Over het Openluchtmuseum De oprichting Generaal Hoefer Het Nederlands Openluchtmuseum is in 1912 opgericht. De oprichter was generaal F.A. Hoefer (1850-1938). Hij had heel lang in het leger gewerkt, maar na een val van een paard kon dat niet meer. Het was rond 1900, de tijd dat de industrie op kwam zetten. Veel werk dat vroeger met de hand werd gedaan, werd door machines overgenomen. Machines werkten sneller en beter. Veel mensen, en ook generaal Hoefer, waren bang dat straks niemand meer zou weten hoe het leven vroeger was. Generaal Hoefer en een paar vrienden wilden daarom een museum oprichten. Dan kon iedereen altijd zien hoe het leven in Nederland verliep in de tijd voordat al die machines er waren. Meneer Hoefer had in Zweden het museum Skansen gezien en daar was hij van onder de indruk. De voorwerpen stonden niet in een vitrine, een glazen kastje, maar buiten in de openlucht. Zo'n museum wilde hij zelf ook gaan oprichten. Het Openluchtmuseum is in Arnhem terecht gekomen omdat een vriend van Hoefer de burgemeester van Arnhem was. Op landgoed 'De Waterberg' kon het museum worden gebouwd. In 1918 ging het museum officieel open. Er waren toen zes gebouwen. Het doel van het museum was (en is nog steeds) om het dagelijks leven vanaf ongeveer 1600 te laten zien. Wat zie je in het Openluchtmuseum In het Openluchtmuseum zie je gebouwen en voorwerpen die laten zien hoe het dagelijks leven van gewone mensen vroeger was. Op de plattegrond zie je alle gebouwen die in het museum te vinden zijn. Het verplaatsen van de gebouwen De gebouwen die in het openluchtmuseum staan, hebben eerst heel lang, vaak wel eeuwenlang, ergens anders gestaan. De gebouwen komen uit alle provincies van Nederland. Het museum koopt zelf een gebouw of de eigenaar geeft zijn gebouw aan het museum. Hoe komt een gebouw in het Openluchtmuseum? Om te beginnen wordt er heel veel onderzoek gedaan. Wie leefden in het gebouw, hoeveel beesten had men, hoe was het ingericht? Alles wordt opgeschreven en gefotografeerd. Daarna wordt het gebouw steen voor steen (of plank voor plank) afgebroken. Dan worden alle onderdelen naar het museum gebracht met vrachtwagens. Daar wordt het gebouw weer opgebouwd, precies zoals het er eerst uitgezien heeft. Het begon met een paar huizen en molens, maar het werden er steeds meer. De laatste verplaatsing van een gebouw was de grote woonboerderij uit Hoogmade in 2004. De boerderij is gebouwd in de 17e eeuw, maar moest plaats maken voor de aanleg van een spoorlijn (de HSL). Tegenwoordig wordt een gebouw niet meer steen voor steen afgebroken. Nu wordt het in grote stukken gezaagd, die in het museum weer tegen elkaar gezet worden.
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.