25 minute read

die economische groei kunnen beperken.”

businessmodellen worden niet alleen getoetst op financiële haalbaarheid, ook worden financieringen beoordeeld op milieu- en sociale impact van de onderliggende activiteit, governance praktijken, en wordt er getoetst of de Afrikaanse partner voldoet aan antiwitwas en anti-corruptie regelgeving. We gaan er dus met een moreel kompas in. Dat maakt dat er wel wat tijd overheen gaat voordat we tot een finaal financieringsbesluit komen. Regelmatig zijn er verbeteringen in de ESG-aanpak van de betreffende ondernemer dan wel de lokale overheidsinstanties vereist, voordat FMO over kan gaan tot financiering. Ook begeleidt FMO de partijen die zij financiert bij het in de praktijk toepassen van ‘best practise’ in het managen van de ESG. Een goed voorbeeld daarvan is het betrekken van de lokale bevolking in de plannen voor de ontwikkeling van energieprojecten, op een manier dat de lokale bevolking er ook van mee profiteert. Zuid-Afrika is daarin een voorloper op het continent. Bij de biedingen voor energieprojecten is het een vereiste dat een percentage van de winst van de projecten wordt uitgekeerd aan de lokale bevolking. Deze bijdragen worden vervolgens geïnvesteerd in projecten die de gemeenschap ten goede komen,” aldus Diana Wesselius.

Advertisement

ROL VAN CHINESE INVESTEERDERS

We horen en lezen veel over de toenemende Chinese betrokkenheid bij de ontwikkeling van infrastructuur in Afrika. Is het voor een Afrikaanse partij niet interessanter om zaken te doen met Chinese partijen, die ESG niet zo nauw lijken te nemen?’ “Het is voor de meeste Afrikaanse landen zeker interessant om samen te werken met de Chinese partijen. De Chinezen hebben andere drijfveren dan de Europeanen, zij zien Afrika vooral als een belangrijke handelspartner. Daarmee zijn zij over het algemeen zeer pragmatisch in hun benadering. Er wordt vaak met argusogen gekeken naar de betrokkenheid van China in Afrika, maar ik geloof dat Afrika de betrokkenheid van zowel de Chinezen, als de Europeanen en Amerikanen nodig heeft om zich als continent verder te ontwikkelen. De verschillende benaderingen vanuit Europa, de VS of China hebben zowel voor- en nadelen. Als voorbeeld, wanneer een Afrikaans land een infrastructureel project wil ontwikkelen, staan de Chinezen klaar om de volgende dag te beginnen met bouwen, en brengen ze zelf de financiering mee. Europese partijen zijn ook geïnteresseerd in de bouw en financiering van het betreffende project, echter komen zij met voorwaarden en zijn er maanden nodig voordat er aan die voorwaarden kan worden voldaan. De Europeanen leggen een nadruk op hulp en hebben de wens om Afrika naar een hoger niveau te tillen. Het nadeel van de snelle Chinese aanpak is dat de lokale bevolking minder profiteert. Zo bieden de Chinezen over het algemeen minder ruimte voor lokale werkgelegenheid. Ook is het waarschijnlijk dat ze voor de financiering, cruciale infrastructuur opeist als onderpand, wat een dreiging is voor de economische onafhankelijkheid van het betreffende land. Echter, wanneer het infrastructurele project urgent nodig is voor de economische welvaart van een land, zoals bijvoorbeeld bij de herbouw van het vliegveld in Nairobi na een grote brand in 2013, zullen de Chinezen de snelste oplossing kunnen bieden. Verschillende Afrikaanse leiders vinden dat China meer inspeelt op de behoeftes van de betreffende landen. Tegelijkertijd zijn er voorbeelden waar cruciale infrastructuur, waaronder haven infrastructuur, in eigendom is gekomen van de Chinezen, omdat leningen niet tijdig konden worden terugbetaald. Door korte termijn denken komen landen in een lastige squeeze waar ze niet zomaar weer uitkomen,” aldus Diana Wesselius. Deze situatie past in de wereldwijde discussie over de bedreiging door China als economische macht, die geen gehoor zou geven aan het principe van een internationaal ‘level playingfield.’ De volksrepubliek wordt door financiële insiders weggezet als een geslepen roofdier dat een groot deel van de kostbare metalen en goedkope steenkool en olie uit Afrika haalt.

Blijft er dan nog wel voldoende over om ontwikkelingsfinanciering rendabel te maken? “Het perspectief wat je schetst van ‘financiële insiders’ is eenzijdig, en negeert de nuance in de bijdrage die China levert op het continent. Er is ontzettend veel te doen, en bijdragen vanuit verschillende regio’s zullen nodig blijven. Op het terrein van de realisering van infrastructurele projecten in werkelijkheid gaat om 54 landen die allemaal hun eigen politieke werkelijkheid hebben, uiteenlopen in cultuur en karakteristiek van de bevolking, verschillende economisch mogelijkheden hebben en zeker verschillen in rijkdom, waarbij Nigeria, Zuid-Afrika en Egypte er bovenuit steken wat BNP betreft. Die veelzijdigheid vereist een flexibiliteit in de benadering, ook vanuit een financier of ondernemer,” aldus Diana.

GROEI BELEMMERENDE FACTOREN

Overigens zou de rijkdom van Afrika aan met name olie, gas, steenkool, kostbare metalen en diamant en de oogst van koffie en cacao moeten zorgen voor veel betere groeicijfers, als de vergelijking wordt gemaakt met opkomende economieën in Azië en LatijnsAmerika. “Politiek en corruptie zijn groei belemmerende factoren in Afrika. Ik ben van mening dat in verschillende Afrikaanse landen een democratisch bestel niet per se optimale vooruitgang oplevert. Rwanda bijvoorbeeld heeft gingen die de economie niet ten goede komen. Kijkend naar de rijkdom aan natural resources in de regio, is het zondermeer duidelijk dat de recente hoge energieprijzen in landen als Nigeria en Angola positief uitpakten.Ondertussen hebben Oeganda en Rwanda, landen met minder grondstoffen maar wel een prachtige natuur, het heel goed gedaan met de ontwikkeling van duurzame energie. Ook in Oeganda is een president aan de macht die je kunt typeren als autocratische leider. Soms moet je toegeven dat zo’n leider beter is voor de stabiliteit van een Afrikaans land om een moderne visie tot uitvoering te brengen,” aldus Diana Wesselius.

Reactie Op Vn Klimaatconferentie Cop27

en energiecentrales, met de bijbehorende elektriciteitsnetwerken en distributiesystemen, valt nog heel veel te investeren. Er is in Afrika ook wel een groeiende weerstand tegen het minder sociale karakter van Chinese investeerders, die het met de werkomstandigheden van arbeiders niet al te nauw nemen. Daarbij zien we ook bij Afrikaanse leiders een ontwikkeling in de aandacht voor de milieu- en sociale impact bij de ontwikkeling van infrastructurele projecten. Ik spreek nu generaliserend over Afrika, maar we moeten ook stilstaan bij de veelzijdigheid van het continent. Europeanen spreken vaak over Afrika alsof het een eenheid is, maar enorme vooruitgang geboekt, in zowel de infrastructurele als economische groei. Het land wordt al meer dan 20 jaar geleid door Paul Kagame, die met een lange termijnperspectief zijn ambitieuze plannen voor het land succesvol heeft kunnen uitrollen. Dat is natuurlijk positief, maar hij wordt ook bekritiseerd, oppositie wordt in het land niet geduld. In meer democratische landen zien we vaak dat er veel onzekerheid ontstaat rondom een verkiezing, waardoor veel beslissingen rondom infrastructurele projecten worden vertraagd en economische activiteit ook tijdelijk afneemt. Corruptie leidt daarnaast tot suboptimale beslissingen en vertra-

Tijdens de VN-klimaatconferentie COP27 die in november 2022 in Egypte werd gehouden, stond de Afrikaanse klimaatagenda hoog op de discussielijst. Vrij vertaald, was het sentiment dat juist in Afrika direct doorgeschakeld kan worden naar een economisch blok zonder gebruik van fossiele brandstoffen. Daar moest dan wel een uitgebreide financiële compensatie tegenover staan. Wat vonden de Afrikaanse landen hier achter de schermen echt van? “Het is een uiterst controversieel onderwerp en het ligt echt gevoelig bij de Afrikaanse leiders. Het is nu eenmaal zo dat Afrika als continent slechts bijdraagt aan drie procent van de wereldwijde CO2-emissie. De Afrikaanse politici zijn gewoonweg boos. Die zeggen jullie in Europa gebruiken nog steeds steenkool gestookte centrales, waarom moeten wij daaronder lijden. Wij hebben een betrouwbare basis aan energie nodiglees: niet volatiel - om de economie aan te jagen en als basis voor verdere uitbreiding van de energiemix met duurzame energie. Daar tegenover staat dat de Europese ontwikkelingsbanken niet langer in olie- en/of gas gestookte energiecentrales willen investeren. In wezen zeggen we, als jullie olie en gas willen ontwikkelen, dan moet je de benodigde financiering zelf organiseren. Vanuit Afrikaans perspectief kan ik me voorstellen dat Europa hypocrisie wordt verweten. Ondertussen zijn investeerders uit Saoedi-Arabië en uit de andere oliestaten in het Midden-Oosten graag bereid om in deze markt te springen. Ook de Chinezen maken gebruik van de situatie. Voor hen zijn steenkool, olie en gas nog steeds energiebronnen die zonder discussie worden geïmporteerd uit Afrika. Tegelijkertijd is het echt schokkend om te zien hoeveel rijkdom aan grondstoffen Nigeria heeft en hoe weinig inwoners van die 220 miljoen, toegang hebben tot energie. Nigerianen zijn nog niet in staat geweest om hun nationale rijkdom te vertalen naar de energiebehoefte in eigen land,” zo ligt Diana Wesselius toe.

ECHT ARME LANDEN

Diana heeft gedurende 17 jaar als investment manager gewerkt in de Afrikaanse markt, waarbij ze zich respectievelijk op telecommunicatie, infrastructurele projecten en energieprojecten heeft geconcentreerd, steeds met een zakelijke optiek, wat betekende dat investeringen terugbetaald dienden te worden. “Er wordt bij het doen van financieringen samen gewerkt met andere investeringsmaatschappijen uit de EU, waarbij de Duitse en Franse ontwikkelingsbanken de belangrijkste partijen in de samenwerking zijn. Het nieuwe EU-investeringspakket van 150 miljard euro moet worden gezien als een gecombineerd subsidie, lening- en garantiepakket voor projectinvesteringen die mede gefinancierd worden door zowel ontwikkelingsbanken als internationale asset maatschappijen en grootbanken. Uit het fonds zullen ook NGO’s worden ondersteund. “

De laatste jaren investeerde Diana Wesselius met haar team een bedrag van gemiddeld 100 miljoen euro per jaar in energiefondsen en projecten in ontwikkelingslanden wereldwijd. Hoewel het ministerie van Financiën de voornaamste aandeelhouder is in FMO, worden er ook fondsen met een specifiek ontwikkelingsmandaat gealloceerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken. Er was een duidelijke focus op Afrika, met extra aandacht voor de armere landen. Als echt arme landen noemt zij op basis van het GDP per inwoner Malawi, Madagaskar, Sierra Leone, Mozambique en Chad.

Uit de ervaringen van Diana Wesselius opgedaan in de Afrikaanse praktijk, blijkt dat snelle aannames over het reilen zeilen in Afrika, heel misleidend kunnen zijn. “ Het is een complex continent, waarbij elk land zijn eigen uitdagingen heeft, eigen cultuur en verschillende normen en waarden gelden. Over het algemeen wordt er door Westerse partijen veel comfort gehaald uit toezeggingen en contractuele afspraken. Toezeggingen zijn vriendelijk en goed bedoeld, maar betekenen weinig zolang het niet op papier staat. En dan nog, nemen sommige overheden het niet zo nauw met contractuele afspraken. Er is in de energiesector vaak een garantie vanuit de overheid nodig op de betalingen van de partij die de energie afneemt. Omdat in veel landen het energietarief de daadwerkelijke kosten niet dekt, zijn de lokale utilities afhankelijk van overheidsgaranties. Wij stellen die garanties als voorwaarde voor een financiering. Het komt voor dat wanneer het project eenmaal gebouwd is, en zowel de afnemer als de overheid krap in hun budget zitten, afspraken ten aanzien van tarieven en garanties niet worden nageleefd. In de westerse cultuur halen we financieel comfort uit contractuele verplichtingen. Contracten in Afrika leveren vaak schijnzekerheid op. Een arbitragezaak kan zomaar vijf tot tien jaar duren. En als je dat doet dan verlies je direct goodwill van de overheid, wat weer politieke implicaties kan hebben. Dus zakendoen in Afrika vereist wel een zekere voorzichtigheid en veel gesprekken met de tegenpartij om ook te toetsen of de contractuele verplichtingen daad-werkelijk begrepen worden. Als het gaat om het waarborgen van het minimaliseren van milieu- en sociale impact, Human Rights, gelijke behandeling van vrouwen, en integriteit, komen deze zaken altijd aanbod in het verlengstuk van projecten voor energievoorziening en infrastructuur, want dat zijn de dragers van economische vooruitgang. Als die agenda wordt gedeeld tussen beide partijen, is het ook gemakkelijker om onze ESG-standaard te bespreken. Bij FMO werken verschillende specialisaties samen bij het beoordelen van een financiering, en werken investment specialisten actief samen in een dealteam met ESG en juridische specialisten. ESG-specialisten helpen om een vruchtbare dialoog op gang te brengen. Daarvoor bestaat groeiende waardering bij onze Afrikaanse partners. Daarentegen moet Europa ook weer niet paternalistisch worden.”

AFRIKANEN ZIJN POSITIEVE MENSEN

Na 17 jaar Afrika is Diana Wesselius inmiddels overgestapt naar de functie van Managing Director Multi-Asset Impact Investments bij Anthos Fund & Asset Management, een waarde gedreven vermogensbeheerder die kapitaal beheert voor professionele beleggers die samen een grotere impact willen creëren. Ze gaat zich concentreren op het managen van een portefeuille van impact investeringen, waarvoor haar praktijkervaring in de Afrikaanse staten zeker van pas zal komen. “Ik heb ervaren dat Afrikanen positieve mensen zijn, waarmee je goed kunt samenwerken. Mijn ervaring is dat Afrikanen sterk verbonden zijn met hun geschiedenis en cultuur. Ze zijn geaard, trots en bijzonder creatief. Ze lossen problemen op op een wijze die wij als Europeanen niet bedacht zouden hebben. Daarbij hebben ze doorgaans veel gevoel voor humor.

Wat ik jammer vind, kijkend naar de ontwikkeling van Afrika, is dat door de hoeveelheid liefdadigheid vanuit Westerse landen, er in Afrika ook een bepaalde mate van afhankelijkheid geaccepteerd is.

De landen willen onafhankelijk zijn, maar wanneer er problemen zijn kijken ze naar buiten, verwachten ze dat er hulp van buiten komt. Het zou de vooruitgang helpen als de landen meer eigenaarschap zouden nemen in het oplossen van vooral financiële uitdagingen. Energietarieven verhogen zodat ze kostendekkend zijn ligt gevoelig. Daarmee blijven veel landen afhankelijk van buitenlandse hulp in crisissituaties. Echte zakelijke discipline ontbreekt regelmatig. Tegelijkertijd zijn er ook voorbeelden van grote game changers, waar duurzame energieprojecten zeer dure energiegeneratoren vervangen, en de overheid daarmee minder afhankelijk wordt van olie-import. Een dergelijke ontwikkeling draagt in sterke mate bij tot onafhankelijkheid van een land.

Een belangrijke tip voor iedereen die in een Afrikaanse markt aan de slag wil, zorg dat je betrouwbare lokale mensen in dienst hebt. Dat is de enige manier om te kunnen omgaan met de lokale politieke dynamiek. In Afrika is het soms nodig dat voor de goedkeuring van een Ministerie, iemand dagelijks bij de Minister voor de deur gaat staan, om ervoor te zorgen dat jouw verzoek niet onderaan de stapel terecht komt. Ook corruptie is een uitdaging. Ik heb in Chad een jaar of tien geleden due diligence gedaan voor de financiering van telecomprojecten, waarbij de geïmporteerde netwerkinstallaties drie maanden op de kade van Mombasa bleven staan. Naar het schijnt in afwachting van een onderhandse betaling. Wanneer je op een integere manier wilt werken, betekent dat dat je geduld moet hebben. Een dergelijke vertraging heeft financiële implicaties, waar je als financier begrip voor moet hebben. Zorg als westerse ondernemer dus altijd voor een grote buffer in je businessmodel, want je gaat zeker tegen vertragingen aanlopen,” aldus Diana Wesselius. Het zijn mistanden in de ogen van internationale onder-nemingen en entrepreneurs, maar soms ligt in Afrika de humor letterlijk op straat. Diana Wesselius: “We waren betrokken bij een westerse onderneming die een energieproject uitvoerde. Daarvoor had men keurig Afrikaanse arbeiders in dienst genomen, die een maandsalaris kregen uitbetaald. Na de eerste uitbetaling kwam er de volgende dag niemand opdagen. De onderneming had zich niet gerealiseerd, dat de Afrikaanse arbeiders die in de rurale omgeving woonden waar het project gebouwd werd, nooit eerder in vaste dienst hadden gewerkt. Het laat zien dat de Afrikanen ook een ‘carpe diem’ mentaliteit hebben. Het is voor die arbeiders heel normaal om pas weer te gaan werken wanneer het geld op is, en je kan ze geen ongelijk geven. Daarop heeft het bedrijf een informatiesessie georganiseerd over het concept ‘in vaste dienst zijn’, de relevantie ervan voor de bouw van een groot project, en is het bedrijf snel overgegaan naar weeksalarissen.” ♦

Statistieken geven een indicatie van de scoringskans in Afrikaanse landen, maar die vertellen zelden het echte verhaal. De CEO van Hi-Tec SA Gary de Vogel (20107252) levert het assortiment aan schoenen en kleding aan distributeurs en aan klanten met Gmail adressen in de bush. Hij weet waar hij echt aan toe is, wanneer hij persoonlijk research heeft gedaan in een van de 54 staten van het continent. Hij neemt ons mee in zijn verkenning van succesbestemmingen en absolute afraders. Een ding is duidelijk, saai wordt het nooit in Afrika.

De Nederlandse overheid/FMO/VNO kwam in 2019 met een indeling van Afrikaanse landen die de beste investeringsmogelijkheden boden voor het Nederlandse bedrijfsleven.

De top 3 bestond uit: 1) Zuid-Afrika; 2) Nigeria; 3) Egypte. Het is duidelijk dat deze ranking is gemaakt op basis van de aanwezigheid van Nederlandse ondernemingen in bepaalde landen en dat er relatief veel input is van de olie en gassector, land-en tuinbouwprojecten, handel in producten als koffie en cacao en infrastructurele werken. Ook politieke stabiliteit in een Afrikaans land en bestaande diplomatieke betrekkingen met Nederland spelen een rol.

Vraag: Voor Hi-Tec SA is Zuid-Afrika de thuismarkt en daarover valt in andere artikelen van deze editie het nodige te lezen, laten we je daarom volgen als de ZuidAfrikaanse zakenman die heel het continent als zijn ‘jachtgebied’ mag beschouwen. Dus, wat is jouw ervaring met Nigeria als de runner up?

GdV: “Ik denk dat het er heel erg is gekeken naar GDP en naar populatie. Nigeria zou nu officieel over de 200 miljoen inwoners zijn. Het is de grootste economie van Afrika, maar het is geen gemakkelijk land om zaken mee te doen. Het is lastig om Nederlandse aandelen in handen te houden. Je kunt worden gedwongen om in Nigeria een share- split te doen, maar het is lastig om daarvoor een betrouwbare partner te vinden. Als je eenmaal een bedrijf hebt in Nigeria zal het moeilijk zijn om je winst naar boven te sturen, dus naar een internationale entiteit, door een dollar tekort. Voor mij blijkt het lastig om te importeren in Nigeria en met dollars betaald te krijgen. Ik heb enkele pogingen gedaan om een zakenpartner te vinden, maar ik ben nog niemand tegengekomen die ik echt kan vertrouwen. Pogingen om zaken te doen, lopen vaak uit op ‘een blind eye’, waarbij vrienden, bestuurders en generaals op komen draven. Ze proberen je te imponeren met namen en functies. Uiteindelijk krijg je dan, als alles meezit, een kleine order van $100.000 tot $200.000, dat is meer als compensatie voor het diner, waarvan je natuurlijk de rekening moet betalen. Als de officiële statistieken zeggen dat een Nigeriaan $ 50 per maand verdient, dan is dat het legale loon. Het zegt niets over wat er zwart wordt bijverdiend. Met allerlei neveninkomsten zit een gemiddelde Nigeriaan al gauw op $250 tot $300 per maand. Iedereen in Nigeria die in loondienst is, heeft er legio bijbaantjes bij. Het is het land met de hoogste multiple income stream, wat betekent dat een chauffeur van een Nigeriaanse manager er gemiddeld acht baantjes bij heeft, die hij vanuit de auto kan runnen. Werknemers zijn altijd bezig met hustling. Ze moeten toch wachten op de baas. Als een Nederlandse ondernemer wil verkopen in Nigeria, heeft hij in eerste instantie een betrouwbaar warehouse nodig, waar een Engelse of Nederlandse grootaandeelhouder in zit. Hij moet verder zorgen voor een direct contact met een grote bank in Nigeria, want die zitten er genoeg in het land. Er moet beslist een directe link zijn, waarmee je op afstand leveringen en betalingen kunt autoriseren. Dat hoort in Amerikaanse dollars te gebeuren. Je kunt overigens een payroll-aannemer inhuren die je transacties gaat bewaken. Nigerianen zullen niet snel van policy veranderen, waardoor je ineens alles kwijt bent. Er zijn wel bepaalde moeilijkheden die Nederlanders niet verwachten. Nigeria staat erom bekend, dat als je een pand wilt huren, je twee jaar huur vooruit moet betalen. Dat is best veel cashflow, zeker als je na een jaar weer een rekening krijgt om opnieuw een jaar vooruit te betalen.”

Vraag: Egypte staat op nummer drie als ondernemerskans; is dat ook jouw bevinding?

GdV: “De Nederlandse overheid, FMO en VNO zullen bij Egypte eerder kijken naar het afsluiten van contracten voor olie, gas en petroleum. Daar is altijd wel een hand shake op te voeren. Italië, Frankrijk en Spanje onderhouden ook goede relaties met dit land. Er worden nieuwe pijpleidingen gelegd voor de aanvoer van fossiele brandstof naar Zuid-Europa, maar dat is zakendoen op internationaal niveau, met betrokkenheid van ambassadeurs en presidenten. Het vestigen van een geregistreerde dochteronderneming van een middelgrote entiteit, wordt volgens mij al lastiger in Egypte, hoewel het land goed scoort in allerlei internationale investerings-indexen, zoals investment attractiveness, environmental index en growth per capita. Het land telt meer dan 100 miljoen inwoners, dus dat is een enorme consumentenmarkt. Ik ben gematigd positief. De tenders die worden uitgeschreven door de Egyptische overheid en grote nationale bedrijven zijn tegenwoordig meer naar buiten gericht. Dus dat is gunstig voor het opzetten van handelsrelaties. Wel is er met enige regelmaat politieke oproer, zoals met het noorden van Ethiopië. Je zit natuurlijk niet te wachten op een situatie waarin jouw zaakwaarnemer, als verlengstuk van jouw business in Egypte, wordt ingesloten of geblokkeerd om politieke redenen. Verder zijn Egyptenaren over het algemeen hardere mensen en taaie onderhandelaars. Ze hebben altijd wel een mooi verhaal waarom een extra korting noodzakelijk is. Dat is een nationale sport. Ik heb er nog geen geluk gehad, behalve met een tender die ik heb gewonnen voor een bepaald soort schoen. In mijn business, heb ik te maken met concurrentie van lokale producenten van lederen sandalen, die doorgaans worden gedragen onder de Egyptische kledingdracht. Als men in Egypte het comfort van sportieve sandalen gaat ontdekken, dan kan ik er nog gaan scoren in de toekomst. Onze ‘uniform boots’ doen het goed in heel Noord-Afrika.”

Vraag: The Next 5 bestond uit de volgende selectie: Ivoorkust, Kenia, Algerije, Ethiopië en Marokko. Komt dit anno 2023 overeen met jouw marketingsucces?

GdV: “Laat ik beginnen met Ivoorkust, dat is voor mij als markt nauwelijks toegankelijk. Met kleinere landen aan de westkust van Afrika, die voorheen Franstalige koloniën waren en waar het Frans nog de voertaal is, is het voor ons lastig zakendoen. Je moet echt perfect Frans spreken om in landen als Benin, Burkina Faso, Burundi, Centraal-Afrikaanse Republiek, Congo-Brazzaville, Djibouti, Equatoriaal-Guinea, Gabon, Guinee, Ivoorkust, Niger, Senegal en Tsjaad zaken te kunnen doen. Die markten worden rechtstreeks bediend door de Franse Hi-Tec organisatie. De uitzondering is de Democratische Republiek Congo; zo is er in Kinshasa voldoende basiskennis van het Engels om zakelijke gesprekken te voeren. Marokko wordt qua verkoop en marketing gedaan vanuit de Hi-Tec organisatie in Spanje. Het bedienen van de Marokkaanse markt is niet zo moeilijk want je kunt altijd een distributeur vinden die onze partijen wil overbrengen van Spanje naar Marokko. Het gemak bepaalt voor een belangrijk deel dat Marokko voor mij een goede markt is. Mijn Chairman, Frank van Wezel, werkte vroeger in Kenia als MD van een kunstmestfabriek, waardoor we een goed algemeen beeld hebben van Kenia, maar het is voor mij een beetje ‘flatlining’op dit moment. Ik heb er een distributeur die het op zich niet slecht doet, maar het land levert niet de resultaten op die je zou verwachten. Hij heeft wel een contract met de overheid en heeft licenties voor Adidas, Puma en Nike, wat op zich geen slechte uitgangspositie is. Ik zou echt onderzoek moeten doen in die markt om meer omzet te halen. Ik zie de potentie van Kenia voor een belangrijk deel in de supplychain connecties met achterliggende landen, zoals Oeganda, Soedan en Rwanda. Die potentie geldt overigens ook voor Ethiopië. De onderlinge handel gaat vaak via familierelaties, zo van een distributeur in Kenia heeft een neef in Oeganda, en die vertrouwen elkaar. In Rwanda zit een zakenman die weer familie heeft in Oeganda.”

Vraag: Tot op heden zijn er geen echte verrassingen uitgekomen, hoe zit dat met Algerije?

GdV: “Het land is altijd een gesloten entiteit geweest, maar we doen er veel business. Misschien is het een kwestie geluk dat we zo’n goede Algerijnse partner hebben. Het is er niet altijd even gemakkelijk; zo is er in 2022 een importblokkade geweest, waarbij alle importvergunningen werden herroepen. Toen moest ik alle vergunningen opnieuw aanvragen. Ik moest langs twee departementen, een voor militaire screening en voor screening van ons assortiment schoenen. Pas na zeven maanden wachten, kon ik verder met importeren van een shipment die onderweg was. Alle orders gaan via de bank in Algerije, die op zich weer toestemming moet vragen van de overheid voor het afvinken van transacties. Het is ingewikkeld, maar het levert verschrikkelijk goede business op. De opstelling van de overheid hangt samen met het streven naar meer lokale productie. Er wordt scherp gecontroleerd op de noodzaak van import. Als goederen of producten lokaal gemaakt kunnen worden, dan wordt dit actief ondersteund, maar het betekent niet dat er een gesloten markt ontstaat. In Algerije waar Frans-Arabisch de voertaal is, is er altijd een tolkvertaler aanwezig, zeker voor het opstellen van contract afspraken. Daarbij merk ik dat er door de overheid wordt aangestuurd op bijscholing van de beroepsbevolking, zodat ze mee kunnen in de Engelstalige zakenwereld. Zeker in Algerije houden ze niet zo van de Fransen, hoewel ze

Frankrijk graag bezoeken, dat dan weer wel. Algerijnen zijn fantastische mensen en goede ondernemers. Ze zijn goed in ‘sharing’, wat betekent dat ze deskundige managers het land binnenhalen als business partners voor finance, marketing en commerce. Het is ook echt geen arm land; ‘informal settlements’ zoals we die in Zuid-Afrika kennen, zul je daar niet zien. De mensen wonen allemaal in keurige stenen huizen. Daarbij is het een heel mooi land. Toen ik er was kon ik niet begrijpen dat Algerije niet in de lijstjes van toeristisch meest aantrekkelijke landen staat. Ik vind het mooier dan Tunesië of Egypte en het is vergelijkbaar met Marokko.”

Vraag: Wat zijn verder jouw favoriete markten op het Afrikaanse continent?

Vraag: Ben je net zo positief over Ethiopië?

GdV: “Toevallig ben ik enkele maanden geleden in Ethiopië geweest. Toen ik er was kon ik niet buiten Addis Abeba komen vanwege aanvallen door rebellerende militairen vanuit een noordelijke provincie. Ook maakten rebellerende jongeren onder het mom van een religieuze vrijheidsbeweging, de snelwegen richting Egypte onveilig, waardoor je kans liep om te worden vermoord. Nu is de situatie tot rust gekomen en hebben de twee religieuze stromingen in het land vrede gesloten. De vrede kan worden bewaakt door een enorm groot nationaal leger. Het land is nu veilig te noemen. De presidente van Ethiopië, Sahle-Work Zewde, heeft de afgelopen vier jaar een investeringsprogramma ingezet, om Addis Abeba te moderniseren. Zo zijn er prachtige tuinen aangelegd, onder andere bij het presidentieel paleis, en er is een nationaal museum geopend dat vrij toegankelijk is. Overal zie je nieuwe kantoorgebouwen. De Ethiopiërs zijn lieve, betrouwbare mensen die erg trots zijn op hun cultuur en de nationale keuken. Ik ben enthousiast geworden over het land, want er is een bevolking van meer dan 120 miljoen Ethiopiërs die meer buying power hebben, dan er wordt opgegeven in de internationale statistieken. Het is echt zo veel beter dan gedacht! In Addis Abeba zie je grote Retail ketens en shopping malls van enkele verdiepingen hoog. Er worden veel fake-producten aangeboden, maar wel tegen de prijs van echte wereldmerken. Er zijn groothandels die 80 tot 90% marge maken, die kopen hun spullen in voor 10 en verkopen het voor 100, dat is echt ongelooflijk. Ik heb daar zogenaamd sneakers van Nike gezien die werden verkocht tegen $250 en die zo nep waren als het maar kon. Het waren op zich best goede schoenen, maar die koop je in het Verre Oosten voor minder dan $20. Er is echter duidelijk een groeiende markt voor kwaliteitsproducten, zeker als ik schoenen in de markt ga zetten tegen min of meer normale marges. Ik zie daar voor het jaar 2023-2024 heel verrassende resultaten uitkomen!”

