
9 minute read
Holocaust Namenmonument
die ergens wordt gestationeerd waar de nieuwsberichten elkaar in rap tempo opvolgen en ik zal dan snel beslissingen moeten nemen. Hoe bepaal ik dan wat waar is?” Ik was even sprakeloos, want hier stond iemand die een mogelijk levensbedreigende situatie tegemoet ging en aan mij vroeg: “Hoe moet ik beoordelen wat echt is?” Check altijd de bron van de informatie. Het is beangstigend dat ze in Charlottesville rondliepen met swastika’s en vlaggen van de Zuidelijke Confederatie en in spreekkoren riepen: “Wij wijken niet voor Joden.” De opkomst van sociale media geeft haters een megafoon in handen en gekken de kans om haat te normaliseren.’

Zijn haat en antisemitisme in opkomst? ‘Toen Al Gore Joe Lieberman tot zijn tweede man verkoos, dacht iedereen dat dit de deur open zou zetten voor het antisemitisme. Dat gebeurde niet en het antisemitisme leek voorbij te zijn, maar toen keerde het terug. Mensen hebben meer vrijheid en durven openlijk dingen te zeggen, die ze nooit eerder hebben gezegd. Sommige betogers in Charlottesville zeiden: “Kijk eens, we willen alleen maar wonen in blanke wijken en blanke scholen hebben voor onze kinderen. Wat is daar zo erg aan?” Daarachter schuilen haat, racisme en antisemitisme. Dat hadden we vroeger en het heette segregatie. Het is geen bescherming van de eigen cultuur, maar bescherming van hun eigen huidskleur. Het is zo ver doorgesijpeld dat het gemeengoed is geworden.’
Wat is het volgende dat u nu gaat bestrijden? ‘Verkapt antisemitisme, degenen die zeggen: “Zo erg was het ook weer niet” of “Waar is het monument voor de Duitse soldaten?” Of “Israël is net zo erg als de nazi’s” en “Genoeg over die Holocaust”. Dat noem ik immorele vergelijkingen.’
Veel informatie over het proces van David Irving vs Penguin & Deborah Lipstadt kunt u vinden op de website Holocaust Denial on Trial (www.hdot.org), een website gericht op het bestrijden van leugens over de Holocaust. Naast de processtukken staan daar bijvoorbeeld ook antwoorden op de verschillende valse claims die door Holocaust-ontkenners worden gedaan.
Deze website wordt beheerd door Emory University in georgia, waar Lipstadt ‘Dorot professor of Modern Jewish History and Holocaust studies’ is.
Meer informatie over de Nooit Meer Auschwitz Lezing 2018 staat op bladzijde 2 van deze uitgave.


history on trial - deborah lipstadt and the fight for histo
rical truth. Dit gesprek met Deborah Lipstadt kunt u bekijken op Youtube, via deze link: goo.gl/ENu9JQ. (Let daar ook op de commentaren die onmiddellijk door Holocaust-ontkenners aan de video zijn toegevoegd...)
HERDENKEN
Een vergeten

Joodse geschiedenis in Oost-Groningen
op een van zijn fietstochten in westerwolde kwam Walter van Rossum langs een terrein met een barak en een bord: ‘Kamp De Beetse’. Zijn nieuwsgierigheid was direct gewekt. Op het gemeentehuis van Vlagtwedde kreeg hij namen van mensen die nu als vrijwilliger direct betrokken zijn bij de barak en het terrein van het voormalige kamp. Op 3 oktober 2017 werd herdacht dat precies 75 jaar geleden de Joodse jongens en mannen werden afgevoerd naar kamp Westerbork. Hij sprak toen nog enkele mensen, die in twee artikelen over het kamp aan het woord zullen komen.

— DooR WALTER VAN ROSSUM


K AMP DE BEETSE , OOK WEL GENOEMD SELLINGERBEETSE DEEL 1
Het kamp Sellingerbeetse kent een veelzijdige geschiedenis. In 1935 werd het gebouwd op de oude markescheiding van Sellingen en Jipsinghuizen, de huidige Zevenmeersveenweg. Oorspronkelijk voor de opvang van werklozen. Zij werden ingezet bij de ontginning van de omringende woeste gronden in Westerwolde (Oost-Groningen). In 1944 bood het kamp onderdak aan mannen, die in het kader van de Arbeidseinsatz waren opgepakt. Zij werden tewerkgesteld bij boeren in de omgeving. In 1945 verbleven in het kamp nsb-vrouwen en kinderen uit de Randstad, die na Dolle Dinsdag in september 1944 waren gevlucht naar Lüneburg in Duitsland, maar in februari 1945 terugkwamen naar het noorden van ons land.


In augustus 1945 was het een interneringskamp en moesten politieke delinquenten, nsb-ers en ss-ers, daar hun straf uitzitten. Het kamp werd in 1948 gesloten en de barakken werden daarna afgebroken. Een van de barakken bleef staan. In 2011 heeft de gemeente Vlagtwedde de overgebleven barak en het terrein van het voormalige kamp overgenomen. Zij liet de barak opknappen en inrichten als een museum, dat op 2 oktober 2014 officieel werd geopend en waarin van alles over de historie van het kamp valt te lezen en te zien. Op deze manier vormt het voormalige werk- en interneringskamp nog steeds een markante en beladen plek in de gemeente Vlagtwedde.



EEN JOODSE GESCHIEDENIS Maar het kamp kent nog een geschiedenis, een Joodse geschiedenis. In 1941 besloot de bezetter werkkampen voor Joden op te richten. Verder werd besloten om te beginnen met de uitzending van Joodse werklozen uit Amsterdam. Zij zouden tewerk worden gesteld door de gewestelijke arbeidsbureaus en onder toezicht van de Nederlandse Heidemaatschappij en de Rijksdienst voor de Werkverruiming in Joodse kampen in Nederland worden ondergebracht. In de herfst van 1941 nam de gedachte van aparte werkkampen voor Joden vastere vormen aan. Dit idee lag geheel in de lijn van de Duitse tactiek van isolering en concentratie.
‘Wij hebben ook arbeidskrachten nodig en hebben de Joden daarom in arbeidskampen ondergebracht, ten dele hier in Nederland. Het grootste deel echter moet in het oosten werken en daarmee weer goedmaken, wat het met zijn ophitsing ten aanzien van de oorlog heeft misdreven.’
Citaat uit een redevoering van begin augustus 1942 door generalkommissar Franz schmidt, de rechterhand van seyss Inquart




Vanaf 20 januari 1942 wordt het kamp door de Duitsers in gebruik genomen als buffer voor kamp Westerbork. In 1942 verblijven ongeveer 500 Joodse jongens en mannen in het kamp. Uit de lijsten blijkt dat de meesten uit Amsterdam komen, verder uit onder andere Hilversum, Oss, Delft en Den Haag. Wat de nationaliteit betreft zitten er enkele Duitse Joden en zelfs een Engelse Joodse man tussen.

Ik spreek met Jaap Spanninga, 90 jaar inmiddels, in de barak van het kamp. Hij is een van de pleitbezorgers van het eerste uur voor het behoud van het voormalige kamp en een van de vrijwilligers, van de werkgroep Kamp de Beetse, die bezoekers ontvangt en rondleidt. Hij vertelt over de Joodse jongens en mannen: ‘De ontvangst in het kamp is aanvankelijk vriendelijk en de nieuwe bewoners krijgen koffie en erwtensoep. Echter, de jongens en mannen die in het kamp aankomen zijn slecht voorbereid. Velen hebben slechts een kostuum met bijpassende schoenen meegenomen en werkkleding wordt niet verstrekt. Door de strenge vorst kan tot het voorjaar niet worden gewerkt. De jongens en mannen hangen maar wat rond in het kamp dat niet op een langdurig verblijf van zo'n grote groep is berekend. Het redelijke rantsoen wordt na enige tijd aanmerkelijk kleiner, omdat de bezetter het niet nodig vindt om voldoende voedsel aan Joodse mensen te verstrekken.’ Hij vervolgt: ‘Kamp De Beetse was geen slecht kamp en in de regel was er voldoende eten omdat de kok, tevens beheerder, Zwamborn – door de Joden echter commandant genoemd – vaak extra voorraden aardappelen bij boeren in de omgeving van het kamp inkocht zodat de normale rantsoenen konden worden vergroot.’
’In april 1942 beginnen de werkzaamheden. De jongens en mannen worden ingezet bij het aanleggen van wegen en bossen. Als eerste wordt een gedeelte van een weg aangelegd en bomen geplant. Later in het jaar helpen zij ook de boeren bij de aardappeloogst, met het rooien van aardappelen. Het werk is zwaar. Het enige voordeel van het oogsten is dat tijdens schafttijd in de keet aardappelen kunnen worden gekookt op een vuurtje van door omwonenden geleverde turf. Zij moesten als landarbeiders werken, maar bezaten enige vrijheid. Het was een open kamp, ze zaten dus niet gevangen. Maar ze gingen niet weg, ze hadden toen nog het idee dat het allemaal wel goed zou komen en dat ze weer terug zouden keren naar hun familie, naar hun gezinnen.’ —


