8 minute read

samen op reis

Next Article
GROND VAN BESTAAN

GROND VAN BESTAAN

IN GESPREK MET DIETER VAN DEN BROECK EN FEMKE VAN BREE

Advertisement

Ze kenden elkaar al van vluchtige ontmoetingen, maar de laatste drie jaar is hun contact heel intensief geworden. Allebei zijn ze bezig met veranderingsprocessen op het gebied van landbouw, natuur en voedsel – en meer dan enthousiast over de toepassingen van Theory U. Van harte ondersteund door hun werkgevers Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) en Commonland, ontwikkelden ze een idee: laten we een omgeving creëren voor iedereen die innovatief bezig is met een duurzaam landbouw- en voedselsysteem. Het was de geboorte van Voor de oogst van morgen. Wie zijn Femke van Bree en Dieter Van den Broeck, de mensen van het allereerste uur van de Oogst? Waar komen ze vandaan, wat beweegt hen?

Femke van Bree groeide in Limburg op en wist zeker dat ze industrieel ontwerper zou worden. Eenmaal in Delft liep ze aan tegen al die technische vakken en het gebrek aan de link met de wereld om haar heen, en stapte hetzelfde studiejaar nog over naar Wageningen. De eerste jaren besteedde ze aan landschapsarchitectuur, daarna kwamen landschapsplanologie, natuurbeheer en ook recreatie en toerisme erbij. ‘De raakvlakken tussen al die disciplines vind ik nog steeds erg interessant.’ Na haar studie kwam ze bij de Rijksoverheid in Den Haag terecht: ‘Ik hou van afwisseling en heb intussen wel acht of negen verschillende banen gehad, varierend van beleidsfuncties bij het ministerie van LNV tot het begeleiden van rijkstrainees en veranderprogramma’s. Op dit moment werk ik voor het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en voor het onafhankelijke OFL. Hierin komt veel samen: mijn fascinatie voor de groene ruimte, maar ook voor de rol van de mens daarin. Bij het OFL mag ik bijdragen aan een betere samenwerking tussen samenleving en overheid, inclusief een overheid die intérn beter samenwerkt.’

Dieter Van den Broeck werd geboren in Antwerpen en verhuisde op heel jonge leeftijd naar Tsjechië. Tot zijn 23e wilde hij professioneel ijshockeyer worden: ‘Tot ik erachter kwam dat die wereld niet mijn wereld was, maar ik had een mooie tijd waarin ik veel leerde.’ Hij besloot in Nederland zijn middelbare school af te ronden en in Wageningen bos- en natuurbeheer te gaan studeren. ‘Daar liep ik aan tegen het feit dat we alle kennis en tools al hebben om een betere wereld te creëren, maar hoe deze concreet gebruikt kunnen worden – daar zat een missing link. In dit vraagstuk ben ik steeds meer geïnteresseerd geraakt. Ik studeerde af in Zuid-Afrika en werd daar uitgenodigd bij een grootschalig natuurherstelproject waar alles zo’n beetje bij elkaar kwam. We hebben de kennis, maar hoe gaan we de boeren overtuigen? Ik dacht eerst nog op de oude manier: ik als wetenschapperweet het allemaal en zal de boeren wel even vertellen hoe het moet. Maarzij vertrouwden ons niet en waren ook niet geïnteresseerd in onzeoplossingen. Dat vond ik zo frappant.’

Wat is mijn plek in het systeem? Wat heb ik te doen of te laten?

THEORY U EN 4 RETURNS Dieter: ‘Toevallig kwam ik ‘Presence’ tegen, het eerste boek dat door Otto Scharmer en anderen over Theory U (zie pag. 28) is geschreven. Toen ik me daarin verdiepte, begreep ik eindelijk waarom de kennis niet landt bij de mensen die het moeten gebruiken. Bij Living Land kon ik er tien jaar op de werkvloer mee experimenteren. Vier jaar geleden stapte ik over naar Commonland, en ging met Willem Ferwerda werken. Hij had de 4 Returns (zie pag. 30) ontwikkeld; echt mooi – het vertelde concreet wat ik al jaren aan het doen was. Ondertussen zag ik veel mensen op kleine schaal allemaal gave dingen doen op het gebied van landschapsontwikkeling, maar zowel synchroniciteit als integratie ontbrak. Hoe zouden we die initiatieven bij elkaar kunnen brengen? Vanaf toen ben ik veel meer met Theory U en het Presencing Institute gaan werken en ontmoette ik ook Femke. We hadden een totaal andere achtergrond maar wél dezelfde vraag. En, eerlijk is eerlijk: die proberen we nog steeds te beantwoorden.’ Femke: ‘Theory U is een procesmodel dat je constant aanspoort naar jezelf binnen een veranderende context te kijken. Dat betekent dat je niet naar de transitie kijkt alsof je erbuiten staat, maar tot de ontdekking komt dat zelf mee veranderen de enige weg is. En je gaat op een andere manier denken. Oké, als we verduurzaming binnen de landbouw- en voedselsector willen realiseren, dan moet er iets veranderen in onze benadering. Wat is mijn plek in het systeem? Wat heb ik te doen of te laten? In de landbouwsector is een enorme polarisatie aan de gang, zeker in de manier waarop we erover praten. De afgelopen jaren is wel gebleken dat dit alleen maar erger werd en nog steeds erger aan het worden is.’

