog wel belangrijker- mijn ego breek)? Wanneer ik mijn pubers bezig zie op de piste, krijg ik naast zo’n potentiële breuk ook een hartverzakking. Blijkbaar is het hartstikke ‘kaulo ziek’ (iets wat heel erg gaaf schijnt te betekenen) om off piste te gaan en snelheidsrecords keer op keer proberen te verbreken. Na drie keer: “Kijk nou uit, doe voorzichtig!” geroepen te hebben en ze weer een kwartier op me hebben moeten wachten, zijn de pubers me helemaal beu.
Kortom, ik doe niemand een plezier als ik de latten op ga. Dus geen ski’s aan mijn voeten, maar wandelschoenen. En oh, wat geniet ik van de vele wandelingen die ik in het Zillertal maak. Aan het einde van de middag wandel ik naar de liften om de mannen op te wachten. Graag luister ik in een après-skibar naar hun spannende en stoere verhalen. Af en toe vraag ik: “Kijken jullie wel uit?” En met een ‘tuurlijk’ beloven ze dat. (…) Het is heerlijk te horen hoe zij plezier maken op de pistes. Dat is nou echt geluk: genieten hoe ieder het op zijn eigen manier leuk heeft. Oostenrijk, we komen weer genieten, en genieten, dat doen we zeker niet voorzichtig!
Fijne feestdagen en een gezond 2022 Wanda Laarakkers