Deel twee van dit artikel verschijnt in het volgende nummer van het Auschwitz Bulletin.
s tAN DVAN zAkeNN AtIoNAALHoLoCAUst NAMeNMoNU MeNt: AANVRAAg oMgeVI NgsVeRgUNNINg I NgeDIeND
steeDs MeeRgeMeeNteN ADopteReN NA MeN
In de zomer van 2016 wees Amsterdam de groenstrook aan de Weesperstaat aan als definitieve locatie voor het Holocaust Namenmonument. In december presenteerde kunstenaar-architect Daniel Libeskind zijn eerste ontwerp. De locatie aan de Weesperstraat stelde veel ontwerpeisen waarmee rekening moet worden gehouden (toegang tot de tuin van de Diakonie, uitgang van het metrostation Waterlooplein, veiligheidsaspecten, lichtplan, et cetera), zodat er aan het initiële ontwerp nog enorm veel details moesten worden aangepast.
Dit proces, een nauwe samenwerking tussen het bureau van Libeskind in New York en het in Nederland gevestigde architectenbureau Rijnboutt, heeft maanden werk in beslag genomen. Intussen werden de duizenden bakstenen vervaardigd, geschon
Het is altijd druk bij
ken door fabrikant Rodruza. Met deze stenen werden door ecn in Petten uitgebreide testen gedaan om het proces van lasergraveren te onderzoeken, waarmee elke individuele steen voorzien zal gaan worden van naam, geboortedatum en leeftijd bij overlijden.
De Welstandscommissie van stadsdeel Centrum heeft vanaf het begin zeer enthousiast gereageerd op de plannen en ook ’s lands Rijksbouwmeester verleent zijn medewerking aan het monument. Het laatste nieuws is dat onlangs de officiële aanvraag voor de bouw- of omgevingsvergunning is ingediend. Eind december wordt naar verwachting de (voorlopige) vergunning toegekend, waarna nog een wettelijke termijn geldt om bezwaar te maken. Begin volgend jaar wordt dan gestart met het bouwen een mock-up, een model op ware grootte van een deel van het monument, met gebruik van de echte materialen. Hiermee worden bouwtechnische oplossingen in de praktijk onderzocht, voorafgaand aan de daadwerkelijke bouw op de locatie.
ADOPTEREN EN DONEREN Inmiddels hebben al veel bedrijven donaties gedaan en zijn we in gesprek met nog een aantal belangrijke Nederlandse bedrijven en fondsen. Ook zijn er duizenden en duizenden namen geadopteerd door particulieren. Bijzonder is de toezegging van het Finse Outokumpu, een van ’s werelds grootste staalbedrijven. Zij zullen de grote hoeveelheid spiegelend roestvrijstaal ter beschikking te stellen.
Ook zijn wij zeer blij met de bijdragen van veel gemeenten die de namen van hun verdwenen inwoners adopteren. Op het moment van schrijven gaat het al om 42 gemeenten! Vaak gebeurt dit op initiatief van de gemeente zelf, soms ook op verzoek van burgers uit de desbetreffende gemeente. Misschien een idee voor u?
Slagerij Zikking & Zn!


D RO OSJES
Beeld: Willem Vleeschouwer —Tekst: Awraham Meijers




Marathonweg 52, 1976 TB Amsterdam telefoon 020 — 66 28 652