SYNCHRONICITEIT Dus zijn ze bij elkaar gaan zitten – Femke en Dieter, met een aantal andere mensen van Commonland, OFL en Presencing Institute – en wisselden uit op welke manier ze bezig waren. De uitgangsvraag was: hoe kunnen we bedding bieden aan al die bewegingen die met landbouw en voeding bezig zijn zonder dat we vertellen hoe het moet? De conclusie was: we gaan dit doen. Femke: ‘Dat kon natuurlijk alleen maar omdat we gesteund werden door onze organisaties en collega’s. Voor hen was dit helemaal nieuw en spannend, net als voor ons. Want wat ‘dit’ was, wisten we nog niet precies. In elk geval besloten we te kijken of we een holding space, zoals dat in Theory U genoemd wordt, konden creëren voor wat er allemaal gaande is aan vernieuwing in het landbouw- en voedselsysteem. Zou het ons op die manier lukken om gezamenlijk richting een meer duurzame samenleving te gaan wat betreft landbouw, landschap en natuur? We zijn ons verhaal op verschillende plekken gaan vertellen en hebben gekeken bij wie het resoneerde. Het lukte steeds beter om te vertellen wat we bedoelden. Soms verwezen mensen ons door en zo verzamelden we veel gesprekspartners die gelukkig begrepen dat we niet precies konden vertellen wat we gingen doen. Omdat dat namelijk afhankelijk was van wat er zou gaan gebeuren tussen de deelnemers. Door met al die mensen te praten, werd het steeds meer een gezamenlijk gedragen initiatief.’

WAT IS DÓEN? Femke: ‘Onze intentie was om mensen uit de hele landbouw- en voedselsector bijeen te brengen en ze in de eerste plaats simpelweg aan elkaar te laten vertellen wat ze aan het doen zijn. Op die manier kunnen duurzame relaties gebouwd worden. Zodat ze ook samen aan de slag zouden kunnen in gerichte hefbomen – dat is de noemer die we daar nu voor bedacht hebben. Het gaat om die punten waarvan je bijna zeker

weet dat er op meerdere plekken beweging ontstaat als je ermee aan de gang gaat. Daarbij gaven we geen concrete invulling aan waarover het zou moeten gaan, maar hadden we wel een goed ontwerp van het proces en van bijeenkomsten, waarbij we sterk leunden op de methodes die vanuit Theory U worden aangereikt. Wat we niet konden aangeven was wat de exacte opbrengst zou zijn aan het einde van het traject en, ja, daaraan leeft in onze maatschappij een enorme behoefte. Dat geldt ook voor: wat kunnen we dóen? Daarbij mag je je afvragen: is doen dat je met een schop in de grond gaat? Of kun je ook op een ander niveau iets doen? Door bijvoorbeeld gesprekken te voeren en een leerreis te ondernemen, doe je ook iets. En gebeurt er ook wat in jezelf. Als je alleen door je eigen lens blijft kijken, zal er nooit iets gezamenlijks ontstaan. Je moet echt naar elkaar durven luisteren om überhaupt te kunnen horen wat het perspectief van de ander is. Daarna kun je pas komen tot de vraag: wat hebben wij aan elkaar? En: wat is er nodig?’

TRANSITIE EXPERIMENTEN Het bleef niet bij een uitnodiging om mee te doen in het lab; van aspirant-deelnemers werd een sterke motivatie gevraagd. En alleen verandering willen was niet genoeg, ze moesten een netwerk of expertise het lab mee innemen. Femke: ‘En zo is het gegaan. Alle tachtig deelnemers hebben een bedrag ingelegd om samen op reis te kunnen en toen zijn we begonnen met een driedaagse om de basis te leggen voor onze samenwerking. Uiteindelijk hebben we gedurende bijna twee jaar rond de tien contactdagen live met elkaar doorgebracht; er viel natuurlijk het een en ander uit vanwege corona. Maar het contact tussendoor werd steeds intensiever; omdat mensen gingen samenwerken, of elkaar gingen helpen in elkaars missie. En een groot deel van de deelnemers bedacht ook heel diverse projecten waaraan ze samen wilden werken. Die kregen de naam transitie-experimenten.’

Dieter: ‘Nee, je kunt niet aangeven waar zo’n proces precies naartoe gaat. Maar wél dat mensen vanuit een diepere verbinding met zichzelf, anderen en het systeem nieuwe dingen gaan doen. Er zullen ook dingen uitkomen die je niet graag ziet; belangrijk om te noemen. Waarom hebben we dit dan eigenlijk opgezet? Ja, er komen heel mooie transitie experimenten uit voort, en ja, ook regiolabs. Maar het gaat ons er vooral om dat meer mensen zich openstellen, zich in elkaar verdiepen, hun belangen opzij zetten en hun werk op een luisterende manier kunnen gaan doen.’

UBUNTU Dieter: ‘Toen we mensen incheckten, merkten we bij velen een hunkering om gewoon als mens met een ander mens in gesprek te kunnen gaan en niet vanuit hun wérkpositie. Deelnemers vertellen ons nu dat ze andere deelnemers bellen en veel sneller tot iets ‘echts’ komen. Het is moeilijk uit te leggen. Waar betaal je dan voor? Je betaalt ervoor dat je méns kunt zijn. We hebben in de aanloopperiode veel moeite moeten doen om mensen te overtuigen, maar nu zeggen degenen die het ervaren hebben tegen anderen: moet je ook eens doen. Van mens tot mens. Dat zag je zo duidelijk tijdens die eerste meeting! Het ging soms over best heftige tegengestelde belangen – dat kan niet anders als je met onderzoekers, boeren, ecologen en beleidsmakers bij elkaar gaat zitten – maar er werd naar elkaar geluisterd, er was ademruimte, er was space in between. Als je me vraagt wat ik mooi aan dit werk vind, dan is het dát te zien gebeuren. Want op deze manier kunnen we wezenlijk nieuwe, gezonde dingen creëren. Niet vanuit belangen, concurrentie, strijd, angst en cynisme – maar vanuit Ubuntu, zoals het in Afrika genoemd wordt: als jij een beter mens bent, dan ben ik ook beter.’

This article is from: