3 minute read

Andy Cools: afzien in de Marathon des Sables

Advertisement

1 2

ANDY COOLS

AFZIEN IN DE MARATHON DES SABLES

LAAKDAL — Tussen 1 en 11 oktober 2021 lopen 900 sportievelingen de Marathon des Sables in de Sahara-woestijn. Een evenement waar je in 7 dagen 250 kilometer moet afleggen en alles wat je onderweg nodig hebt, sleep je op je rug mee. Onder de deelnemers verschuilt zich één kempenaar: Andy Cools uit Laakdal. “Eigenlijk is dit gekkenwerk, maar ik vind zo’n fysieke uitdaging wel spannend. Wie mijn deelname sponsort, steunt bovendien het fonds voor onderzoek naar kanker tijdens de zwangerschap.”

Andy Cools (45) komt op onze afspraak net niet aangelopen met een marathonsnelheid. In het dagelijkse leven is hij netjes aan het werk als fiscalist en geeft hij les aan een universiteit in Nederland. Maar eenmaal de cijfertjes zijn opgeborgen, trekt hij zijn hardloopschoenen aan en loopt een rondje van zo’n 30 kilometer door de bossen van het naburige Gerhagen. “Of ik ga fietsen”, zegt hij. “En elke vrijdag volg ik zwemles want ik ben ook fan van de Ironman. Niet om altijd alles te winnen, het competitiebeest is intussen wat ingedommeld. Ik voel me gewoon goed als ik sportief bezig ben. Nu concentreer ik me wel op het lopen want aan zo’n Marathon des Sables kan je niet onvoorbereid beginnen.”

Hoe geraak je van een kantoorbaan aan het lopen? Andy Cools: “Nadat ik in 2016 mijn doctoraat aan de universiteit van Rotterdam had behaald, was het tijd voor een ander leven. Ik was fel aangekomen in gewicht en voelde me niet zo goed in mijn vel. Ik kocht een koersfiets en hardloopschoenen en schreef me in bij een fiets- en loopclub. Zes maanden later liep ik in Eindhoven mijn eerste marathon. Geen spectaculaire tijd, ik geloof dat ik na 3 uur en 50 minuten ben aangekomen. Een jaar later stond er al een Ironman op het programma. Je mag mijn sportieve levenswijze van toen gerust fanatiek noemen. En omdat ik nogal van extreme uitdagingen hou, stond de Marathon des Sables al snel op mijn bucketlist.” (er is één rustdag, nvdr.) elke keer ongeveer 35 kilometer loopt en er is één nachtloop van ongeveer 80 kilometer. Tijdens de etappes moet je ook alles wat je nodig hebt zelf doen. In je rugzak zit dagelijks een minimum van 2.000 kcal voedsel, een kookvuurtje, je slaapzak en luchtmatras, reservekleren en een noodset met een kompas, een vuurpijl en een spiegeltje voor als je onderweg verloren loopt. De organisatie zorgt voor 12 liter water per dag, waarmee je je ook moet wassen. In een woestijn spring je niet eventjes de rivier in.”

Moet je ook onder de blote hemel slapen? “Gelukkig niet, na elke aankomst staan er berbertenten voor je klaar. We zijn met zo’n tien deelnemers uit België en Nederland en zullen samen zo’n tent delen. ’s Nachts kan het in de woestijn behoorlijk koud zijn. 10°C onder nul is geen uitzondering, terwijl het overdag gemakkelijk 50°C kan worden. Ik hoop dat ik goed kan slapen. Voldoende rust is minstens even belangrijk als het lopen zelf.”

Hoe heb je je op deze uitdaging voorbereid? “Ik ben er zeker niet in het wilde weg aan begonnen. Specialisten van Energy Lab — het sportcentrum van Paul Van Den Bosch — hebben voor mij een trainingsschema opgesteld dat ik nauwgezet volg. Daar zitten zowel duurlopen als intervaltraining, sprintjes en extensief lopen in. En je moet regelmatig je kilometers met een rugzak van minstens 6,5 kilogram lopen natuurlijk. Ik heb net een hittetraining van een week in Kreta achter de rug en onlangs ben ik ’s nachts in de Ardennen gaan lopen om te wennen aan een vreemde omgeving en geluiden die je niet kent. Verder ben ik erg bezig geweest met het uittesten van de voeding. Kan mijn maag het wel verdragen, vind ik het lekker… Het uitzoeken van het juiste materiaal is ook belangrijk. Mijn luchtmatras weegt bijvoorbeeld maar 200 gram.”

Waar ben je bang voor? “Kwetsuren, ik hoop dat mijn voeten het uithouden. Mentaal zal het ook wel zwaar zijn want de meeste uren loop je in de eenzaamheid van de woestijn. Anderzijds, de organisatie doet er alles aan om je veilig naar de eindmeet te brengen. Er gaan zo’n 60 artsen mee en om de twaalf kilometer is er een checkpoint. De bezemwagens onderweg zijn twee kamelen die een gezapig tempo van 3 kilometer per uur halen. Het is zaak om hen vóór te blijven. Echt verloren lopen is moeilijk want we krijgen allemaal een chip. Wijk je 2,5 kilometer 3