
29 minute read
E. Klim- en beveiligingstechnieken
Terwijl de makkelijkste via ferrata’s eerder beveiligde wandelpaden zijn, komen andere routes dichter in de buurt van een sportieve klimroute waar kracht, lenigheid en uithouding voor nodig zijn. In het tweede geval zal je kracht en energie sparen door de juiste dosis ergonomie, een goede klimtechniek en de juiste tactiek.
De basis van de zelfzekering met een via ferrataset is snel aangeleerd. Meestal is dat ook voldoende, gesteld dat je aandachtspunten respecteert zoals de afstand tussen elke ferratista. In bepaalde gevallen komen bijkomende touwzekeringstechnieken van pas: wanneer je met kinderen een via ferrata gaat doen of als iemand angstig en uitgeput geraakt. En bij bepaalde via ferrata’s, o.a. in de Ardennen, moet je ook weten hoe je een tyrolienne of een pendel overwint én hoe je veilig kan afdalen in rappel.
Advertisement
Minimaal te kennen technieken voor beginners zijn aangeduid met een B (basis). Als je zelfstandig langere, moeilijkere of alpiene via ferrata’s wil doen - of als begeleider van een kind of ‘zwakkere’ tochtgenoot, ken je best ook de technieken met aangeduid met G (gevorderd).
“Op onze introductiedag werd al snel duidelijk dat een klimtouw wel degelijk relevant is om mee te nemen op een via ferrata. De lesgever leerde ons zo dat je met zo’n touw de veiligheid kan verhogen door een minder krachtige of uitgeputte naklimmer te zekeren van bovenaf. Ook inspelen op onvoorziene omstandigheden zoals een ontbrekend kabelgedeelte of sneeuw in een bepaalde passage kan zo veiliger overwonnen worden. Het vergt wél wat oefening om die touwhandelingen te leren, én herhaling om ze ook te onthouden.”
Ilse, deelneemster ‘Start to via ferrata’ in de Ardennen
Voor jullie starten met de via ferrata wil je van jezelf en de andere groepsleden zeker zijn dat de uitrusting volledig is. Spreek elkaar voor vertrek op de parking of aan de berghut aan op de rugzakinhoud. Denk daarbij aan het volgende:
• bescherming tegen wisselende weersomstandigheden: regenjas, muts, handschoenen, zonnecrème, zonnebril, … • voeding en voldoende drank: losse snacks en een waterzak met darmpje om uit te drinken zijn écht een aanrader op een via ferrata! • oriëntatiemiddelen: topografische kaart, routebeschrijving, tochtvoorbereiding, kompas, … • eventueel klimtouw (20-30 m) en zekeringsmaterialen: hms-karabiner, bandlus, hulptouwtjes, … • nooduitrusting: EHBO-set, mobiele telefoon, bivakzak en/ of nooddeken, … Heeft ieder de juiste kledij en schoenen aan?
Zie de uitgebreide checklist achteraan dit boek. Doe zeker ook een ‘partnercheck’ om de specifieke klimuitrusting te controleren en volg daarbij volgend stappenplan:
1. Via ferrataset met ankersteek aan inbindlus bevestigd? 2. Klimgordel boven de heupen goed aangespannen? Gespen correct gesloten? 3. Helm goed passend op hoofd en gesp gesloten? 4. Alle materialen in goede staat? Werken de karabiners naar behoren? Eventueel een extra karabiner in de rustlus? Via ferratahandschoenen aan?
1 2 3

B G = BASIS (voor starters) = GEVORDERD (zelfstandig op weg)
4


Gezekerd onderweg: gebruik van je via ferrataset B
Het is de bedoeling dat beide karabiners altijd rond de staalkabel zitten, bij voorkeur met de snapperopeningen in tegenovergestelde richting. Vooral op verticale passages is dat belangrijk. Bij een val verklein je daardoor het risico dat beide karabiners open zouden gaan.
Bij het voortbewegen schuiven de karabiners met je mee langs de kabel. Aan elk verankeringspunt verplaats je eerst de bovenste karabiner naar het volgende kabelgedeelte en vervolgens de onderste. Doe dit zodra het mogelijk is. Zo reduceer je de eventuele valhoogte en voorkom je dat je te ver voorbij het verankeringspunt zou klimmen waardoor het verplaatsen van de karabiners moeilijk of gevaarlijk wordt.
In makkelijk terrein kan je de karabiners met één hand langs de kabel mee naar boven nemen. Dat gaat beter naarmate de kabel strakker zit. Met je andere hand kan je je vasthouden aan rotsgrepen en kunstmatig aangebrachte grepen. In verticaal terrein kan het handig zijn de via ferrataset over je arm mee te nemen, zodat hij niet ergens achter blijft haken. Gebruik slechts één hand om de karabiners te verplaatsen, zo voorkom je dat je tegelijkertijd beide karabiners zou openen. Eventueel kan je de karabiners met één hand over de kabel voortduwen en bij verticale passages je arm onder de bandlussen.
Vermijd dat de leeflijnen tussen de karabiners en de shock absorber gedraaid geraken, want dat kan al snel tot een onoverzichtelijk kluwen leiden. Sommige via ferratasets zijn uitgerust met een vrijdraaiende ‘swivel’ om dat torsen te voorkomen.


1. Steeds beide karabiners ingeclipt op de kabel. 2. Slechts 1 persoon per kabelsegment, en in verticaal terrein 2 ankerpunten tussen laten. 3. Nooit karabiners van je via ferrataset aan de materiaallussen of inbindlus vasthangen.



Ergonomisch been- en armenwerk b
Op lange of atletische via ferrata’s is het belangrijk zo ergonomisch mogelijk te klimmen en efficiënt met je energie om te springen. Omdat je benen veel sterker zijn dan je armen, is het aangeraden om zoveel mogelijk je benen te gebruiken om hoger te komen. Je armen zorgen enkel voor het evenwicht, niet voor de kracht.
Neem geen te grote passen en probeer alle voetsteunen te gebruiken, ook de kleine. Geschikt schoeisel en wat ervaring helpen om niet uit te glijden. Soms zal je ook je voet(en) gewoon op wrijving op de rotsen moeten zetten, en ook dat vereist enige oefening. Metalen beugels, stangen en ladders zijn vaak glad gesleten en soms nat en verijsd, en ook daar zijn gepast schoeisel en een goede voetplaatsing essentieel. Na elke stap probeer je je bekken zo dicht mogelijk tegen de wand te brengen, zodat je lichaamsgewicht vooral door je voeten en benen wordt gedragen. Als je niet meer kan terugvallen op alleen maar de kracht in je benen, bijvoorbeeld in erg steil of zelfs overhangend terrein, dan komen voldoende armkracht en een goede klimtechniek van pas. Je wil immers niet alleen hoger of verder geraken, maar je moet ook nog de karabiners van je via ferrataset verplaatsen. Je zal dan goed moeten doseren om rustig door zo’n passage te geraken.
Let op: - Gebruik bij voorkeur beugels, laddertreden en goede rotsgrepen als handgrepen, eerder dan de staalkabel, want die biedt minder steun. - Houd de handgrepen niet te krampachtig vast, maar net zo stevig als nodig, anders ga je verstijfd klimmen en raak je sneller vermoeid. - Hang zoveel mogelijk op gestrekte armen en duw je omhoog met je benen.
Vooral bij moeilijkere via ferrata’s is het belangrijk vooruit te kijken en tactisch te werk te gaan. Dat verlaagt het valrisico. Bouw rustmomenten in om te herstellen en je voor te bereiden op de volgende moeilijke passage. Klik je desnoods eventjes vast met de rustlus van je via ferrataset (zonder de karabiners van de zekeringskabel te halen!). Klim in de moeilijke passages zo vlot mogelijk door om krachten te sparen. Zijn er andere personen op zo’n sleutelpassage, dan wacht je beter eventjes zodat je vlot en dynamisch kan doorklimmen.
Als een sleutelpassage voor een tochtgenoot een grote uitdaging vormt, overweeg dan om die persoon op die passage van bovenaf bij te zekeren met een touw, of neem zijn/haar rugzak over.
Afstand houden B
Op het kabelsegment tussen twee verankeringspunten mag zich altijd maar één ferratista bevinden. In steile passages laat je best tenminste 2 kabelsegmenten tussen. Als de persoon boven jou zou vallen, komt die immers een eind onder het laatste verankeringspunt terecht … en zo zou je zelf gekwetst kunnen raken. Voldoende afstand houden vermindert bovendien de neiging om andere ferratista’s in te halen. Omdat er op een populaire via ferrata vrijwel altijd bergsporters zijn die sneller vorderen dan anderen, moet je goed afspreken hoe en wanneer je elkaar voorbijsteekt. Doe dat alleen als er genoeg plaats is én als iedereen gezekerd kan blijven aan de staalkabel. Let op, want bij het inhalen vergroot het gevaar op steenslag en valpartijen! Overweeg ook de alternatieven: misschien is het wel interessanter om een pauze in te lassen en wat te eten of te drinken dan om die groep in te halen?
Communicatie en houding B
Tijdens een via ferrata is het belangrijk om duidelijk met anderen te communiceren: waar moet je extra tussenafstand laten, welke passages zoals kabelbruggen moet je één voor één afleggen en wanneer is een pauze nodig? Vraag regelmatig hoe je tochtgenoten zich voelen. Enkel wie fit en geconcentreerd blijft, kan de via ferrata veilig beëindigen.
Inlevingsvermogen en hoffelijkheid zijn ook wenselijk op een via ferrata: blijf rustig en vermijd stress. Geef geen negatieve commentaar op de (vermeende) mindere capaciteiten van anderen, neem iemands ongerustheid ernstig en bied eventueel steun.

Vanaf welke leeftijd kan je met kinderen een via ferrata doen? Geen gemakkelijke vraag, want het heeft meer met de ontwikkeling en motorische capaciteit van het kind te maken dan met leeftijd. Lichaamslengte speelt echter wel een rol. Er zijn maar weinig via ferrata’s op kindermaat, dus regelmatig zullen passen te groot zijn, zal de kabel te hoog zitten of die ene nodige handgreep alweer té ver. Ook zijn de meeste via ferratasets niet bestemd voor mensen onder de 50 kg, hoewel er wel uitzonderingen zijn (o.a. Edelrid en Mammut hebben er vanaf 30 kg). Bovendien kan je er bij kinderen niet op rekenen dat ze zich altijd correct zullen beveiligen en ze durven zich wel eens volledig losclippen van de kabel.
Nochtans kan een via ferrata een spannende belevenis zijn voor het hele gezin. Als je het goed aanpakt, zullen de kinderen zich zo’n avontuur nog lang herinneren. Daarom geven we hier een paar tips. Een minimum aan knopenkennis en zekeringstechniek is wel noodzakelijk. Daarvoor volg je best een opleiding. Veel kinderen van 6 à 8 jaar vinden klauteren heel leuk. Een korte en makkelijke via ferrata (niveau A-B) zonder risicovolle verticale gedeelten is voor hen zeker haalbaar onder passende begeleiding: 1 volwassene per kind. Je kiest qua beveiligingstechniek best voor ‘simultaan vorderen’ (zie verder), waarbij het kind via verkort touw (1,5 m) verbonden wordt met de volwassene. Het kind kan dan eveneens een via ferrataset gebruiken, maar ook het uiteinde van het klimtouw kan gebruikt worden: laat ca. 80 cm over na de inbindknoop en maak er opnieuw een achtknoop in met karabiner met grote opening. Aangezien je liefst een parcours kiest zonder verticale gedeelten, zijn zware vallen in principe niet mogelijk. De volwassene moet wel een volwaardige via ferrataset gebruiken én zelf ervaren en zelfzeker zijn.
Kinderen van 9 à 11 jaar kunnen vaak al iets meer zelf doen, maar persoonlijke begeleiding blijft nodig. Er mag een tikkeltje meer uitdaging zijn, eerder qua moeilijkheid dan qua lengte van de via ferrata (niveau B-C). Het blijft aangewezen om met kinderen van deze leeftijd bij te zekeren met een touw. Op horizontale tot schuine parcoursgedeelten is simultaan vorderen interessant: neem hiervoor 3 tot 5 meter tussenafstand en maak tussenzekeringen door het touw in ‘varkensstaartjes’ te hangen of door een klimsetje op de kabel. Op verticale en moeilijkere passages zeker je best van bovenaf (zie verder). Het kind gebruikt een volwaardige via ferrataset, geschikt voor zijn of haar lichaamsgewicht.
Kinderen vanaf ongeveer 12 jaar die al wat ervaring hebben, kunnen zelfstandig gaan, zonder rechtstreeks verbonden te zijn met een volwassene. Het blijft wel aangewezen om als begeleider toezicht te houden en dat op maximaal 2 kinderen tegelijk. Bij moeilijkere (verticale) passages, vermoeidheid of onzekerheid, schakel je over op touwzekering van bovenaf of simultaan vorderen met voldoende tussenafstand en 1 à 2 tussenzekeringen.


Foto links: Met heel jonge kinderen kies je best voor korte, makkelijke via ferrata’s en korte touwzekering (niveau A). Foto midden: Strakke touwzekering van bovenaf én een volwassene die er kort achteraan klimt. Foto rechts: Vanaf ongeveer 12 jaar kunnen jongeren zelfstandig gaan, op voorwaarde dat de via ferrataset geschikt is voor hun lichaamsgewicht. Dat mag met wat meer uitdaging en een hoger moeilijkheidsniveau, zoals hier in Merlemont.

Onzekere, uitgeputte en zwaardere personen g
Voor personen met een lichaamsgewicht hoger dan 105 kg (inclusief rugzak!) bestaan er weinig geschikte via ferrata- sets. De veiligste manier om een via ferrata te doen, is dan om zich aan het touw te laten zekeren. Ook voor mensen die heel onzeker zijn of te uitgeput om veilig zelfstandig verder te gaan, kan touwzekering of simultaan vorderen de juiste oplossing zijn. Maar een begripvolle, ondersteunende en coachende houding is minstens zo belangrijk. Misschien kan een rustpauze met wat eten en drinken zelfs al wonderen doen.
In sommige gevallen kan je dus extra gaan beveiligen met een klimtouw. Het hangt van de situatie af of je best van bovenaf zekert of voor simultaan vorderen kiest.

Foto links: In Pont-à-Lesse kan je makkelijk het simultaan vorderen inoefenen door van de varkensstaartjes gebruik te maken. Foto rechts: Een comfortabele loopbrug op de via ferrata in Marche-les-Dames.


Kabelbruggen B
Op veel via ferrata’s zijn er kabelbruggen voorzien om te steile passages en kloven te overbruggen. We onderscheiden (1) de gewone loopbrug, (2) de apenbrug en (3) de ‘Himalayabrug’ of Nepalese brug. Bij de gewone hangbrug, wandel je behoorlijk comfortabel over planken, al dan niet met veel ruimte ertussen, en gewoonlijk heb je een leuning langs beide zijden. Meestal loopt de beveiligingskabel gewoon door langs de brug. De Nepalese brug zijn drie kabels in v-vorm. Soms zijn deze op regelmatige afstand met elkaar verbonden met een kabeltje of hardmetalen V-profiel. Op de onderste kabel ga je voet per voet verder, de andere kabels kan je als leuning gebruiken. Je zelfzekering kan op een aparte beveiligingskabel of anders op beide hoogste kabels ingeclipt worden. Bij een apenbrug zijn er twee wat dikkere kabels boven elkaar die goed zijn opgespannen. Op de onderste kabel ga je voet voor voet verder en de bovenste gebruik je als handvat. Steek één voor één over, tenzij anders aangegeven. Hangt er geen afzonderlijke zekeringskabel, gebruik dan de bovenste kabel om je vast te maken. Eventueel kan je de rustlus inclippen (enkel in horizontaal terrein).





Een tyrolienne is een vrijhangende kabel waarlangs je via een katrolwieltje naar de overzijde ‘rolt’. Om dat veilig voor elkaar te krijgen, heb je wat extra materiaal nodig, maar ook het nodige inzicht en een portie durf. Soms zijn er 2 kabels voorzien, eentje om de katrol aan te bevestigen en een tweede om je via ferrataset aan vast te maken (idealiter met een stalen karabiner ertussen, om te verhinderen dat de karabiners van je via ferratset inslijten). 1. minstens één geschikte katrol, een zogenaamde ‘poulie’. Niet alle katrollen zijn geschikt voor staalkabels! Voor een grotere groep heb je liefst ook meerdere katrollen, of gebruik een recuperatietouw (zie 5.). 2. een schroefkarabiner die je op de rustlus kan inhangen 3. een stalen karabiner, want die is beter bestand tegen wrijvingswarmte 4. een verkorte bandlus (max. 30 cm), zodat je een verbinding tussen klimgordel en katrol kan maken. 5. eventueel een klimtouw om af te remmen of voor het recupereren van de katrol, indien jullie maar één katrol mee hebben voor het volledige gezelschap. In dat geval moet het touw minstens de dubbele lengte hebben van de tyrolienne. Dit is een techniek die je eerst in de praktijk geleerd moet hebben voordat je hem veilig kan toepassen.

Hoe een tyrolienne uitvoeren?
Hieronder wordt stapsgewijs uitgelegd hoe je veilig een tyrolienne overwint. Let er echter op dat elke tyrolienne anders is en dat je dus de snelheid moet controleren. De via ferrata-set hou je verankerd op de kabel bij het laatste verankeringspunt tot de volledige installatie klaar is. 1. Verifieer eerst de hellingshoek en verwachte snelheid op de tyrolienne. Dit zal bepalen of je extra moet afremmen en met welke methode je dat best doet. 2. Plaats de katrol op de kabel en verbindt deze door een schroefkarabiner en een korte bandlus (max. 30 cm) met de inbindlus van je klimgordel. 3. Hang achter de katrol een stalen schroefkarabiner en zorg ervoor dat hij is dichtgeschroefd. 4. Vervolgens één voor één de via ferratakarabiners in die stalen karabiner clippen en je bent vertrekkensklaar.
Methodes van afremmen: 1. door extra wrijving te creëren met trekken aan de via ferrataset (best met stalen karabiner op de tyroliennekabel). 2. via klimtouw waarbij de eerste persoon wordt afgeremd door de volgende, bijvoorbeeld via halve mastworpzekering of gewone ‘knikzekering’ (touw in schroefkarabiner en ‘laten vieren’) 3. klimtouw ineens dubbel installeren op het vertrekpunt (door een ‘maillon rapide’ of snelschakeling heen halen, waarbij beide uiteinden even lang zijn), zodat rappel mogelijk wordt langs de tyrolienne of bij een veel steilere zipline. 4. een prusiktouwtje achter je op de kabel verbinden met je katrol en zeer langzaam vorderen (handschoenen!).
Om touw- en zekeringstechnieken te kunnen gebruiken, is een minimum aan knopenkennis noodzakelijk. De achtknoop is belangrijk om iemand op het touw te kunnen inbinden, de zaksteek om touwen met elkaar te verbinden, de halve mastworp om een ander te zekeren en de machard als polyvalente klemknoop.
Tips: • Een knoop is pas afgewerkt als je alle eindjes stevig hebt aangetrokken. • De lengte van het stukje touw dat als rest uit de knoop komt, moet minstens het tienvoud zijn van de diameter. • Elke knoop verlaagt de stevigheid van het bandmateriaal of touw. Dit hangt af van knoop tot knoop maar als vuistregel geldt ongeveer 50%. Algemeen is de zaksteek minder goed dan de achtknoop.
Achtknoop B
De achtknoop is dé inbindknoop bij uitstek, want hij combineert een lage stevigheidreductie met een hoge belastbaarheid. Eventueel touwoverschot knoop je best af, en dat zo kort mogelijk tegen de eigenlijke knoop.
Voor de gestoken of geweven vorm maak je eerst op enkel touw een 8 met een halve meter overschot. Vervolgens het touwuiteinde door de inbindlus halen en de knoop omgekeerd terug volgen tot overal het touw dubbel ligt. Span de knoop goed aan.
De achtknoop in lusvorm, zinvol bij zekering van bovenaf, is eenvoudiger en sneller te te leggen. Neem het touwuiteinde dubbel en maak de achtvorm. Let erop dat er nog minstens 10cm overschot is op het touweinde eens de knoop is aangetrokken.
Halve mastworp B
Dit is de meest gebruikte knoop in via ferrata bij het zekeren van bovenaf. Let erop dat de HMS-karabiner steeds in de lengte belast wordt en er dus geen dwarsbelasting mogelijk is. De halve mastworp is ook als noodoplossing voor het afdalen in rappel bruikbaar, of voor andere zekeringssituaties.
Tips: • De halve mastworp leg je best enkel in een HMS-karabiner. Let erop dat het remtouw tegenover de sluiting ligt. • Bij het laten zakken van een persoon en het afdalen in rappel, houd je best de beide strengen parallel met elkaar om touwtorsing te vermijden.
Knopen aanleren vergt tijd en geduld, maar oefening baart (knopen)kunst!

Stel: je zekert een andere ferratista die niet verder kan en je wil de halve mastworp blokkeren. Daarvoor dient deze knoop. Vervolgens zou je naar hem of haar toe kunnen klimmen of een takelsysteem opbouwen om de ander net door die ene te krachtige passage te helpen.


Klemknopen: machard en prusik B g
Met een hulptouwtje zijn er verschillende klemknopen mogelijk die bij belasting blokkeren, maar eens terug ontlast, zich laten verschuiven over het hoofdtouw. Deze knopen gebruik je voor evacuatietechnieken en couranter als back-up bij een afdaling in rappel of voor de expresstakel.
Een machard is snel te leggen en handig bij een afdaling in rappel. Knoop een hulptouwtje van ongeveer 1 m met een goed aangetrokken zaksteek. Je kringelt het hulptouwtje vervolgens rond het hoofdtouw en hangt een karabiner in beide lussen. Als je aan de karabiner trekt, zal die blokkeren (mits voldoende windingen). Als je op de knoop zelf duwt dan kan je hem verschuiven.
Een prusikknoop heeft doorgaans een nog vlottere klemwerking en leent zich dus goed voor de zelfreddingstechniek met prusikken of voor een expresstakel. Start zoals je de via ferrataset aan je inbindlus bevestigt, dus met een ankersteek. Vervolgens haal je het hulptouwje meerdere keren rond het hoofdtouw en telkens ook door het lusje, tot je 3 à 4 windingen hebt.
Tip: • Hulptouwtjes 5 mm diameter zijn goed bij gebruik op dunne klimtouwen (diameter 7,5-8,7 mm). Dikkere hulptouwtjes (6 mm) verschuiven vaak beter als je een klimtouw van 9,510,5 mm diameter hebt, bovendien hebben ze meer houdkracht. • Als het blokkeren niet lukt, komt dat vaak door een te klein verschil in diameter tussen hulp- en hoofdtouw. Leg in dat geval extra windingen.



Als een ferratista niet door een korte, krachtige passage geraakt, kan je hem hulp bieden door strak te zekeren van bovenaf. Als dat echter niet volstaat, dan kan het zinvol zijn om een expresstakel toe te passen: 1/ Fixeer het zekeringsapparaat met een alpiene slipknoop zodat je beide handen vrij hebt. 2/ Maak een kort hulptouwtje met een klemknoop vast op het touw naar de klimmer en hang hier een karabiner in en clip het remtouw (dat nu slap hangt) door deze karabiner. 3/ Klem met één hand je zekeringsapparaat af, maak de slipknoop los en trek het remtouw strak. 4/ Zeg de naklimmer dat hij moet proberen te klimmen. Haal ondertussen het touw met kracht in. Probeer vanuit de benen te trekken. Als de klemknoop bijna tegen je zekeringsapparaat aanloopt, klem je deze met één hand af en schuif je de knoop weer naar beneden.
Zaksteek B
Een courante knoop om 2 touwen te verbinden, zoals bij een afdaling in rappel, is de zaksteek. Deze eenvoudige knoop is tevens de snelste methode om een lus te leggen in het hoofdtouw. Trek de knoop steeds goed aan en laat minstens 30 cm touw over aan beide uiteinden. De knoop moet bovendien mooi gelegd zijn zodat de touwen niet over elkaar heen lopen in de knoop.


Foto rechts: Voor een langere rappel kan het nodig zijn om 2 touwen te verbinden met een zaksteek om de volledige touwlengte te kunnen afdalen.
Foto links: Kinderen of onzekere personen kan je ook via een ‘lopende zekering’ extra beveiligen, waarbij je simultaan vordert. Op sommige verticale passages kan je desnoods snel bijzekeren van bovenaf met een halve mastworp op HMS-karabiner of direct in het op het varkenskrulletje.

De mastworp gebruiken we bij via ferrata bij simultaan vorderen. De meest ervaren ferratista schiet het touw op: hij hangt het in gelijke lussen diagonaal rond zijn bovenlichaam, van schouder naar middel, knoopt het af en eindigt met een mastworp. Voordeel is dat je telkens de lengte van het touw kan aanpassen zonder de knoop uit de karabiner te moeten halen. Zo blijft de touwerbinding met de ander steeds intact.
Simultaan vorderen
Deze techniek is aangewezen in horizontaal of schuin oplopend terrein, maar minder geschikt voor verticale passages waar de impact bij een eventuele val groot is. Beide ferratista’s dragen uiteraard een klimgordel en een via ferrataset.
De ervaren ferratista verbindt zich met een klimtouw aan zijn medeklimmer: hij maakt de twee uiteinden van het touw met een doorgestoken achtknoop vast aan de inbindlus van beide klimgordels. Vervolgens schiet hij het touw op rond zijn bovenlichaam (tot de ander op een afstand van 4 tot 6 meter is) en knoopt dit af, zodat de lussen ordelijk blijven hangen (zie foto). Met een dubbel beveiligde karabiner (‘safebiner’) wordt het touw met een mastworp verbonden met de inbindlus van de ervaren klimmer, die voorop gaat.
De medeklimmer volgt op een afstand van 4 tot 6 meter (afhankelijk van de afstand tussen de verankeringspunten). Onderweg brengt de ervaren ferratista tussenzekeringen aan om het touw in te clippen. Soms zijn de verankeringspunten van een via ferrata voorzien van zogenaamde ‘varkensstaartjes’. Dan is het gebruik van klimsetjes, als tussenzekering, niet nodig, maar kan het touw door de varkensstaartjes.

Bij moeilijke passages gaat de meest ervaren ferratista voorop en kan die van bovenaf degene die volgt extra ‘bijzekeren’ met een touw. Eerst klimt de ‘voorklimmer’ tot een geschikte standplaats, voorbij de moeilijke passage. Hij zorgt ervoor dat hij zelf stabiel staat én goed verankerd blijft (eventueel hangend in zijn rustlus). Vervolgens hangt hij een bandlus zowel rondom de kabel als rond een verankeringspunt en hij verbindt ze met een HMS-karabiner. Dan laat hij een touwuit- einde met achtknoop zakken, waaraan idealiter een ‘twistlock’-karabiner hangt. Zodra de naklimmer deze karabiner heeft ingeclipt op de inbindlus van zijn klimgordel, kan de voorklimmer van bovenaf extra beveiligen met een halvemastworpzekering of met een zekeringsapparaat. De naklimmer blijft de via ferrataset de hele tijd gebruiken. Als zekeraar blijf je het zekeringstouw strak houden tot de naklimmer de standplaats heeft bereikt én niet meer kan vallen. Het is ook mogelijk dat je als voorklimmer al ingebonden bent, met je naklimmer vooraf ‘aangelijnd’ voordat je aan de moeilijke passage begint. Let er dan op dat de naklimmer pas start met klimmen als het touw volledig is uitgeklommen, of als je duidelijk signaal hebt gegeven dat je klaar bent om te zekeren vanaf je standplaats. Als je onderweg ook tussenzekeringen hebt geplaatst met extra karabiners of ‘varkensstaartjes’, dan moet de naklimmer natuurlijk het touw ook losclippen om te kunnen blijven vorderen.
Touwzekering van bovenaf kan net dat steuntje bieden voor mensen die erg vermoeid zijn, zichzelf overschat hebben of die zodanig onder de indruk zijn van een bepaalde passage dat zij niet verder durven zonder hulp. Het voorkomt alleszins ook het risico op zware vallen.

1. Steeds beide karabiners ingeclipt op de kabel 2. Slechts 1 persoon per kabelsegment, in verticaal terrein 2 ankerpunten tussen laten.
Afdaling in rappel
Bij via ferrata’s in de Alpen zijn rappelafdalingen niet gebruikelijk. In noodsituaties en als je rechtsomkeer moet maken, kan het vaak wel van pas komen om deze afdaaltechniek te beheersen en het nodige materiaal bij te hebben. Op onze Ardeense rotsmassieven is het echter vaak wél nodig om een rappel te doen, bijvoorbeeld om op het tweede gedeelte van de route te komen (Marche-les-Dames) of aan het einde af te dalen (Grands Malades).
Via ferrata’s zijn meestal niet ingericht met echte rappelstanden. Een noodrappel vereist dus meestal enige improvisatie. In groep kan het vaak interessanter zijn om iedereen te laten zakken (fig. 3) of beveiligd af te klimmen, zodat enkel de meest ervaren persoon moet rappellen. Een noodrappel doe je bij voorkeur vanop een verankeringspunt, maar in elk geval vanop een vast punt dat je grondig hebt nagekeken op zijn stevigheid.

1 2 Zo voer je een rappel uit vanuit een via ferrataroute:
1. De karabiners van je via ferrataset laat je aan de zekeringskabel hangen tot en met stap 8. 2. Zorg dat het afdaaltoestel in de karabiner van je rustlus gehangen kan worden, of hang een verkorte bandlus met een ankersteek aan de inbindlus van je klimgordel. 3. Installeer het midden van het touw rond het verankeringspunt zodat aan beide kanten een even lang touwuiteinde hangt. Zorg ervoor dat het touw tegelijk ook rond de zekeringskabel ligt. Als tijdens het rappellen het verankeringspunt toch zou loskomen, dan hangt het touw nog steeds rond de kabel. 4. Leg een stevig aangetrokken achtknoop op beide touwuiteinden om te vermijden dat de afdaler van het touw kan afglijden en gooi het touw naar beneden of laat het naar beneden glijden. 5. Controleer of het touwuiteinde de begane grond of de ‘landingsplaats’ bereikt. 6. Maak een kort hulptouwtje (‘prusik’) met een klemknoop vast rond beide touwstrengen. Bevestig het uiteinde van de klemknoop met een beveiligde karabiner aan de zekeringslus van je gordel. 7. Bevestig je rappelapparaat correct aan de beide touwstrengen (fig. 2) en verbindt het met de schroefkarabiner op je rustlus of extra bandlus. 8. Trek het touw zo ver door je rappelapparaat dat je zelfzekering onbelast is en ga proefhangen: zit alles goed vast? 9. Maak de karabiners van je via ferrataset los van de zekeringskabel, of laat ze als extra zekering aan de afdalende staalkabel hangen (dit duurt wat langer en je moet de karabiners telkens verplaatsen). 10. Ga in je klimgordel hangen en daal af, terwijl je je met je voeten zachtjes afzet tegen de wand. 11. Op de begane grond aangekomen, kijk je na of je echt op veilig terrein bent. Dan haal je de klemknoop en het rappelapparaat van het touw (let op, het kan heet zijn door de wrijving!) en maak je de knoop op het uiteinde van de touwstrengen los. Zo kunnen de volgende klimmers ook afdalen. Als de route hier verder gaat, kan je je via ferrataset alvast inpikken op de staalkabel. 12. Ten slotte, als iedereen beneden is, trek je aan een van beide uiteinden het touw naar beneden om het te recupereren.

3 4 5
Als je geen afdaalapparaat bij je hebt, maar wel een HMS-karabiner en een kort hulptouwtje, dan kan je ook afdalen op een halve mastworp (fig. 4 & 5). Hang de karabiner in je inbindlus en maak een back-up remknoop (machard) op de rustlus. Niet ideaal, maar in extremis kan je zelfs de karabiners van je via ferrataset hiervoor gebruiken.

Als je gaat hangen aan je via ferrataset, dan kan die tot 50 cm uitrekken. Wanneer je bij het vorderen op een horizontale passage (in een verticale of overhangende rotswand) of op een kabelbrug zou vallen, dan bestaat dus de kans dat je vrij komt te hangen en dat je niet meer aan de beveiligingskabel kan. Als het terrein zich niet leent om terug tot bij de kabel te klimmen en anderen je niet kunnen bijstaan, dan kan je met de prusiktechniek jezelf redden uit deze hachelijke situatie.
Daarvoor heb je twee hulptouwtjes nodig van 5-6 mm diameter die geknoopt worden tot een lus met een zaksteek. Een eerste hulptouw (ongeveer 2 m enkele lengte) wordt met behulp van een klemknoop (bijvoorbeeld prusik) rond beide bandlussen van de via ferrataset gelegd en aan het inbindpunt van de gordel bevestigd. Je schuift de klemknoop zo hoog mogelijk: hij moet net binnen handbereik zijn als hij volledig onder spanning staat. Een tweede hulptouw (ongeveer 3 m enkele lengte) wordt eveneens met een klemknoop rond beide bandlussen van de via ferrataset gelegd (onder de eerste klemknoop) om te gebruiken als voetlus. In de lus van het tweede hulptouw ga je staan. Daardoor kan je de bovenste klemknoop omhoogschuiven, zodat je weer kan gaan hangen. Vervolgens schuif je de klemknoop van de voetlus omhoog en ga je hier weer in staan. Dit herhaal je tot je weer aan de kabel kan of nog beter, tot je je rustlus kan bevestigen aan de kabel. Je kan dan rustig de hulptouwtjes opruimen voordat je je tocht verderzet. In sommige gevallen zal het volstaan om enkel de voetlus te gebruiken.
Let erop dat je de hulptouwtjes verwijdert vooraleer verder te klimmen, anders kan de shockabsorber van je via ferrataset niet functioneren.

Als je op een vrijhangend kabelgedeelte of een kabelbrug ten val zou komen en je shock absorber scheurt uit, dan is het een uitdaging om terug tot bij de kabel te geraken. Je kan dan enkel met de hulp van anderen omhoog, of met de ‘prusiktechniek’.
Soms kan het gebeuren dat een viaferratakabel over een korte afstand ernstig beschadigd is door steenslag of een afgebroken rots. Misschien is de kabel zelfs helemaal doorgebroken. Als je dit vooraf weet, dan loont het je extra te informeren over de haalbaarheid van die via ferrata en welke maatregelen nodig zijn. Een methode om een ontbrekende of beschadigde kabel als groep veilig te passeren, is een looplijn met het klimtouw installeren.
Er zijn meerdere methoden om een looplijn te installeren. Wil je de looplijn eenvoudig recupereren, dan heb je 2 keer de touwlengte van het te overbruggen kabelgedeelte nodig.
1/ Haal het touw door een solide ankerpunt, verbonden met de kabel. Let erop dat het touw niet gekneld of beschadigd kan geraken bij belasting of als je het doortrekt. Zorg dat het midden van het touw aan het ankerpunt zit, zodat beide kanten van het touw even lang zijn.
2/ Als het volgende kabelsegment zich onder je bevindt, of in een diagonale lijn van waar jij staat, dan kan je ervoor opteren om te rappellen. Bevindt het volgende gedeelte zich op dezelfde hoogte of moet je stijgen, dan moet de beste klimmer zich inbinden op beide touwuiteinden. Hij overbrugt de passage terwijl de andere ferratista hem zekert met een halve mastworp op een stevig vast punt. 3/ Als je opnieuw bij een veilig gedeelte van de kabel bent, is het belangrijk dat je met een extra beveiligde karabiner beide touweinden fixeert (bv. achtknopen).
4/ De overige groepsleden komen één voor één langs het touw naar het volgende kabelsegment, waarbij 1 karabiner van de via ferrataset op beide touwen wordt ingeclipt en de andere op slechts 1 touw. Pas als de vorige zijn via ferrataset weer aan de kabel heet vastgeclipt, mag de volgende vertrekken op het touwgedeelte.
5/ De laatste ferratista kan het touw recupereren door een van de afbindknopen los te maken, erop te letten dat er geen andere knopen meer in zitten en vervolgens het klimtouw terug te trekken.
Is de passage die je moet overbruggen langer dan 8 meter, of zit er een richtingverandering in, dan is een tussenzekering nuttig. Gebruik een anker van de verdwenen kabel, of leg een bandlus rond een solide rostpunt. De laaste van de groep, bij voorkeur een sterke en zelfzekere ferratista, haalt de tussenzekering weg.