GdV: “Rwanda is echt verbazingwekkend. Het is nog heel vroeg, maar ik denk dat dit land over twintig jaar de verrassing van de eeuw kan worden. Het land wordt al dertig jaar geleid door president Paul Kagame. Dat is de enige risicofactor. Wat gebeurt er als hij er niet meer is? Ik heb van insiders begrepen dat hij zijn dochter aan het trainen is om precies dezelfde strategie te volgen. De populatie weet dat! De vraag is natuurlijk of die dochter inderdaad de vereiste steun van de kiezers gaat krijgen, als Kagame zegt, ik ben er klaar mee. De president heeft inmiddels meer dan twintig onderscheidingen gewonnen voor zijn prestaties, afkomstig uit Amerika, Engeland, Qatar en uit Afrika zelf. Kroonprins van Qatar Sjeik Tamim Bin Hamad al-Thani heeft een enorm groot kunstwerk in de vorm van een open ijzeren hand geschonken, dat nu voor het nationale conferentiecentrum van Kigali is te zien. Het kunstwerk heet de ‘Hand of Direction’ en is uitgereikt als anti-corruptie award. Inmiddels is de prijs voor het schoonste land ter wereld ook uitgereikt aan Rwanda! Toen ik er was, moest je elke derde week van de maand op zaterdagochtend community service doen; of je kunt een gemeenschapshuis verven of met een prikker het weinige zwerfplastic opruimen. Het is echt bizar, maar in Rwanda kun je van de vloer eten. Vergelijk dat met bijvoorbeeld Nigeria. Ik was daar een keer in een lagoon, waar je geen water meer kon zien, vanwege het plastic dat op het water dreef. Hier in de Zuid-Afrikaanse settlements wordt het afval langs de kant van de weg in brand gestoken. Het stinkt verschrikkelijk en allerlei verkeerde stoffen komen in de lucht. Mensen zijn hier niet getraind om op de natuur te letten. Commercieel gezien is er in Rwanda nog van alles te doen; er zijn nog geen ketens en shopping malls. Het is gemakkelijk een bedrijf online te openen binnen vier uur waarbij je gratis vier visa krijgt voor medewerkers. Dit geld op een ratio 1:4. Dus 1 buitenlander voor 4 lokale medewerkers. Verder heb je binnen een paar uur een bankrekening en mag er worden geïmporteerd en mogen er dollars naar moeder entiteiten worden gestuurd. Ook in sommige sectoren zijn er belastingkortingen vanwege het aantal banen wat de industrie creëert. Op dit moment kun je al scooterbezorgers inschakelen, die bestelde schoenen afleveren. Daar zijn ze heel erg van onder de indruk. Er staat daarbij politie op elke hoek, dus zo’n bezorgservice is heel veilig. Het politietoezicht is gericht op het welzijn van de mensen, dus agenten letten op of er geen mensen dronken achter stuur zitten en of iedereen veilig is. Het is niet zoals in Mozambique een tijd geleden, waar het wemelde van de politieagenten die geld van je vragen; en dan geen klein geld, maar grof geld.”

Vraag: Nog meer runners up?

GdV: “Botswana is een goed georganiseerd land, dat een enorm winstgevende mijnbouw en diamantindustrie heeft en hoge exportcijfers haalt. Dat geld investeert de overheid in de eigen bevolking met lage belastingen voor lonen en voor onroerend goed. Er hangt een positieve sfeer, met een mix van nationaliteiten, van Indisch tot en met ZuidAfrikaans, ook met Namibiërs en Zambiaanse mensen. Het is echter niet zo eenvoudig om met een geringe bevolking, zo’n bloeiende economie te laten draaien. Ze moeten echt vele ballen in de lucht houden. Botswana moet snel in de richting van de 12 miljoen inwoners gaan, want de economische ondergrond is al aanwezig. Er is veel buying power om de interne markt hard te laten groeien. Ook wil ik Ghana noemen, hoewel veel zaken worden aangestuurd vanuit Nigeria. Ik zou er graag een keer naar toe gaan om een goede distributeur te vinden, want Ghanezen zijn niet kortzichtig. Ze willen investeren in duurzame kwaliteit. Dat is voor een Afrikaans land best een unicum. Meestal gaat het om prijs, prijs en nog eens prijs. Er is een grote groep vrouwelijke truckchauffeurs in Ghana die onze werkschoenen via een tussenpersoon koopt. Het gaat met schokken, drie maanden merk je niets en dan ineens, boem, hebben al die vrouwen onze top veiligheids producten gekocht. Er is nu net een order voor die werkschoenen naar Nigeria de deur uit. Ik ben benieuwd wat daar verder uitkomt.”

Vraag: dichter bij Zuid-Afrika ligt buurland Mozambique; daar waren behoorlijk wat moeilijkheden. Hoe is de situatie nu?

GdV: “Mozambique begint nu weer een beetje op orde te komen. Sinds IMF bij de staatsfinanciën betrokken is, is het makkelijker geworden om daar business te doen. Ik hoor ook van vakantiegangers dat het nu aantrekkelijker geworden is als bestemming. De politie was daar verschrikkelijk, zo van: je staat hier verkeerd geparkeerd, dat kost je $300 boete. Het was een tijd heel erg grimmig, met kans op het meenemen van je vrouw of je dwingen om geld op te nemen uit een pinautomaat. De politie heeft enorm op zijn falie gehad van de regering. Als het toerisme nu niet op gang komt, dan vallen er veel ontslagen in het politiekorps. Mozambique was een van de weinige landen die op staatsniveau met de nationale boekhouding fraudeerde. IMF heeft ingegrepen en dat heeft het land goed gedaan. De staatsschulden die niet konden worden terugbetaald, zijn gelukkig overgenomen door het IMF. Het BNP zit duidelijk in de lift en de economie is aan het veranderen. Dit is in vier tot vijf jaar tijd gebeurd.”

Vraag: In welk Afrikaans land kom je niet graag terug?

GdV: “Tijdens mijn eerste half jaar in Kaapstad keek ik vooral naar handelscontacten die wij binnen kregen en daarvan is Gmail een 90% scam en 10% success rate. Er waren behoorlijk veel verzoeken om distributeur te worden of ik kreeg tenders waarop ik via internet kon inschrijven waar ze dan een ‘vergoeding’ voor vragen. Ik was positief verrast over de voorkennis die importeurs en tussenpersonen in Oeganda hadden van ons merk en assortiment. Ze wisten precies wie voor Hi-Tec werkten, hoe hittebestendig onze schoenen waren en ze wisten bijvoorbeeld tot op de millimeter nauwkeurig de leerdikte van onze modellen. Ik heb niet eerder meegemaakt dat er vooraf niet om geld werd gevraagd voor tenders. Ik kreeg berichten, in de trant van, we weten al zoveel van je en we willen je graag hier hebben. Dus ik besloot om in te vliegen en ik boekte een lokaal hotel in Kampala, dus niet een internationale keten. Daar ontmoet ik een vrouw; ik dacht direct waar ken ik je van. Zij bleek in het due diligence team te hebben gezeten van de eigenaar van FILA, een Indiase club die de Engelse en Europese licensie partner zou worden van ons Amerikaanse beursgenoteerde bedrijf. Ze bleek de eigenaar van het hotel, opgebouwd door haar vader en zij was na zijn overlijden teruggekomen om het hotel te leiden. Ze vroeg wat ik aan het doen was in Oeganda; daarop waarschuwde ze me dat ik erg moest uitkijken, omdat het land door en door corrupt was. Ze vertelde dat een Amerikaans marketingbureau anderhalf miljoen dollar had uitstaan bij de Oegandese overheid. De highcourt van Oeganda bepaalde echter dat de factuur onwettig was en er werd niet betaald. Daarop was het marketingbureau failliet gegaan. Ik kreeg een gesprek met een van de veertig man die de militaire coup hadden gepleegd. Die persoon werd met een helikopter ingevlogen op een compound waar een congres werd gehouden. Eerder had ik een foto gezien van een staatssecretaris van Defensie en ja hoor, het was dezelfde persoon en hij was een van de sprekers. Na afloop nam hij me apart. Ik dacht nog even ‘this is the real deal.’ Hij zei dat er een tweede bespreking zou volgen. Toen maakte hij duidelijk dat ik twee opties had. Of ik kon ter plekke een bedrag van $ 12,.500 neerleggen voor ‘directe’ inschrijving op de tender. Daarmee win je de tender meteen. Of geen aanbetaling en dan werd de tender uitgezet en ‘may-the-best-man-win’.

Ik koos voor de open tender, maar toen werd het gesprek onaangenaam. Ik kreeg te horen dat ik nu in zijn land was en dat hij hier de spelregels bepaalde. Als ik die $12.500 niet kon neerleggen, dan zou ik het land niet kunnen verlaten. Toen ik terugkwam in het hotel, stonden er twee soldaten bij de ingang me op te wachten. Ik zei snel dat ik niets uit mijn creditcard kreeg bij een pinautomaat, maar dat ik wel een EFT (cheque) zou uitschrijven. Uit voorzorg had ik door een schoendesigner een chequeboek laten maken, dat niet van echt was te onderscheiden. Ik vertelde daarna dat ik met spoed het vliegtuig naar Kaapstad moest halen, omdat ik nog veel business had te doen. Daarbij zou het cashen van de EFT zeker meer dan vier uur duren, omdat de Federal Reserve Bank van Zuid-Afrika een goedkeuring moest geven voor de transactie. Op het vliegveld zelf werd ik opgewacht door een soldaat die me bij mijn naam aansprak. Ik wist dat ze me aan het checken waren, maar ik kon op het nippertje mee met het vliegtuig. Toen dacht ik, ik kom hier nooit meer terug! “ ♦

This article is from: