
4 minute read
wist je dat?
Ooievaars
Deze week las ik een opbeurend ‘Natuurbericht’ van Natuurpunt. Het is eindelijk zover. Onze ooievaars slaan hun vleugels uit. Muizenaars, en bij uitbreiding Bonheidenaars en Mechelaars mogen dan al zovele jaren gewend zijn aan het zicht van ooievaars in weilanden, maar dat heeft alles te maken met de nabijheid van Planckendael. Nu komt de verovering van Vlaanderen eindelijk op kruissnelheid. Voordat Planckendael ooievaars begon vrij te laten in de natuur, was er sinds de jaren 1950 al een ooievaarspopulatie in het Zwin; die vogels bleven voornamelijk in de polders rondhangen. Inspiratie kwam vooral uit Nederland, waar al sinds de jaren 1970 ooievaars opgekweekt werden in ooievaarsdorpen en dan vrijgelaten. Elke herfst vlogen Nederlandse ooievaars naar het zuiden langs vaste routes met vaste rust- en bevoorradingsplekken. Eén van die plekken was Planckendael: gratis eten! In het dierenpark was al jaren een ooievaarsperk met geleewiekte ooievaars. Stilaan groeide het idee om ook ooievaars vrij te laten in de Vlaamse natuur, waar ze al meer dan een halve eeuw in het wild uitgestorven waren. Het project startte in het begin van de jaren 1990. Het kwam maar moeilijk van grond. De vogels bleken zo trouw aan hun geboorteplek, dat ze zelfs na 20 jaar nog liever niet broedden dan dat ze daarvoor het park moesten verlaten omdat alle beschikbare nestplaatsen bezet waren. In den beginne trokken de eerstejaarsvogels naar het zuiden, om pas de tweede lente daarna terug te keren naar het park om te broeden nabij het nest waar ze geboren waren… en vervolgens te blijven toen ze ondervonden dat er ook in de winter bijvoedering was voor de resterende grondgebonden exemplaren. Langzaamaan echter begonnen meer en meer jonge vogels jaarlijks de lange trek te maken. Je zal in de winter nog steeds ooievaars in de Barebeekvallei zien. Zij kiezen voor een gemakkelijk leven als schooiers: zonder bijvoedering komen ze een strenge winter hier niet door en wat is een strenge winter ook al weer? Maar het worden er steeds minder en dat is dus een goed teken.
Advertisement

de laatst gekweekte stamouders broedden op de grond in Planckendael (2012)
Peter De Ridder
Ooievaars zijn eigenlijk ongelooflijke beesten. Begin mei uit het ei, vliegklaar tegen eind juli en op weg naar Afrika tegen half augustus! Dat moet zo vroeg omdat ooievaars niet zo’n goeie vliegers zijn zoals bijv. kraanvogels, die zich met krachtige halen voorthaasten. Ooievaars spiralen omhoog op de zomerse warme lucht, waarna ze van de top van de ene thermiekbel naar de rand van de volgende glijden om daarin weer omhoog te schroeven tot ze nog een puntje zijn aan de hemel. Zo zweven ze op twee weken door Frankrijk, dan de Pyreneeën over en op twee weken door Spanje richting Straat van Gibraltar en Afrika. Of ze blijven gewoon in Spanje om daar al schransend op de vuilnisbelten te overwinteren. Ringonderzoek, bezendering en twee Planckendaelexpedities leverden heel wat data en inzichten op. Vroeger zagen mensen steeds hetzelfde ooievaarskoppel weerkeren op het nest in de lente, waardoor de mythe van de partnertrouw ontstond. Die mythe werd doorprikt toen bleek dat de vogels elkaar in de winter niet zien, en beide apart terugkeren naar het nest waar ze het vorige jaar broedden. Nesttrouw i.p.v. partnertrouw dus! Ooievaars zijn cultuurvolgers, maar het ongerepte platteland (zoals je dat nog vindt in Litouwen, bijvoorbeeld, waar de ooievaar de nationale vogel is) bestaat bij ons niet meer. Als de ooievaar het nu goed doet, heeft dat te maken met wettelijke bescherming en het voorzien van nestwielen. Het ooievaarsparadijs bestaat echter niet: er is de verlokking van junkfood in de vorm van wit brood en ander minderwaardig voedsel, de onzichtbare dreiging van landbouwgif en ook hindernissen als hoogspanningslijnen, die bij ons nog lang niet allemaal vogelveilig zijn. Het is een hoopvol Natuurbericht, maar wij hebben nog véél werk aan de winkel.
Peter De Ridder

overwinterende ooievaar in België (2010)
Peter De Ridder