1 minute read

Ruimtegebruik in groepshuisvesting

Next Article
Kijken en denken

Kijken en denken

6.In de kraamstal: de big

Advertisement

Voor de zeug is de geboorte het eindpunt van het proces van bevruchting en dracht, wat overgaat in het zogen. Voor de big is het een begin van het leven, vanuit de beschermende baarmoeder in een wereld vol nieuwe uitdagingen.

Biggen worden geboren achter de zeug in een relatief koude omgeving. De huid is nat en de biggen verliezen hierdoor veel warmte. Er zijn weinig reserves in de vorm van vet en glycogeen en geen zogenoemd bruin vet zoals baby’s hebben. De reserves zijn maximaal voldoende voor één dag. Daarom moet de big zo snel mogelijk biest opnemen om dit om te zetten in warmte. Biggen zijn de eerste dagen erg gevoelig voor temperatuur. De beste omgevingstemperatuur is 32 tot 35°C. Maak een microklimaat voor de biggen: een lamp is lekker warm, maar pasgeboren biggen houden meer van schemerdonker en mijden daarom soms het licht van de warmtelamp. Neem voor de zekerheid een rode lamp. Het liggedrag van de biggen laat zien of ze oké zijn! copyright protected Kleine biggen verliezen veel warmte door hun relatief grote huidoppervlak. Biggen van 2 kg kunnen het in de kou 1,75 keer langer volhouden dan biggen van 1 kg. Zorg dat de biggen warm blijven door een lamp op te hangen die voldoende warmte geeft, vloerverwarming, een strobed en/of een overdekt biggennest. Wentel de biggen in droogpoeder. Leg biggen die in een hoekje van het hok liggen en hierdoor afkoelen, in het biggennest.

This article is from: