17 minute read

René Mesken

AAN TAFEL BIJ

AKKERBOUWER VOLGT GEVOEL EN KIEST BEWUST VOOR VRIJE HANDEL VAN AARDAPPELEN

Advertisement

“Grootste verschil is loslaten van controle”

Akkerbouwer René Mesken uit Appelscha nam drie seizoenen geleden het besluit om af te stappen van telen onder contract en het stuur te pakken door zelf de afzet van zijn Innovators, Agria’s en Bintjes te regelen. De vrije handel is de uitkomst van de zoektocht naar zijn eigen drijfveren. Mesken kwam tot de conclusie dat de verdiensten op contract gewoon te marginaal zijn. Hij weigert nog langer de sluitpost in de keten zijn. “Wij zijn er als landbouw goed in geworden om voor een appel en een ei te produceren. Wij passen een heel jaar op het land en het gewas, maar worden zo uitgeknepen dat we amper tegen kostprijs werken. Daar ben ik klaar mee.”

Tekst en beeld: Martin de Vries

Door velen is René Mesken voor gek verklaard. Niet in de laatste plaats door de bank, die alleen maar oog heeft voor de risico’s van de vrije handel. “Want je weet van te voren niet wat je verdient. Natuurlijk heeft het risico’s, maar hoe groot is het risico van een vaste contractprijs, in een tijd waarin de kostprijs binnen een jaar 25 procent kan stijgen. In de landbouw heb je weinig kans op verdiensten, terwijl er veel kosten zijn. Ook ik ben op mijn bek gegaan en dat zal ook vast en zeker vaker gebeuren, maar ik vertrouw op mijn ondernemerschap. Ik vind altijd wel een oplossing.”

Mesken heeft een akkerbouwbedrijf in Appelscha/ Ravenswoud, waar hij 110 hectare aardappelen, 30 hectare uien en 40 hectare mais verbouwd. De uien doet hij samen met een collega. Hij heeft nog een klein contract, maar doel is om alle aardappelen en uien vrij te verhandelen. Drie jaar geleden teelde Mesken alles nog op contract. De ommekeer kwam tijdens een coachingstraject. “Ik had een tumultueuze relatie achter de rug. De gesprekken die ik met mijn coach voerde gingen over mezelf en mijn drijfveren. Uiteindelijk heb ik geleerd dat het bedrijf een afspiegeling van de geest van de ondernemer is. Wat en waarom doe je de dingen die je doet? Ik ontdekte dat ik in mijn jeugd veel erkenning heb gemist. Dat resulteerde er in dat ik door iedereen aardig gevonden wilde worden.”

De sympathieke Friese teler werd door zijn coach een spiegel voorgehouden. “Wat zijn mijn drijfveren? Waarom doe ik wat ik doe? Waarom ben ik wie ik ben? Ik ben met andere ogen naar mijn bedrijf en eigen ondernemerschap gaan kijken. Waarom teelde ik eigenlijk op contract? De gesprekken met mijn coach deden mij inzien dat ik dat vooral deed omdat ik erkenning wilde krijgen, in het systeem waar we als sector inzitten. Het is ook een stukje veiligheid. Sowieso is er een hoge mate van angst voor verlies en tekort.” Mesken besloot dat het roer om moest.

“Mijn belangrijkste drijfveer is, dat wij als landbouw de wereld voeden. Wij zijn hoofdzaak, alleen leven we in een wereld waarin de landbouw als een bijzaak wordt gezien. Daarom stoot contractteelt mij tegen de borst. De landbouw is de laagste schijf in de economische piramide waarin naar beneden toe de schijven steeds verder uitgeknepen worden. Slechts zeven of acht procent van de uiteindelijke prijs van agrarische producten gaat naar het inkomen in de landbouw. Als je kijkt naar transport bijvoorbeeld, tijdens een vracht van teler naar de fabriek, komt er tien procent bij de prijs van het product op. Dat is toch krom? Wij passen er een heel jaar op.” “Het moet allemaal goedkoper, goedkoper, goedkoper. Ik ben er klaar mee.” Mesken wijst ook op de licentiegelden. “Ooit is dat opgetuigd vanuit een nobel streven, om de kweker een vergoeding te geven voor zijn kosten. Nu is dat verworden tot het businessmodel van de handelshuizen, die daar idioot veel geld mee verdienen. Daarom hameren ze ieder jaar ook op die nieuwe rassen. Op zich is er niets mis mee, maar ik trek nu mijn eigen lijn.”

Zeventig procent van de consumptieaardappelen in Nederland zijn van het ras Fontane. Om zich te onderscheiden kiest Mesken dus niet voor dat ras maar voor Innovator, Agria en Bintje. “Rassen waar jaar op jaar te weinig van zijn. Ondanks dat het teelt technisch gezien niet de makkelijkste rassen zijn, kan ik er wel heel goed mijn afzetstrategie op bepalen. Er is veel vraag naar. Ook in slechte jaren raak je deze rassen wel kwijt.”

Als het gaat om grond, kiest Mesken met het oog op rendement voor een minimale perceelsgrootte van twee hectare. “Anders heb je gewoon te veel afval door de hoeken en kanten.” Hij kiest gemiddeld voor wat drogere, goed gedraineerde percelen. “Ik ben daar wel selectiever in geworden, want ik had voorheen gewoon te veel nat land.” Mesken adverteert groot om de goede gronden te vinden. Nog altijd is hij op zoek naar land in de drie noordelijke provincies om aardappelen, uien en mais op te verbouwen. “Ik betaal meer huur, maar om kwalitatief goede aardappelen te verbouwen voor de vrije handel, heb ik ook mooie gronden nodig.”

Omdat financiering van zijn stap naar de vrije handel bij de bank lastig was, besloot Mesken drie jaar geleden om zijn grond te verkopen. Daarmee loste hij zijn schulden af. Hij zocht naar een andere manier van financiering en vond dat onder andere in crowdfunding. “Zo kon ik uiteindelijk mijn werkkapitaal financieren. Banken zijn terughoudend om werkkapitaal te financieren, maar zo lukte het wel. Dit was wel met een hogere rente, echter met wel meer vrijheid.”

De stap zette de teler in het coronajaar 2020. Een dramatisch seizoen voor de vrije handel, waarin de afzet vrijwel volledig wegviel. “Dankzij de regeling Tegemoetkoming Vaste Lasten is het wel gelukt om mijn hoofd boven water te houden.” Het tweede jaar was al niet veel beter, door de 340 millimeter aan regenval in juli en augustus. “Dat heeft ook veel geld gekost, maar gelukkig liep de TVLregeling nog.”

De revenuen van de stap naar de vrije handel verwacht Mesken nu in het derde seizoen wel. “De aardappelen lever ik momenteel gemiddeld voor 26 cent af. Dat levert een geweldig saldo op. Ik had nog duizend ton op basis van een vaste contractprijs, maar dat is denk ik wel de laatste partij aardappelen geweest.” Het grootste verschil met het telen onder een vast contract zit volgens de akkerbouwer in het loslaten van controle. En dat is lastig, erkent hij. “Het loslaten van verwachtingen, is niet menseigen, heb ik wel geleerd.”

De controle bouwt Mesken wel voor zichzelf in, maar dan vooral op landbouwkundig gebied. En meermaals blijken toevallige beslissingen ook nog eens goed uit te pakken. “You can't connect the dots looking forward; you can only connect them looking backwards. Het is een uitspraak van Steve

Mesken investeerde recentelijk in capaciteit met een Dezeure-hooglosser en drie vrachtwagens.

Jobs (de iconische oprichter en voorman van het succesvolle technologiebedrijf Apple, red.). Dingen die voorheen onlogisch waren, kun je achteraf met elkaar verbinden en dan blijkt het erg logisch te zijn. Neem bijvoorbeeld de vele percelen die ik op afstand heb. Ik investeerde anderhalf jaar geleden in drie vrachtwagens en een Dezeurehooglosser, omdat ik dacht dat het de beste manier was om mijn transport te regelen. Nu heb ik veel grond op grotere afstand liggen, van Stadskanaal tot Tytsjerk. Dankzij de hooglosser en de vrachtwagens is het ook op grotere afstand geen probleem om de vierrijige rooimachine bij te houden. Maar toen wij de hooglosser kochten, hadden we niet gedacht dat we ver weg land zouden huren. Nu is het allemaal een logisch verhaal. Connecting the dots.”

Mesken is de vrije handel leuk gaan vinden. Ook vanwege het persoonlijke contact. Handelaren spreekt hij wekelijks. “Dat vind ik leuk, belangrijk en ik leer er ook heel veel van.” Ondanks dat hij het prachtig vindt om een dag aan het stuur te zitten van zijn vierrijige Dewulf Kwatro, ligt daar inmiddels niet meer zijn taak. Hij zit meer op kantoor of in de auto. “Tot de vrije handel voel ik me geroepen.” Mesken realiseert zich wel dat met de vrije handel hij wel een bepaalde schaal nodig heeft, om gevoel bij de markt te houden. Hoe groot? Dat weet hij zelf ook niet. “Uiteindelijk hebben producent, handel, en afnemer elkaar in elke keten nodig.”

“Laat wel duidelijk zijn dat ik tegen niemand zeg dat ze het verkeerd doen. Er zullen ook best telers zijn die goed rondkomen van telen op basis van een vast contract. Dan schud ik ze graag de hand. Ik put vooral ook uit mijn eigen fouten. Bovendien moet de vrije handel ook bij je passen. Ik ervaar het niet als een risico, maar je moet het wel aandurven, omdat je van te voren nooit weet waar je product naar toe gaat. Je leeft meer in het nu. Met ‘Wat als…’ kan ik niet zoveel. Ik doe het dus op mijn eigen manier en zo moet iedereen het doen. Vraag je vooral af wat je drijfveren zijn en baseer daarop je keuzes.”

Ondanks dat de vrije handel hem geen zekerheden geeft, is hij over één ding wel zeker. “Wij staan aan de vooravond van een nieuwe economie. Een economie waarin mensen en dingen meer op waarde worden geschat. Dat heeft wel een omslag nodig, maar de tendens van goedkoper, goedkoper, goedkoper is niet langer houdbaar. We lopen overal vast.” •

Dikke van Dale

Bewaring staat vrijwel voor iedereen synoniem voor opslag. Langere tijd conservering van onze gewassen. Ik heb de ‘Dikke Van Dale’ er op nageslagen. Gewoon uit interesse. Er komt een aantal interessante betekenissen naar voren. Behoud, berusting, bescherming, handhaving en verzorging. Eigenlijk passen al deze woorden ook bij de betekenis van bewaring in de context van de akkerbouw. Want er is veel winst te halen. Iedere akkerbouwer weet dat bewaring veel verder gaat dan opslag. Met bewaring kun je met sommige gewassen en rassen op het gebied van kwaliteit winst behalen. De bewaring is in die zin eigenlijk het verlengde van het groeiseizoen, alleen niet meer op de akker. Als je het woord bewaring gaat definiëren als be-waar-ing zit er ook het woord waar in, oftewel waarde. Eigenlijk geeft dat ook wel aan, dat de teelt niet stopt nadat het gewas geoogst is. Gelukkig zijn er veel ontwikkelingen op het gebied van bewaring. Op de Interpom in Kortrijk zullen we daar ook weer getuige van zijn. Nu ik toch bezig ben, ben ik in het woordenboek door gaan bladeren naar de betekenis van het woord resultaat, ons eerste woord in het thema van de vijfde editie in 2022. Resultaat is de uitkomst van iets. En kijken we naar de andere betekenissen van het woord resultaat dan wordt daar winst (onderneming) en post of saldo van een winsten-verliesrekening gegeven. Misschien niet verrassend, maar wel aardig om af en toe dit soort woorden en vooral de betekenis ervan door je hoofd te laten gaan. Want denken we met resultaat altijd in tonnen of denken we met resultaat aan een saldo van een winsten-verliesrekening? Soms zijn woorden zo standaard geworden, dat we eigenlijk niet eens meer nadenken over de betekenis. In het geval van resultaat en bewaring kan dan soms best wel verfrissend werken. Doe ik nog altijd hetgeen wat de exacte betekenis van het woord is? Gelukkig hebben we dan ook nog onze vakkrant, waarbij we wellicht inspiratie geven. Want niet voor niets is waarde een deel van het woord bewaring. Laten we dat vooral ook niet vergeten.

In de schuur in Ravenswoud liggen Innovators klaar voor aflevering. “Waar naar toe weet ik nog niet, maar over twee weken kan de schuur helemaal leeg zijn.” Achter het bedrijf in Appelscha heeft Mesken een sleufsilo aangelegd waar hij vijftienhonderd ton aardappelen tijdelijk opslaat. “Dit is ook het loslaten van de controle in geconditioneerde schuren. Ik bewaar de Innovators onder plastic en zuig aan de achterzijde met de ventilator. Simpel, maar het werkt geweldig.”

Martin de Vries

Hoofdredacteur Akkerbouwkrant

DELPHY’S ACTUELE AKKERVRAAG

DELPHY’S ACTUELE AKKERVRAAG

Kun je met organische producten bodem ziektewerend maken?

Hergebruik van organische producten in de landbouw neemt toe en is een belangrijke voorwaarde voor het realiseren van kringlooplandbouw. De correlatie met het stimuleren van het bodemleven zorgt in sommige gevallen ook voor het onderdrukken van ziekteverwekkers. Dat blijkt uit de projecten die Wageningen UR, Deltaris en Delphy hebben uitgevoerd.

Tekst en beeld: Martin de Vries

Chitine en keratine zijn bijvoorbeeld producten die onder bepaalde omstandigheden ziektewering kunnen geven. Dat vertelde onderzoeker Gerard Korthals tijdens de Praktijkdag Bodem en Nutriënten Kringlopen, die eind september op Proefboerderij Vredepeel werd georganiseerd. “Er zijn diverse organische producten die de bodem weerbaarder maken tegen ziekten, zo blijkt uit onze proeven. De effecten zijn wel heel erg specifiek per pathogeen en per product.”

Een zogenoemde Pythium-biotos geldt als indicator voor algemene ziektewering. “Diverse producten reduceerden de aantasting ten opzichte van de onbehandelde controle, maar stikstof speelde hierbij mogelijk ook een rol. De ziektewering correleert namelijk met de potentieel mineraliseerbare stikstof in de bodem, die een indicator voor microbiële biomassa is”, verklaart Korthals.

Harde conclusies zijn lastig te trekken, omdat er vooralsnog geen eenduidige correlatie tussen eigenschappen van organische producten en ziektewering zijn ontdekt. “Dat maakt deze proeven ook complex. In potentie zijn er gewoon stoffen die ziektewerend zijn. Nu is de vraag hoe maken we de stap naar de praktijk. Toch, als kunstmest nog veel duurder wordt, dan is het ook interessant om te weten dat organische meststoffen ook voor andere doeleinden ingezet kunnen worden dan alleen de bemestende waarde.”

Het onderzoek is uitgevoerd als onderdeel van het PPS-project ‘Kringloop organische stof en bodemweerbaarheid bevorderen’. Dit wordt gefinancierd door de top sector en private partijen. Ook is er een aanvullende financiering van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. (LNV) “Organische toevoegingen dragen bij aan bodemvruchtbaarheid, bodemstructuur, watervasthoudend vermogen, maar stimuleren ook het bodemleven waardoor schade door ziekteverwerkkers onderdrukt kan worden. Over stimulering van ziektewering en welke organische producten hieraan kunnen bijdragen is nog weinig bekend. Dus wilden we kijken welke producten ziektewering kunnen verhogen. En is dit specifiek per pathogeen? Daarnaast willen we uitzoeken welke eigenschappen van organische producten relevant zijn voor ziektewering.”

De aanpak van het project was om 24 organische producten van diverse herkomsten te onderzoeken. In eerste instantie zijn de eigenschappen van de producten bepaald. Op basis van Oxitop en Rock-Eval pyrolyse is gekeken naar de samenstelling en stabiliteit. Vervolgens zijn de producten door de zandgrond van Vredepeel, met vier procent organische stof, gemengd. Dit vond plaats in een dosering van maximaal 0,2 gram stikstof per kilogram grond. Als controle werden er ook stroken zonder toevoeging en grond met een kunstmatige stikstoftoediening aangelegd.

De ziektewering is bepaald in potproeven tegen vijf pathogenen die aan de bodem zijn toegevoegd. Het gaat om Pythium ultimum, pratylenchus penetrans, Thizoctonia solani, Streptomyces scabies (schurft) en Meloidogyne hapla (wortelknobbelaaltjes). Potentieel mineraliseerbare stikstof en heet water extraheerbare koolstof zijn als maat voor gemakkelijk afbreekbare (labiele) stikstof of koolstof bepaald. •

In de rubriek ‘De Databoerin’ behandelt dataspecialist Nicole Bartelds iedere editie van de Akkerbouwkrant verschillende onderwerpen die te maken hebben met Smart Farming. Hoe kun je met slim gebruik van data je teelt verbeteren en de data uit het veld voor jou laten werken? Reacties kunt u sturen naar nicole@databoerin.nl

DE DATABOERIN

Oogstdata verdienen meer aandacht

Het belang van oogstdata wordt nog wel eens onderschat. Dat is eigenlijk wel opmerkelijk, omdat je als boer eigenlijk het hele jaar aan het werk bent om uiteindelijk een goede oogst te krijgen. Dan verwacht je dat er meer interesse zou zijn om het resultaat ook meetbaar te maken.

Bij het telen van bulkgewassen, zoals aardappelen, uien en granen is het lastig om een goed beeld te krijgen van de opbrengst per perceel. Vooral wanneer ze ook nog eens in (tijdelijke) opslag komen, is de link tussen het perceel en de opbrengst soms lastig te maken. Om dan toch informatie over je geoogste gewassen te verzamelen is opbrengstmeting op de combine of de rooier, die op gps-positie de opbrengst registreert, één van de technieken die in Smart Farming worden gebruikt.

WAAROM ZOU JE DE OPBRENGST IN KAART BRENGEN?

Een veel gehoorde tegenwerping is dat opbrengstmeting veel tijd en geld kost. Ik ben van mening dat opbrengstmeting een relatief eenvoudige techniek is, die in de eerste aanschaf wel kosten met zich mee brengt, maar daarna vrijwel kosteloos jaarlijks data blijft genereren. Na het verzamelen van de data moet er uiteraard wel interesse van de teler zijn om tijd te besteden aan het visualiseren en analyseren van de data om er inzichten uit te halen.

Met opbrengstmeting is helaas een bekend nadeel dat je de data moet opschonen voordat je er conclusies uit kunt trekken. Tijdens het combinen en het rooien hebben de bewegingen van de machine invloed op de locatie waar de opbrengst wordt geregistreerd en dus kan het zijn dat er plaatselijk extreem hoge of juist lage waarden worden geregistreerd. Om een betrouwbaar beeld te krijgen van de opbrengst is de gangbare methode om de extreme waarden uit de data te filteren, omdat één enkele extreme waarde het kaartbeeld erg kan verstoren. Het mooiste zou zijn als de software automatisch deze punten eruit filtert, uiteraard wel transparant wat er gebeurt, maar zonder handmatige tussenstap zodat misinterpretatie wordt voorkomen.

BENCHMARKING

Door in de data te duiken, kun je een benchmark opzetten. De eerste vergelijking die je kunt maken is het opbrengstverschil tussen twee of meer percelen. Je hebt zelf waarschijnlijk al een verwachting van de uitkomst, dus dat biedt je al een eerste inzicht of die verwachting uitkomt of niet.

Een gemiddelde waarde per perceel is een interessante snelle vergelijking, maar interessanter wordt het als je ook de gebruikte rassen kunt vergelijken, of de zaai- en pootdatum. Ook daar kunnen interessante patronen in naar voren komen. Wanneer je door omstandigheden bent afgeweken van je reguliere aanpak, dan kan dat soms toch verrassende resultaten leiden. Er zijn talloze verschillen in management, zoals een andere voorvrucht, grondbewerking of andere bemesting, die zich uiteindelijk vertalen in een betere, of minder goede opbrengst. Of die managementverschillen nu bewust als experiment zijn ingezet of gewoon bij toeval zo uitgekomen zijn, maakt eigenlijk niet zoveel uit. Op dat moment is het relevant om de impact daarvan te kunnen meten.

Door het op gps-positie vastleggen van de opbrengstdata kun je de opbrengst op een kaart visualiseren. Daaruit blijkt al snel of de opbrengst vrij egaal is over het hele percelen of dat er een grote mate van variatie in zit. Ook hierbij kun je nagaan of je deze variatie verwacht is of dat er toch verrassende resultaten uit komen. Op basis van de gemeten verschillen is vaak ook een relatie te leggen met de bodem. De fysische toestand van bijvoorbeeld bodemverdichting of vochthoudend vermogen is zeker in een droger jaar een belangrijke factor van betekenis, die zich vertaald in de opbrengst.

BODEMPOTENTIE

Door opbrengstgegevens over de jaren heen te vergelijken komen de jaarlijks terugkerende patronen, ook over gewassen heen, naar voren. Deze patronen worden vaak uitgedrukt als bodempotentie. Het vraagt wat meer analyse en databewerking om de relatieve opbrengst te bepalen en daarmee bijvoorbeeld de delen van het perceel die structureel een boven gemiddelde opbrengst leveren in beeld te brengen.

EXPERIMENTEN

Naast de effecten, die voortkomen uit natuurlijke omstandigheden en toegepast management is opbrengstmeting ook een nuttig instrument voor het verifiëren van een experiment. Het voorbeeld dat ik hierbij wil laten zien is een proef met variabele pootafstand in aardappelen. Je kunt met monsters een beeld krijgen van het effect, maar dat kost behoorlijk wat inspanning, terwijl je met de opbrengstmeting op de aardappelrooier een volledig beeld krijgt, zonder veel extra inspanning.

De techniek van de opbrengstmeting is er en via veel loonwerkers is die ook al beschikbaar. Ik hoop dat ik u met dit artikel heb geïnspireerd om nog eens na te denken over de mogelijkheden die interessant zijn voor uw bedrijf. •

Een aantal van de voorbeelden is verzameld uit de resultaten van POP3 projecten MAXSUS en TIP, die mede gefinancierd zijn met een bijdrage uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).

Figuur 4 Opbrengst van proef met variabel poten; de varianten in de proefopzet zijn aangeduid met A, B en C.

This article is from: