16 minute read

Deconinck Wortegem-Petegem

Next Article
Aardappelen: HZPC

Aardappelen: HZPC

AAN TAFEL BIJ

Advertisement

VLAAMSE AKKERBOUWER WON TIEN JAAR GELEDEN PRIJS VOOR INNOVATIEF AARDAPPELEN TELEN

“Het begon met recht rijden op gps en vandaag werken we met taakkaarten”

Akkerbouwkrant werd half november hartelijk ontvangen op het akkerbouwbedrijf van Geert Deconinck en Carine De Stoop. Waar het gesprek aanvankelijk ging over de nadelen van de geautomatiseerde, gedigitaliseerde en door cijfers gestuurde maatschappij van vandaag, bleek al snel hoe vooruitstrevend ze al jaren zijn op het bedrijf. Thema’s die vandaag de dag hot zijn, stonden jaren geleden al op de agenda bij Deconinck. Een boeiend gesprek aan de keukentafel in het Vlaamse Wortegem-Petegem over precisielandbouw, bodemdruk en verkeersveiligheid.

Volgens Geert Deconinck brengt de digitalisering veel gebruiksgemak met zich mee. “Het maakt dingen e ciënter maar niet altijd praktischer. Als er iets buiten het vooropgestelde schema loopt, staan gebruikers vaak stil. Een oudere landbouwer als ik kan mechanisch verder werken maar jongere generaties hebben die ervaring niet.” Volgens echtgenote Carine De Stoop gaat de evolutie heel snel maar het landbouwgebeuren blijft wel praktijk. “Je kan bijvoorbeeld niet plannen dat het op een vooraf vastgelegde datum goed weer zal zijn. Wij zijn geen datumlandbouwers.” Deconinck vult aan: ”Door het natte weer waren onze uien niet weg op 30 september, de datum dat het vanggewas gezaaid moest zijn. Ik heb dus toch maar gezaaid terwijl de uien twee dagen later wel weg waren.”

GPS BEPAALT OF JE EEN GOEDE KLANT BENT

De recente evolutie van een gemengd bedrijf naar pure akkerbouw, ligt nog steeds zwaar op de maag. “Twee jaar geleden zijn we gestopt met onze melkkoeien”, zegt Carine. “We hadden veertig koeien en er werd ons gezegd dat het ophalen van de melk dertien minuten duurde terwijl het maar zeven zou mogen zijn. De tijd die nodig is voor het laden, wordt uitgezet ten opzichte van het aantal liter. Daar waren wij bij de slechtste klanten. Enerzijds omdat we maar veertig koeien hadden, anderzijds omdat we ver van de openbare weg liggen en het gps-signaal waarop de metingen gebaseerd zijn, niet op privédomein meet. We hadden dus de keuze om meer volume te leveren of om onze stal op een andere plaats te zetten. Maar zelfs als we zouden verdubbelen, bleven we nog een kleine klant en was er geen garantie dat we het jaar erna geen nieuw ultimatum zouden krijgen. Dit is een voorbeeld waar de gps bepaalt of je een goede of slechte klant bent. Wij hebben toen beslist om te stoppen want we wilden niet meegaan in het opbod van groot, groter, grootst.”

WEL BOETES, GEEN OPLOSSINGEN

Vandaag bewerken ze 85 hectare, bijna allemaal gepacht van ouders en buren. Er worden bieten, aardappelen, wortelen, uien, granen en vlas verbouwd. Van de weilanden die ze niet kunnen ploegen, wordt er hooi gewonnen dat ze verkopen. Maar zelfs na het stoppen met de melkkoeien, voelen Geert en Carine zich niet vrij. “Je wordt gestuurd van hogerhand. Zo komt de mestbank stalen nemen om je residu’s te bepalen en als deze niet goed zijn, krijg je een boete. Maar soms heb je de natuur echt niet in de hand. Als je in het voorjaar advies krijgt, dit nauwgezet volgt en in najaar dan toch slechte waarden laat noteren, wat kan je dan nog meer doen? Er zijn zoveel elementen waar de landbouwer geen invloed op heeft. We strooien naar de normen maar toch moet je de resultaten afwachten en dan krijg je soms nog een hard verdict. Terwijl je wel je kunstmestregister perfect invult. En we strooien zeker niet teveel want het kost meer dan voldoende. We proberen gewoon iets moois af te leveren.”

TAAKKAARTEN EN VERISCAN

Het beste bewijs hiervoor is dat ze al bijna vijftien jaar bezig zijn met precisielandbouw. De eerste gps kwam er in 2007 en al snel organiseerde Deconinck ook een demo precisielandbouw in 2009. “Ieder jaar breidden we de toepassingen uit. Het begon met recht rijden. De tweede toepassing was spuiten op gps, erna volgden zaaien en planten met sectiecontrole. Elk jaar proberen we nog steeds iets nieuws. Zo hebben we dit jaar tarwe gezaaid met taakkaarten. Op de zwaardere grond zaaiden we dichter en op de lichtere grond net minder dicht.” De taakkaarten maakt zoon Thibaut via taakkaart.be. “We kunnen die dan op onze Tellus Pro inlezen via het Farmcentre van Kverneland”, vertelt hij. “Doordat mijn broer Louis stage gedaan heeft bij Mechatronics, het bedrijf dat instaat voor de ontwikkeling en productie van elektronische toepassingen voor landbouwmachines en tractoren binnen de Kverneland Group, ondersteunt Kverneland ons wel enigszins in het werken met taakkaarten. Een nadeel is nog dat we drie verschillende gps-systemen hebben en we gebruiken er maar één van voor het werken met taakkaarten omdat de gegevens onderling niet uitwisselbaar zijn. Veiligheid is een prioriteit: agribumper en dekzeil dragen hieraan bij. Geert Deconinck betreurt de lange wachttijden voor lage drukbanden.

Er zijn elf producenten en die hebben hun bestand allemaal anders opgebouwd zodat je ze niet kunt uitwisselen. We hebben onze bodem ook gescand met een Veriscan. Ook hier geldt dat je dit laat doen door een bepaald merkt maar dat de taakkaart dan ook enkel geschikt is voor een gps die daar compatibel mee is.” Geert gaat verder: “De volgende stap is dat we gaan proberen om een perceel honderd procent te bemesten zoals de Veriscan heeft aangetoond. Ik vind het heel belangrijk om zo’n dingen uit te proberen maar je zou dan voor dat perceel wel een vrijstelling moeten kunnen krijgen zodat er geen sanctie volgt als na controle blijkt dat de test toch niet het gewenste resultaat opleverde. Nu werkt het erg demotiverend om vernieuwend te willen zijn en achteraf afgerekend te worden als iets niet blijkt te werken. Dat is net waarom je experimenteert.”

LAGE DRUKBANDEN EEN MUST

Een ander stokpaardje van Deconinck zijn bodemdruk en bandenspanning. “We kochten onze eerste tractor met bandendruksysteem in 2007. Vandaag rijden we met lage machine laadt de kipper vanop het veld en ik maak de weg niet vuil. Trekkers zitten vaak wel meerdere uren op het veld, bijvoorbeeld bij het ploegen, dus dan is een drukwisselsysteem zeker een meerwaarde.”

BESCHADIGD LAND VOOR JAREN

Nog een beredeneerde keuze is die voor bredere werktuigen. Deconinck kiest bij voorkeur voor werktuigen met een werkbreedte van vijf meter in plaats van drie. “Nu zijn bij veel landbouwers de trekkers te zwaar voor de machines die ze hebben. Vroeger had een landbouwer 80 pk voor werktuigen van drie meter. Als het goed was, zaaide hij; als het niet goed was, zaaide hij niet. Dat was goede praktijk. Nu zitten ze met 150 tot 200 pk, vaak nog met dezelfde machine van drie meter en zaaien ze ook op de slechte momenten. Maar dat levert niets op naar mijn mening. Ikzelf heb 180 pk en ga naar vijf meter werkbreedte. Ik reken ongeveer 30 pk per meter. Meer is verspilling want de trekker doet het goed in goede omstandigheden. En in slechte omstandigheden ga ik niet het land op. Het idee is om erosie te beperken. Maar nu oogsten loonwerkers wel op een vastgelegde datum met gigantische wielen die enorm diep wegzakken. De loonwerker is weg en de boer zit met beschadigd land voor de komende jaren. Naar mijn mening wordt het materiaal te zwaar voor de bodem. Ik zoek graag iets nieuws maar durf dat dan ook wel implementeren op ouder materiaal. Zo zaai ik tarwe op gps met een trekker met twintigduizend uren op de teller. Het is een tractor van 125pk en 5.500 kg. We hebben er ook eentje van 180 pk die 8.500 kilogram weegt. Ze staan allebei op lage drukbanden maar er is wel drieduizend kilogram verschil. Ik zaai dus liever met de oude tractor op kleinere percelen.”

drukbanden en we hebben drie tractoren die zijn uitgerust met een drukwisselsysteem. Ik durf zeer overtuigd met lage druk rijden. Je ziet duidelijk een verschil wanneer we op het veld aankomen met nog opgeblazen banden. Als we onze banden afl aten, vertrekken we duidelijk met minder insporing. Aan de hand van het GPS-signaal en de rijsnelheid van de tractor kunnen we ook het percentage wielslip bepalen. Dit is beduidend minder door het gebruik van lagedrukbanden en het drukwisselsysteem. We zien dit door het controleren van de klauwafdruk op de grond. Hoe mooier een klauw nog op de grond staat hoe minder wielslip je had. Ik probeer me ook voortdurend te informeren en bij te scholen. Daarnaast kijk ik ook enorm naar de wetgeving. Zo hebben echte lage drukbanden op aanhangwagens geen snelheidscapaciteit en zijn ze vrij duur. Als ik dan ook nog eens de rekening maak hoeveel tijd die aanhangwagen op het veld rijdt en hoeveel op de weg, weet ik genoeg. Bovendien zijn oogstmachines heel groot en hebben ze grote bunkers. Waarom zou ik dan nog met mijn kipper het land op gaan? Ik parkeer op de openbare weg, de zijn binnengekomen. Dit motiveert me niet om naar beurzen te gaan want als je iets zou kopen, is het voor 2023. Bovendien zijn er de coronamaatregelen. Ik ben echter niet tegen beurzen. In 2012 hebben we zelfs een prijs gewonnen op Interpom voor innovatief aardappelen telen. Toen ik een nieuwe sproeier kocht, heb ik de oude gehouden en het vat vooraan op de tractor gemonteerd. Daarnaast werkte ik met gps. Zo kon ik aardappelen poten op kleine ruggen, dan kwamen de spuitdoppen, vervolgens de aanaardkap en dan ruggentrekkers. Het leverde ons 1000 euro op.”

BUMPERS, AFDEKZEILEN EN LED

Een laatste belangrijk aspect voor Deconinck is verkeersveiligheid. “Machines en tractoren moeten niet nieuw zijn maar ze moeten conform zijn. Lichten, remmen en fi etsenvangers moeten in orde zijn. Ik geef op zelfstandige basis rijopleiding voor een tractor (rijbewijs G). Ik probeer jonge chau eurs vanaf het begin bij te brengen dat ze in regel moeten zijn. Ik heb op al mijn machines ledverlichting voorzien, ook op de ploeg. Zo ben ik altijd gerust want een ledlamp werkt altijd. Ik heb ook twee Agribumpers, puur voor de veiligheid. En ik hecht ook veel belang aan het afschermen van de lading via het automatische zeil op onze drieasser. Enerzijds om te zorgen dat je geen ladingverlies hebt maar ook om jezelf te beschermen. Ook in nat en vuil weer moet je dat zeil over je lading doen en dat ga je niet doen als het niet automatisch is. Bovendien is het risico dat je bij een handmatig zeil ooit eens van je kar valt, niet denkbeeldig. Het is in mijn ogen een kleine prijs om verzorgd en conform rond te rijden. Onze drie zonen, Thibaut, Louis en Guillaume hebben inspraak bij de aankoop van nieuw materiaal maar ik zal wel eerst de vraag stellen welk zijn MTM is. Ik wil zeker zijn dat de trekker voldoende mag dragen. Daarna mogen zij verder de keuze maken.” •

Deconinck heeft drie tractoren die zijn uitgerust met een drukwisselsysteem.

INNOVATIEF AARDAPPELEN TELEN

“Waar ik het wel moeilijk mee heb, is dat ik in het voorjaar nieuwe lage drukbanden kocht die pas nu

De kunst van het weggooien

Voor veel kwekers is het een levenswerk. Selecteren, doorkweken, inkruisen, nakomelingen selecteren, doorkweken, inkruisen, en ga zo maar door. Jaren ben je bezig op zoek naar die ene zaailing met de juiste eigenschappen en de goede resistenties. Op de eindstreep ligt de ultieme beloning. Jouw ras op de rassenlijst. Als het veredelingsproduct goed presteert in vergelijking met de al bestaande rassen, kan dit vermeerderd en op de markt gebracht worden. Dan ligt ook jouw ras in de houten kistjes waar de hele mondiale aardappelhandel even bij stilstaat. Misschien is jouw zaailing straks wel de groeibriljant van een handelshuis. Het motiveert. Selecteren, doorkweken, inkruisen, nakomelingen selecteren, doorkweken, inkruisen. Eat, sleep, veredel, repeat. Je bent voorzichtig aan het dagdromen. Want hoe langer het goed gaat hoe hoger de potentie. En dan… dan komt er ziekte in of zijn er weersomstandigheden waardoor de opbrengst achterblijft. Het duivelse dilemma: gooi ik de zaailing weg of ga ik nog even door? Was het niet Spunta waar iedereen de hoop al eens voor had opgegeven? Een succesvolle kweker vertelde mij dat er bij hem honderden potentiële rassen vooraf zijn gegaan aan de roem van één ras op de rassenlijst. Het is het lot van de kweker. Uiteindelijk is veredelen de kunst van het durven weggooien. Noeste arbeid gaat er vooraf aan de vele bakken met aardappelen die in november worden uitgestald. Het blijft een bijzondere gedachte dat het succes van de aardappel voor een groot deel van de tengere schouders van die passievolle kwekers afhangt. De kwekers die met hun bakjes in de schuur door middel van een pincet met stuifmeel kruisverbanden leggen en zo ideale eigenschappen van de ene plant combineren met die van de andere. Natuurlijk er zijn nu complete afdelingen in geconditioneerde ruimtes bezig met de zoektocht naar de aardappel van de toekomst. En misschien is mijn beeld te romantisch, maar ze zijn er nog steeds. De kwekers die jaren bezig zijn met de vraag ‘Welke eigenschappen moet mijn ras over pakweg tien of vijftien jaren hebben?’. De kwekers die als geen ander de kunst van het weggooien beheersen.

Martin de Vries

Hoofdredacteur Akkerbouwkrant

DELPHY'S ACTUELE AKKERVRAAG

TELERS IN DE NOORDOOSTPOLDER ZOEKEN MAATWERK VOOR OPLOSSINGEN OP EIGEN ERF

Hoe lossen we vraagstukken met bodem en water op?

De oplossing voor grote vraagstukken over bodem- en waterkwaliteit ligt op het erf. Dertig akkerbouwers en bollentelers uit de Noordoostpolder zijn in het kader van het project ‘Verbeteren bodem- en waterkwaliteit Noordoostpolder’ aan de slag gegaan met de opgaven. Met erfscans is de afspoeling in kaart gebracht en de deelnemers graven profi elkuilen om in het seizoen te kijken wat er daadwerkelijk in de bodem gebeurt. Want de enorme overschrijdingen die voorheen in de tochten werden waargenomen hebben ook te maken met de conditie van de bodem. Het antwoord op de vraagstukken is niet eensluidend. “Maatregelen vragen om maatwerk.”

Tekst en beeld: Martin de Vries

HOE KIJKEN TELERS DE PROBLEMATIEK IN DE OGEN?

“De kunst is om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen”, stelt akkerbouwer Nico Gebbink uit Espel. Hij merkt dat het aanstekelijk werkt om met collega’s en met overheden te zoeken naar oplossingen. “Volgens het waterschap hebben we een probleem met erfemissies, maar ik vind het zelf ook belangrijk om naar een oplossing te zoeken. Ik ben blij dat iedereen wil meedenken. Dat enthousiasmeert. Het is uiteindelijk een olievlekwerking. Als de buurman goede ervaringen met een maatregel heeft, dan verspreidt zich dat makkelijker. de Noordoostpolder. Daarin wordt op drie sporen ingezet om op de erven van akkerbouwers en bloembollentelers stappen te maken. Het gaat om geïntegreerde gewasbescherming, bodemstructuur en bodemkwaliteit, en beperken van de (erf)emissie. Gebbink realiseerde in het kader van het project een spoelplaats met een phytobac waarin de restanten spoelvloeistof worden opgevangen. “De spuiten de machine daar af. Door ozon worden de actieve sto en afgebroken, waarna het water kan worden hergebruikt”, legt hij uit.

Akkerbouwer en bloembollenkweker Jeroen Schutte uit Nagele is nog geen van de deelnemer aan het project Bodem en Water in Flevoland. Hij liet tijdens een speciale ochtendsessie over het project wel weten geïnvesteerd te hebben in maatregelen. Hij ziet dat er goede dingen gebeuren. “Uiteindelijk moet ook de bodem goed zijn om geld te verdienen. Vaak wordt er vanuit de overheid met de vinger naar de landbouw gewezen, maar e ect sorteren kost gewoon tijd. Gun ons die tijd. We proberen om het bu erend vermogen van de grond te verbeteren. Als het lukt om het organische stofgehalte te verhogen dan maken we goede stappen, maar dat is gewoon heel moeilijk. In onze intensieve bouwplannen zit uiteindelijk het verdienmodel. Als we dan door de wetgeving weer worden beperkt omdat we minder organische stof Panelsessie tijdens de veldochtend bodem- en waterkwaliteit in Creil. AmaSelect Row spuit in een kegel.

mogen aanvoeren, dan maak ik me enorm zorgen”, is zijn hartenkreet.

WAT GEBEURT ER OP HET GEBIED VAN SPUITTECHNIEK?

Het project in de Noordoostpolder is onderdeel van het programma Actieplan Bodem & Water Flevoland en wordt uitgevoerd door CLM Onderzoek en Advies, Delphy, KAVB, Flevolands Agrarisch Collectief en Coen ter Berg Advies. Geïntegreerde gewasbescherming is een belangrijk spoor, stelt Jan Salomons van Delphy. Volgens hem blijkt uit proeven dat er al heel veel kan, alleen wordt de e ectiviteit bepaald door de drift- en etiketeisen. “De rode draad is dat de weersomstandigheden en waterhoeveelheid bepalende factoren zijn bij een succesvolle bespuiting. Die factoren bepalen uiteindelijk of de bedekking optimaal is. Hoe meer water hoe beter het resultaat.” Wat is dan de beste combinatie? “De trend is een lagere boomhoogte met een dopafstand van 25 centimeter”, stelt Salomons.

Met AmaSelect Row van spuitmachinefabrikant Amazone is er volgens vertegenwoordiger Marc Slootman van importeur Kamps de Wildt ‘een passende veldspuit’ voor Nederland. “Kern van de discussie is naast welke dop, techniek en welk middel is, welke bedekking moet ik realiseren.” AmaSelect Row heeft een aangepast tophoek en een lagere boomhoogte die zorgen voor minder drift. De doppen kunnen variabel worden open gezet. Bijvoorbeeld voor rijenteelt om te voorkomen dat er op de rug wordt gespoten. “Dit levert een besparing van 66 procent op. Interessant voor de portemonnee en je ontziet tegelijk het milieu.” Met de Airfl ow-techniek van Agrifac wordt ingezet op pulserende afsluiters, die altijd dezelfde druppelgrootte moeten geven. “Op basis van taakkaarten is het mogelijk om onkruidbestrijding tussen de rug te doen. Dit zorgt voor minder stress in het gewas en minder verlies.”

WAT KUNNEN WE IN DE BODEM DOEN?

Een integrale bodemstrategie is volgens Niek Vedelaar van Delphy het belangrijkste advies. “Een slechte bewerking ondergronds geeft een slecht resultaat bovengronds. Elke situatie is weer anders, waardoor het e ect van een maatregel per bedrijf verschilt.” Zo stelt Vedelaar dat een diepe grondbewerking kan helpen om storende lagen open te breken. “Daarna is het koloniseren met een groenbemester belangrijk. Om dat te bestendigen heb je goede wortel nodig. Dan helpen grassen of granen om dat voor elkaar te krijgen.”

Vedelaar ziet dat het belang van groenbemesters steeds groter wordt. “Natuurlijk kost een groenbemester geld, maar het gewas is ook goed voor de bodem. Kijk ook vooral naar het bredere plaatje: de opbrengst van bollen en aardappelen. Het toepassen van en de keuze voor de juiste groenbemester wordt dubbel en dwars terugbetaald.” Vedelaar vindt bovendien tijd om goed om naar de organische stofverbetering te kijken, want uiteindelijk geeft dit een opbrengstverhoging.

“Als je kijkt naar bemesting dan is de plaatsingsruimte wel beperkend. In dat perspectief moeten we misschien wel terug naar het gemengde bedrijf. Nu moeten we ook vooral kijken naar hoe je meststo en zo optimaal mogelijk inzet. Zo zien we bijvoorbeeld op proefpercelen dat rundveedrijfmest geen toename van organische stofgehalte geeft. Met kippenmest is dat voordeel 0,5 procent. Meng je drijfmest met kippenmest dan komen we op 0,7 procent. Dat is opmerkelijk. Het voordeel zit dus in de combinatie.” •

Pulserende bespuiting met de Airfl ow-techniek van Agrifac.

ADVERTENTIE

DELVANO veldspuiten

Gemaakt vóór en door professionals

delvano.nl

Zuidweg 13-15 Krabbendijke Tel: 0113-502610

This article is from: