2 minute read

Persoonlijk

In deze column beschrijft een vakgenoot bijzondere ervaringen in het werken met mensen met een verstandelijke beperking

Illustratie Joep Bertrams 15

Ik ben het zwarte schaap, zei Mohamed als we het over zijn familie hadden. Ik maakte kennis met zijn moeder. Die pakte me beet en begon te huilen. “Ze zegt dat je mij moet helpen,” vertaalde Mo. Brede glimlach.

Dat was lastig, Mo helpen. Hij zegde steevast begeleidingsafspraken af of liet mij voor niks komen. Dan kreeg ik van zijn vrouw Hayet een kop thee en vochten de kinderen om mijn aandacht. Tien, zes en twee jaar waren ze; telkens vier jaar leeftijdsverschil.

Hayet was al tien jaar vrijgesteld van de sollicitatieplicht. Ze was ook al tien jaar bezig met haar inburgeringscursus. De familie Safir had deze herderin in de arm genomen om hun zwarte schaap te redden. Prachtige vrouw met droevige ogen. Haar bonus was het beloofde land met drie kinderen en een verslaafde echtgenoot.

Als Mohamed vond dat hij begeleiding nodig had, belde hij me op. Of ik wilde helpen zijn tv terug te halen. Had hij per ongeluk aan iemand gegeven en nu wilde Hayet ‘m terug. Zijn broer Rachid kwam ook en die zou het allemaal regelen. De persoon bij wie de tv in bewaring was gegeven begreep wel dat die tv terug moest en was blij dat Rachid het bedrag voldeed.

“Ik snap jou niet, Mo,” sprak de dealer vroom. “Mooie

Het zwarte schaap

“Met Astrid van de Rotterdams politie. Kent u Mohamed Safi r?” Ach, Mohamed. En of ik die ken! Een man met een licht verstandelijke beperking en een verslavingsprobleem die ik eerder begeleidde, maar niet op het juiste spoor kreeg.

vrouw, mooie kinderen, wat moet je met die rotzooi? Niet meer terugkomen hier!”

Daarbij keek hij mij collegiaal aan, alsof wij samen het beste deden voor Mo. Rachid, een brave taxichauffeur, reed ons met de tv weer naar huis en zweeg.

Of ik moest Mo ophalen bij zijn zus. Hij had weer al het geld verbrast en Hayet was er klaar mee. “Mo moet terug naar zijn vrouw,“ zei de zus. ”Jij bent zijn begeleider, jij moet dat regelen.”

Hayet wilde Mo wel terug, maar dan moest Ahmed, een andere broer, zijn geld gaan beheren.

“Goed idee,” zei ik. Ahmed was supermarktmanager, de trots van de familie, al had hij helaas geen vrouw en kinderen. Hij wilde dat wel doen, het geld van Mo beheren, maar ik moest erbij helpen, want Ahmed zat vaak in Spanje. Daar had hij een geheime vriend, had Mo mij gniffelend verteld.

Toen werd Mohamed betrapt op stelen. De advocaat vroeg of ik mee wilde gaan naar de rechtszitting om te vertellen hoe belangrijk het was dat Mo zijn rol in het gezin kon blijven vervullen.

“Zou een taakstraf helpen?” vroeg de rechter aan mij.

Een paar weken later stond Mo op een voetbalveld zwerfvuil uit het kunstgras weg te harken. Ik sprak hem daar voor het laatst.

“De begeleiding is mislukt,” zei Mo. “Ik gebruik weer. Hayet is weg. De kinderen ook. Ik neem een andere begeleider.”

Ik vertelde Astrid van de Rotterdamse politie daarom dat Mohamed Safir nu wordt begeleid door een collega van een andere zorgaanbieder. “Maar hij wil u spreken.”

“Geef maar even dan…” murmelde ik. | Ernst Timmer

This article is from: