10 minute read

Het creatieve parcours van een eeuwige debutant

INTERVIEW MET PETER VERMEERSCH

Peter Vermeersch (°1959) volgde als muzikant een atypisch parcours. Hij groeide op in Waregem maar vestigde zich uiteindelijk in Gent om er architectuur te studeren. Terzelfdertijd zette hij als amateur-klarinettist zijn eerste stappen in de muzikale wereld. Hij werkte zich op tot componist van Anne Teresa De Keersmaeker en Wim Vandekeybus, producete een plaat van dEUS en speelt zelf in meerdere bands.

Advertisement

Francis Cromphout

Als componist verwierf je bekendheid toen je voor Anne Teresa De Keersmaeker de muziek maakte voor Rosas danst Rosas. Hoe is dat eigenlijk verlopen?

Via Josse De Pauw van theater Radeis. Ik leerde hem kennen op de openingsdag van De Brakke Grond in Amsterdam, waar ik met enkele muzikanten – als vorm van protest – ging spelen. Ik woonde toen in een huis van Simpletones-dirigent Johan De Smet. Ik had geen telefoon en kon alleen maar bereikt worden langs een babyfoon, die mij met de telefoon van mijn huisbaas verbond. Op een avond ging die baby(tele)foon, het was Anne Teresa. Zij was toen met Thierry De Mey bezig met Rosas. Maar dat ging niet vooruit en Josse had haar over mij gesproken. Ik had slechts een beperkte kennis van dat soort muziek, maar dat was ook het plezante van die opdracht. Er waren geen computers toen en het was een tijdrovende maar ook erg intensieve manier van werken. Knip en plakwerk met geluidsbanden, zeg maar. Zowel de dansers als de muzikanten speelden hun ideeën door naar elkaar. Doorheen deze interactie ontstond die muziek. Nu zou dit compleet anders gebeuren, maar er stak een soort glans in door die naïviteit, dat doodeerlijke, wat volgens mij de bijzonder waarde van die muziek uitmaakt. Het was een soort Jongens en Wetenschap en ik heb daar enorm veel bijgeleerd.

De compositie van Rosas was een soort van Jongens en Wetenschap

Je componeerde niet alleen voor ballet maar ook voor toneel, film en opera. Hierbij kwamen allerlei

muziekgenres aan bod zoals rock, avant-garde, jazz … een kruisbestuiving die wellicht het resultaat is van de tijdsgeest waar jij je ding van hebt gemaakt.

Ik werk zeer intuïtief. Ik ben een spons: ik ben zeer nieuwsgierig en wil constant nieuwe dingen ontdekken, iets waar ik zeer blij van word. Ik verwerk dat tot iets persoonlijk, afhankelijk ook van de muzikanten waarmee ik werk. Ik vind het fantastisch als het resultaat authentiek is en dat ook zo overkomt.

Ik ben een spons

Je was ook producer, onder andere voor dEUS, samen met gitarist Pierre Vervloesem.

De productie met Pierre was eveneens een debuut. Ik voel me trouwens in alles een eeuwige debutant. Ik werd gecontacteerd, ben naar hun optredens gaan luisteren en voelde meteen dat hun muziek authentiek was. Voor ons was producen een manier om mensen te helpen met het realiseren van wat er in hen zit. We wilden hen muziek doen maken en hen doen vergeten dat zij een cd aan het opnemen waren in een studio. Het geluid komt van de muzikanten, de producer moet zich daar niet mee moeien. Het resultaat van een opname moet zijn dat je de performance voelt.

© flatearthsocietyorchestra.com Rosas danst Rosas 1997 © www.nova-cinema.org

Ultima Vez - What the Body Does Not Remember © www.ultimavez.com.

Er was de avant-garde punkrock band X Legged Sally en dan was er ook Flat Earth Society (FES). Je hebt wel een voorliefde voor bijzondere namen voor je bands.

Ik wou iets met een X en een meisjesnaam en zo bedacht ik X Legged Sally. De naam Flat Earth Society is een ander verhaal. Ik beschouw het als een geuzennaam. Die is er gekomen door Louis Colan en Gene Velocette, de muzikale compagnons van de Engelse saxofonist Xero Slingsby. Toen Slingsby overleed heb ik een tijdje met hen gespeeld. Zij vertelden mij dat in Leeds, waar zij vandaan komen, nog mensen leefden die dachten dat de aarde een platte schijf was. Dat werd de naam van onze groep. Die muzikanten heb ik daarna uit het oog verloren. Later maakte ik dan Trage Kogels, muziektheater voor Theater Antigone met een achttal muzikanten. Daar zijn nog een zevental muzikanten bijgekomen, die de Flat Earth Society band hebben gevormd.

Van FES zeg je ergens dat die de meest onbetrouwbare (most unreliable) muziek speelt sinds 1999. Is dit een allusie op het verrassingselement dat constant op de loer ligt in deze muziek?

Klopt, het is een negatieve manier om iets positief te zeggen. De trend bestaat bij critici en organisatoren om enkel

af te gaan op zaken die ze al kennen. ‘We kennen het niet en laten het dan ook niet horen of schrijven er niets over.’ Dat creëert een vicieuze cirkel die wij doorbreken door de aandacht te trekken. Neem bijvoorbeeld de muziek van Ligeti. Weinig mensen waren bekend met zijn muziek, tot Stanley Kubrick deze muziek integreerde in A Space Odyssey, met een woweffect tot gevolg bij het grote publiek.

Flat Earth Society is een geuzennaam

Ook Boggamasta is een bijzondere naam, en een bijzonder concept.

Boggamasta is een verbastering van de naam burgemeester. Het idee is ontstaan tijdens een bezoek aan Gambia. Samen met David Bovée was ik op zoek naar muzikanten voor een project van Theater aan Zee in Oostende. Gambia was onderworpen aan de dictatuur van president Jammeh. Wij hebben daar kunnen observeren hoe dat in zijn werk ging. Die idolatrie rond zo’n machtspersoon, het narcisme dat wij wellicht allemaal wat in ons hebben. Daar zijn de songs op geïnspireerd. Ik zie het niet als een concrete aanklacht tegen die persoon, maar eerder het oproepen van een geestestoestand. Het nummer Sit/Rise suggereert bijvoorbeeld de onderwerping van een gemanipuleerde massa. Of ook zaken die de tijdsgeest aan de kaak stellen zoals Cryptoman, een satire over het paswoordengedoe die de vraag doet stellen naar het waarom. ‘Wie of wat is het dat ik niet vertrouw of mij niet vertrouwt?’ ... Ook een nummer over zelfrijdende auto’s, Carbon based, waar de laatste chauffeur op aarde die in het verkeer zit, dialogeert met al die zelfrijdende auto’s. Ik heb ook een cover ingelast uit het Jungle Boek: Kaa, de slang, zingt Trust in me en manipuleert Mowgli in slaap. Een echte Boggamasta tekst ...

Spot en satire houden de toehoorder een spiegel voor

De onderwerpen van Boggamasta, zoals machtswellust en manipulatie, zijn ernstige zaken. Toch krijgt de toehoorder de indruk dat je jezelf niet au sérieux neemt. Hoe ga je om met die contradictio in musica?

Ik denk dat wanneer de tegenstelling zodanig groot is, men aan de andere kant weer uitkomt. Spot en satire zijn wellicht de beste manier om het over iets te hebben. De komedie houdt de toehoorder een spiegel voor. De penningmeester van de plaatselijke petanqueclub kan eveneens dezelfde dictatoriale trekjes hebben als hij begint te manipuleren.

Bij het beluisteren van deze muziek merkte ik allerlei muzikale referenties. Ik dacht in de eerste plaats aan Frank Zappa en ook aan Ellington.

Wat Zappa betreft, moet ik je tegenspreken. Ik ben niet echt een Zappa-luisteraar. Ik denk dat er wel onderliggende elementen zijn die ik met hem gemeen heb, zoals attitude. Dat bizarre, speelse dat ik eigenlijk vooral als Ensoriaans aanvoel. Maar dat is dan onbewust. Wat Ellington betreft, is dit niet onbewust. Ik ben in grote mate autodidact, maar bij hem ben ik op mijn manier in de leer gegaan. Zo heb ik verschillende arrangementen van hem op het gehoor neergeschreven, niet in het perspectief van de functionele harmonie, maar instrument per instrument. Ik ontdekte dat hij in zijn arrangementen omkeringen hanteerde die een klassiek akkoord een bevreemdende klank verlenen. Ook was er de gedurfde orkestratie van de ‘right wrong note’ die hij aan welbepaalde spelers toevertrouwde.

Sinds Rosas ontstaat je muziek deels uit interactie met de uitvoerders. Geldt dit ook voor FES, of bepaal je zelf veel op voorhand?

© Phile Deprez

In de band spelen meestal dezelfde mensen, die ik allen goed ken. Ze bezitten dezelfde skills: ze kunnen goed lezen en improviseren en ze hebben allemaal een eigen persoonlijkheid. Hiermee ga ik in interactie. Zo schrijf ik geen drumpartij uit, maar vertrek ik van de structuur van het nummer. De drummer (in casu Teun Verbruggen) werkt dit dan uit met eigen ideeën. Ik wil niet uit een algemeen gegeven vertrekken. Zo vraag ik soms ongewone zaken, bijvoorbeeld dat wat hij speelt op de toms verplaatst zou worden naar de Hi-Hat, of omgekeerd. Belangrijk is dat elke speler met zijn eigen naturel speelt. Maar de impact van een blazer (zij zijn met velen) is minder groot dan dat van een drummer. Die laatste is de motor, zeker in de context van een bigband. Dat zie je ook bij Danny Richmond, Charlie Mingus of Sam Woodyard bij Ellington.

COVID-19 heeft ook de activiteiten van FES stilgelegd. Hoe zie je het FES avontuur verder verlopen?

Plannen genoeg! Tijdens deze COVID-19 periode ben ik blijven doorwerken, maar noodgedwongen op een andere manier. Normaalgezien wordt eerst het repertoire vastgelegd en repeteren we daarna, in een paar dagen nemen wij dan op. Aangezien we niet kunnen samenkomen, moeten wij die opnames op een andere manier organiseren, waarbij we toch zoveel mogelijk het live gevoel proberen te behouden. Dat impliceert een grotere tijdsinvestering. Om terug met een grote band te spelen, mik ik op de postcoronaperiode. Wij blijven dingen maken in opdracht. Theaterprojecten zoals de monoloog Orfeus van Koen De Graeve, die vertellingen brengt op onze muziek (voorzien voor 2023). Of de herneming van R.I.P., een geënsceneerd concert waarbij gradueel telkens een muzikant dood gaat en bijgevolg afvalt. Op het einde blijft er één muzikant over. Als ook die eeuwige rust kent, komen ze allemaal weer samen. Inspiratie hiervoor vond ik bij het verhaal Blues pour Gaston van Roland Topor.

BIO

In 1983 gaf choreografe Anne Teresa De Keersmaeker Vermeersch de opdracht om samen met cineast/muzikant Thierry De Mey de muziek te maken voor haar wereldsucces Rosas danst Rosas. Wim Vandekeybus gaf hem op zijn beurt opdrachten voor zijn dansgroep Ultima Vez. Samen met Thierry De Mey, Eric Sleichim en zijn oude schoolmakker Walter Hus speelde hij in 1984 bij Maximalist!, wat voor hem een initiatie betekende in de repetitieve muziek van de New Simplicity in de stijl van Michael Newman, Steve Reich en Terry Riley. Van deze laatste maakte hij recent een streaming van In C met exotische muzikanten van eigen bodem. In 1989 waagde hij zich aan punkrock met X Legged Sally (XLS). Parallel hiermee componeerde hij werken voor klassieke ensembles zoals het Arditis Quartet en het Spectra Ensemble en op uitnodiging van Gerard Mortier maakte hij de opera Heliogabal. Samen met XLS gitarist Pierre Vervloesem produceerde hij dEUS. Hij waagt zich ook aan filmmuziek met de soundtrack van de jeugdfilm Minoes van Vincent Bal en de Oesterprinses van Ernst Lubitsch (1911), een soundtrack die live werd opgevoerd door zijn Flat Earth Society. Momenteel doceert hij ook een cursus filmmuziek in het Gentse KASK. Voor Theater Antigone maakt hij de muziek van Trage Kogels, met onder andere de recent overleden multiinstrumentalist Tom Wouters. In 1999 lanceerde hij Flat Earth Society (FES) in de Beursschouwburg te Brussel, waarmee hij menige concerten gaf over de hele wereld in zijn kenmerkende absurdistische, hybride stijl. Zijn laatste project is Boggamasta, dat hij in 2017 in mekaar stak samen met David Bovée, de FES gitarist van het eerste uur die zichzelf 9½ noemt omdat hij bij een ongeluk een halve vinger verloor. Eind mei van dit jaar kwam de release van een nieuwe versie onder de naam Boggamasta III. Voor nummer II waren ze te laat en hebben ze die dan maar overgeslagen (dixit Peter Vermeersch). Vermeldenswaardig is ook nog dat in 2004 Peter Vermeersch de eerste stadscomponist werd van de Stad Gent.

This article is from: