
3 minute read
Vlinders in hartje Mechelen, een natuurtuin omringd door wat bos en struweel
In hartje Mechelen, net buiten de Vesten, zijn er nog enkele plekjes waar vlinders rondfladderen: tuinen omringd met wat bosjes en struweel. Eén van deze tuinen herbergt een flink aantal vlindersoorten. Vroeger was de tuin een klein parkje: coniferen, pleisteren beeldjes, rozen en Japanse kerselaars, met een groentetuin vol aspergebedjes. Nu is de tuin een mix van oude sierbomen en streekgebonden bomen en struiken, met overal inheemse bloemen en planten die dienen als belangrijke waardplanten. Een aantal jonge eiken staat tussen wat berken. Sleedoorns, meidoorn, sporkehout, hazelaars en zwarte elzen creëren een boord van duizend tinten groen. Veel van deze struiken zijn ook waardplant voor vlinders én vragen weinig onderhoud: dat zijn twee bijkomende troeven. Vorig jaar kwam de mooie sleedoornpage op bezoek, en misschien heeft hij zijn witte eitjes achtergelaten tussen de takken van de sleedoorn. Het boomblauwtje is elk jaar talrijk aanwezig: klimop en sporkehout zijn de favorieten.
De struiken en bomen zijn zo geplant, dat ze rustplekjes creëren in de tuin: kamers waar vlinders tussen schaduw en zonlicht kunnen fladderen op zoek naar nectar. Andere vlinders genieten van een zonnig plekje aan de rand van het wilde gazon. Gehakkelde aurelias, dagpauwogen en witjes vliegen aan en af en zonnen elk jaar op éénzelfde plek. De traditionele vlinderstruik ontbreekt niet want veel vlinders bezoeken deze nectarbron.
Andere bloemen die her en der in de tuin staan: koninginnekruid, teunisbloemen, wat beemdkroon, moerasspirea, daslook, gewone agrimonie en bosanemoontjes onder de beukenhaag. Niet alle planten en bloemen trekken vlinders aan, maar ze zorgen wel voor variatie en gezien ze vrij mogen groeien, geven ze ook niet te veel werk. De struiken en bomen die we hebben laten staan, creeren een rustplaats of zorgen voor reliëf in de tuin. Het gazon wordt af en toe gemaaid (niet volledig). Madeliefjes en hier en daar wat paardenbloemen duiken op. Op het gras vliegen tijdens de zomer bruine zandoogjes of soms een kleine vuurvlinder of hooibeestje, af en toe de mooie koninginnenpage.
Soms zelfs een zeldzame vlinder: de grote weerschijnvlinder is er al opgedoken. Deze mooie soort doet het wat beter en misschien komt hij wat vaker langs. Afwachten. Ook het groot dikkopje werd al waargenomen: een koppeltje op de linde.
Wil je dus aan de slag met je (stads)tuin, zorg dan voor een gevarieerd microklimaat, warme en schaduwrijke plekken, wat struweel, streekeigen boompjes, waardplanten en nectarplanten. Onderhoud is niet zo moeilijk, wel kijken wat je doet: niet rigoureus alles kappen of maaien, maar plekjes laten. Minder werk, meer genieten! Er is bewust voor gekozen om geen tabula rasa te doen van de oude tuin, een combinatie van oud en nieuw is hier ideaal gebleken.
Tips voor een eigen vlindertuin
Tip 1: waardplanten zijn belangrijk voor dag- en nachtvlinders die op zoek zijn naar gepast groen om eitjes te leggen.
Tip 2: creëer afwisseling tussen zon en schaduw met windvrije plekjes.
Tip 3: zorg dat er heel het jaar planten bloeien voor de nectar
Tip 4: maai het gazon maar af en toe en vooral, maai het gazon niet volledig.






Tekst en foto's: Wim Melis, www.pyrgus.com