
8 minute read
De vrije markt en overheidsingrijpen
from Popo April 2021
by nvmexico
Door Ad ten Kate
Verklaarde voorstanders van de vrije markt denken dat marktvrijheid meeropbrengst met zich meebrengt. Hoe vrijer de markt, des te groter de meeropbrengst. Zij vinden dus dat markten vrijgelaten moeten worden. Verklaarde tegenstanders van de vrije markt denken dat de vrije markt de hoofdverantwoordelijke is voor de ongelijkheid in de verdeling van die meeropbrengst. En hoe vrijer de markt, des te groter die ongelijkheid. Zij vinden dus dat er ingegrepen moet worden.
Advertisement
Dat is allemaal veel te simpel. De werkelijkheid zit veel ingewikkelder in elkaar. Zelf denk ik dat marktvrijheid inderdaad leidt tot meeropbrengst. En niet tot een beetje meer, tot veel meer. In dat opzicht ben ik het dus eens met de voorstanders. Maar daaruit trek ik nog niet de conclusie dat markten vrijgelaten moeten worden. Er is een hele theorie over market failures en die gaat niet over ongelijke verdeling, die gaat over waar de vrije markt tekortschiet in het genereren van meeropbrengst. In die theorie zijn ingrepen in het marktgebeuren er niet om de verdeling van de meeropbrengst gelijker te maken, maar om de meeropbrengst te vergroten. Dus, zelfs als de verdeling geen problemen zou geven, dan nog kunnen er redenen zijn om in te grijpen.
Ook heb ik weinig moeite met de tegenstanders zolang ze beweren dat ongelijkheid samengaat met marktvrijheid. Ik word het pas oneens met hen als ze denken dat ongelijkheid een gevolg is van marktvrijheid. Dat is onjuist. Ongelijkheid was er allang voordat er markten waren. Waar ze wel gelijk in hebben is dat de vrije markt niets doet om een evenredige of eerlijke verdeling van de opbrengsten te bewerkstelligen. Je kan van mening verschillen over wat evenredig of eerlijk precies inhoudt, maar voor de vrije markt is een verdeling waarin één alles krijgt en de rest niks Pareto-optimaal. Zo heet dat in de micro-economie.
Markten verdelen efficiënt, maar dat is wat anders. Efficiënt verdelen betekent dat goederen en diensten worden toebedeeld aan de degenen die bereid zijn er het meest voor te betalen. En dat ook kunnen. En dat laatste is het probleem. Degenen die het kunnen zijn dikwijls niet degenen die die goederen het meest nodig hebben, of die er het meest hun best voor hebben gedaan, of die ze het meest verdienen. Ook daar kan je van mening verschillen over wat dat precies inhoudt. Volgens mij is de grootste tekortkoming van de vrije markt dat alles draait om koopkracht. Voor mij is de vraag of overheden al of niet moeten ingrijpen in het marktgebeuren gewoon een kwestie van afwegen. Wat wil je als maatschappij? Wil je een samenleving van meer, en nog eens meer? Of wil je een samenleving van veel, maar wel voor ieder wat? Ongelijkheid, en vooral ook armoede, zijn niet alleen storend voor degenen die weinig hebben. Ze zijn het ook voor de welgestelden. Ze maken de samenleving in haar geheel onveilig en grimmig, ook voor mensen die zelf genoeg hebben maar anderen ook wat gunnen. Dus kunnen welgestelden best bereid zijn om een adertje te laten.
42. - POPO, Magazine van de Nederlandse Vereniging in Mexico
Ik vind dus dat er geldige redenen zijn voor overheden om in te ingrijpen in het marktgebeuren. Maar om redenen die ik hierna uiteen ga zetten, moet dat wel zo min mogelijk gedaan worden, en zo efficiënt mogelijk. Met efficiënt bedoel ik dan dat er weinig schade wordt toegebracht aan de meeropbrengst en dat de bijdrage aan de doelstellingen groot is. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Overheden missen bijna altijd de informatie die nodig is om efficiënt in te grijpen. Schattingen van de effecten van hun ingrijpen zijn dikwijls niet meer dan natte vingers in de lucht en veel ingrepen hebben onbedoelde bijeffecten die pas boven tafel komen als er al ingegrepen is.
Afgezien daarvan zijn er een aantal aspecten van overheidsingrijpen die weinig te maken hebben met de balans tussen het niveau van de welvaart en de verdeling ervan, maar die nogal eens uit het oog verloren worden door tegenstanders van de vrije markt. Daarover nu.
Je kan wel tegen de vrije markt zijn, maar die vrije markt lost wel een aantal problemen op. Dat zijn gigantische problemen waar iedere samenleving een oplossing voor moet bedenken. Wat moeten we maken, wie maakt wat, wie werkt samen met wie en wie krijgt hoeveel van al het gemaakte. Problemen dus van specialisatie, werkverdeling, samenwerking en verdeling van de buit. Als de vrije markt niet meer mag, moet er wel een antwoord komen op al die vragen. Er is niet zoiets al een switch waarmee je de vrije markt om kan zetten naar onvrij, en klaar is Kees. Als je tegen de vrije markt bent, maar je doet verder niks, gaat die vrije markt gewoon door, zoals een rivier in z’n bedding blijft stromen tenzij je stuwdammen aanbrengt of kanaaltjes graaft. De vrije markt is de default option die het Opperwezen voor ons heeft uitgekozen voor het geval dat we er zelf niet over willen nadenken.
De vrije markt heeft gewoon een eenvoudig en elegant antwoord op deze vragen. Dat antwoord is: Iedereen moet het voor zichzelf uitmaken en mochten er meerdere mensen betrokken zijn bij beslissingen, zoals bij samenwerking en uitwisseling van goederen en diensten, moet iedereen het ermee eens zijn. Alles is vrijwillig, niets wordt opgelegd, iedereen kan altijd nee zeggen, niemand wordt nergens toe gedwongen. Besluitvorming is gedecentraliseerd en niet hiërarchisch. Alleen binnen samenwerkingsverbanden kunnen beslissingen van bovenaf worden opgelegd, maar dat is een hiërarchie die vrijwillig geaccepteerd is bij het aangaan van het samenwerkingsverband.
Een ander probleem van overheidsingrijpen is dat mensen zich hun vrijheden niet zomaar laten afpakken, vooral niet als dat ervaren wordt als willekeurig. Dan doen ze niet meer wat ze moeten doen, of doen ze toch wat ze niet mogen. Belasting wordt ontdoken; als je invoer verbiedt, wordt er gesmokkeld en als handel in sexuele diensten niet meer mag, wordt er gehome-officed. Als je prijzen reguleert, komt er schaarste en wordt het in de rij staan. Of wordt het kopen op de zwarte markt waar de prijzen twee keer zo hoog zijn. Dat is niet omdat mensen slecht zijn, dat is omdat mensen mensen zijn. Kortom, de vrije markt is een draak met vleugels en vele koppen. Afhakken brengt niet altijd het gewenste resultaat. En dan is er het probleem van de informatie. Om te besluiten wat er gemaakt moet worden, wie ‘t moet maken en hoeveel wie waarvan moet krijgen, is er informatie nodig over productieve mogelijkheden, over de bekwaamheden van de betrokkenen en over consumptieve voorkeuren. Zulke informatie is uitgebreid aanwezig op gedecentraliseerd niveau, maar niet bij degenen die moeten
43. - POPO, Magazine van de Nederlandse Vereniging in Mexico
ingrijpen. Dat gebrek aan informatie is zo overweldigend dat efficiënt ingrijpen niet goed mogelijk is. En het inwinnen ervan lijdt aan het mankement dat de verstrekkers belang hebben bij verdraaiing.
Een ander enorm probleem is dat er altijd fouten worden gemaakt. Met of zonder ingrijpen. Er worden producten gemaakt waar geen vraag naar is, er worden producten niet gemaakt waar wel vraag naar is, er worden mensen gezet op posten waar ze niet geschikt voor zijn, er worden goederen toegewezen aan mensen die ze helemaal niet nodig hebben, en zo is er nog wel wat meer te bedenken. Als zulke fouten worden gemaakt door de betrokkenen, zijn zij zelf degenen die daar het meest onder lijden. Niet altijd, meestal. Eigen schuld! Maar als de overheid fouten maakt, ligt dat anders. De overheid maakt de fout, en wij zijn degenen die eronder lijden. Dat kan grote wrevels oproepen. In het algemeen gaat overheidsingrijpen samen met een uitholling van het persoonlijk verantwoordelijkheidsgevoel.
Tenslotte, overheidsingrijpen wordt geacht neutraal te zijn. Dat is nooit het geval, en dat het nooit is, is eenvoudig een gevolg van het feit dat een gelijke behandeling van ongelijken, of van gelijken in verschillende omstandigheden, vreselijk ongelijk kan uitpakken. Overheidsingrijpen bevoordeelt sommigen en benadeelt anderen. Of het bevoordeelt sommigen meer dan anderen. Dromen over een level playing field is aardig, maar hoogteverschillen zijn er om er je voordeel mee te doen, niet om ze plat te walsen. Zonder bergen kan je niet skiën. Dat is economie. Dat is waar de invisible hand om de hoek komt kijken. Niet die van Adam Smith, die van Milton Friedman. Smith zegt dat, als mensen hun eigenbelang nastreven, er een onzichtbare hand is die maakt dat ze het algemeen belang bevorderen, ook al was dat niet de bedoeling. Friedman zegt dat, als mensen het algemeen belang nastreven, er een invisible hand is die maakt dat ze hun eigenbelang bevorderen. Daarbij kan eigenbelang ook staan voor het belang van vriendjes. Vanwege de geloofwaardigheid wordt in het midden gelaten of dat al of niet de bedoeling was.
Met andere woorden, ieder overheidsingrijpen is een bron van corruptie en vriendjespolitiek. Daar kom je niet onderuit en dat is iets waar de tegenstanders van de vrije markt onvoldoende bij stilstaan. Zij beschouwen zichzelf als voorvechters van gelijk en eerlijk verdelen en voelen zich al gauw verontwaardigd als hun nobele bedoelingen in twijfel getrokken worden. Dat is onnozel.
Kortom, voorstanders van de vrije markt zijn in het algemeen wat al te optimistisch over wat die vrije markt niet allemaal voor ons betekent. Die vrije markt geeft ons echter wel een oplossing voor de problemen van taakstelling, taakverdeling en goederenverdeling, die iedere economie op haar bord heeft. Tegenstanders wijzen terecht op de onvolmaaktheden van het mechanisme van de vrije markt, maar zijn geneigd om de moeilijkheden die je op je bord krijgt als je het beter wilt doen te onderschatten.
In de praktijk zijn de meeste tegenstanders van de vrije markt eerder voorstanders van de status quo, een status quo die bedreigd wordt door de markt z’n gang te laten gaan. Bv. het goedkoper worden van internationaal transport bevordert de invoer, dus moeten invoerheffingen in stand gehouden worden om banen te behouden. Tegen de globalisering dus. Of er komen nieuwe producten op de markt die de traditionele producten verdringen, dus moeten er strenge normen komen voor die
44. - POPO, Magazine van de Nederlandse Vereniging in Mexico
producten. Of staatsbedrijven die geprivatiseerd worden om marktwerking te bevorderen. Of dereguleren.
In zulke gevallen is het wel duidelijk wat tegenstanders van de vrije markt van overheidsingrijpen verwachten. Zij voelen ze zich niet verplicht om met ideeën te komen over hoe het dan wel moet; die zijn er al. Maar ze houden wel een status quo in stand waarvan het maar de vraag is of die wel zoveel beter is. In alle gevallen zijn er winnaars en verliezers en is het een zogeheten neutrale overheid die gaat beslissen wie wint en wie verliest.
DBC Nieuwsbrief 25, 1 maart 2021
45. - POPO, Magazine van de Nederlandse Vereniging in Mexico