3 minute read

5Professionalisering

Uitdagingen voor de sector

De uitdagingen voor de filmsector in een sterk veranderend film- en medialandschap blijven talrijk, ook in 2022. De keten van productie, distributie en vertoning herstelde zich langzaam van de effecten van de coronacrisis. Tegelijkertijd nam de concurrentie toe, was er blijvende onzekerheid over traditionele vormen van financiering en uitbreng, en stond de onafhankelijkheid van makers en hun werk in toenemende mate onder druk. Dat opnieuw een oorlog op het Europese continent uitbrak, had niet alleen desastreuze gevolgen voor de bevolking van de Oekraïne en de stabiliteit in de regio. De internationale crisis en torenhoge inflatie trof ook filmmakers.

Advertisement

Onder die moeilijke omstandigheden zocht de filmsector naar nieuwe wegen om de industrie verder te professionaliseren. De bereidheid om de knelpunten in de arbeidsmarkt via ketentafels met elkaar te bespreken, gecoördineerd door Platform ACCT, is daar een voorbeeld van. Daarnaast trok de sector eensgezind op om via een wettelijk verkankerde investeringsverplichting de economische circulariteit in de keten te versterken. In het najaar zijn de verenigingen van producenten, distributeurs en bioscoopexploitanten tot overeenstemming gekomen over een herziene regeling voor brede publieksfilms via het Abraham Tuschinski Fonds. En het is hoopgevend dat met extra middelen van het Ministerie van OCW, vooruitgang werd geboekt met het speelfilmconvenant tussen producenten en de Nederlandse Publieke Omroep. Ook het Fonds vroeg beleidsmatig aandacht voor deze onderwerpen en sloot waar nodig aan bij de dialoog. Met nationale en internationale partners werd bovendien het gesprek voortgezet over economische circulariteit, de onafhankelijkheid van makers en een gezond ecosysteem voor productie en financiering.

Gerichte bijdragen aan professionalisering

Het Filmfonds ondersteunde initiatieven ter versterking van de filmsector met bijdragen aan gerichte activiteiten. Zo heeft het Fonds besloten alle skills- en talentontwikkelingsprogramma’s van ontwikkelinstelling FilmForward te ondersteunen tot en met 2024, het einde van de huidige beleidsperiode. In afstemming met de sector werden er concrete vervolgstappen gezet ter verduurzaming van de filmsector (zie kader). Via de New Producers Academie en regionale broedplaatsen werd ruimte geboden aan nieuw talent om professioneel door te stromen. Met bijdragen van de andere rijkscultuurfondsen en het ministerie werd de steun aan Mores.online, het meldpunt ongewenste omgangsvormen van de Nederlandse culturele en creatieve sector, voortgezet.

Fair practice en creatieve vrijheid gaan hand in hand

Met de overheveling van de filmmiddelen voor speelfilm van het ministerie van OCW naar het Filmfonds, zijn ook de fondsbijdragen voor speelfilm verhoogd. In overgang naar 2023 verhoogde het Fonds, in het kader van fair practice, de bijdragen in de volle breedte van filmproducties en filmfestivals, kon het Incentivepercentage voor films en series stijgen naar 35% en investeerden we meer dan ooit in de ontwikkeling van filmproducties. Daarmee hoopt het Fonds makers voldoende financiële armslag te geven om optimaal gebruik te maken van de creatieve ruimte die zij nodig hebben om in volledige vrijheid de hoogst mogelijke kwaliteit na te streven.

Onafhankelijkheid van makers en producties

Vanuit de culturele opdracht om bij te dragen aan een gezond ecosysteem staat de onafhankelijkheid van zowel aanvragers als filmproducties, series of filmactiviteiten centraal bij het Fonds. Daarom werden de reglementen van het Filmfonds aangepast met bepalingen waarbij de creatieve en zakelijke beslissingsbevoegdheid en autonomie ten aanzien van inhoud en productie helder afgebakend worden en makers mogelijkheden voor vertoning en exploitatie behouden.

Het Filmfonds is geen partij in de afspraken die in de markt gemaakt worden, maar was de sector het afgelopen jaar wel tot steun wat betreft de versterking van hun onafhankelijke positie. De steun voor high-end series via de Film Production Incentive is voortgezet en het budget van de regeling verhoogd (zie hfst. 2). De Garantieregeling Pandemie biedt sinds 2020 financiële zekerheid ter dekking van onverzekerbare meerkosten. In samenwerking met Cultuur+Ondernemen werd die mogelijkheid afgelopen jaar verbreed naar andere audiovisuele producties.

Slatefunding voor scenario-ontwikkeling bood producenten de ruimte voor het maken van eigen keuzes in de ontwikkelingsfase. Daarnaast zette het Fonds de startsubsidies (R&D) voor regisseurs en scenaristen door. Dit blijkt een onmisbare steun voor de vroegste fase van creatieve proces te zijn. Makers kunnen daarmee de basis leggen voor hun eigen werk met oog op het behoud van intellectueel eigendom. Omdat het cultureel ondernemerschap vooral gebaat is bij betere afspraken binnen de sector zelf, bleef het Fonds in gesprek over het systeem van revolverende fondsbijdragen dat goed functioneert voor herinvesteringen en rechthebbenden bij brede publieksfilms maar minder voor kleinere titels. ◊

George van Breemen, Zakelijk directeur