2 minute read

4.2. Kansen voor akkervogels

FIGUUR 44 VELDLEEUWERIK SAXIFRAGA – PIET MUNSTERMAN ©

De term ‘akkervogels’ slaat op enkele zeer karakteristieke soorten van het landbouwgebied die voor hun overleving in belangrijke mate van akkerland (waarop graangewassen geteeld worden) afhankelijk zijn. Dit zijn in eerste instantie veldleeuwerik, patrijs, gele kwikstaart, ringmus, geelgors en grauwe gors. Binnen de akkerbouwgebieden komen ook gespecialiseerde graslandvogels voor: weidevogels (bijv. kievit) of soorten van bloemrijke hooilanden (bijv. roodborsttapuit).

Advertisement

Vrijwel alle akkervogels staan de laatste decennia onder grote druk. Verschillende soorten zijn sinds 1980 met tientallen procenten achteruitgegaan, sommige, zoals de veldleeuwerik, met 90% of

meer.

Eén oorzaken van de achteruitgang van deze vogelsoorten is de intensivering van de landbouw, waaronder de sterke toename van het gebruik van pesticiden en meststoffen, het verwijderen van hagen en houtwallen ten voordele van de akkeroppervlakte en dus hogere productie, de overstap van ploegen in de lente naar ploegen in de late zomer na de oogst, de extensieve drooglegging van het land,

het vermeerderd gebruik van monoculturen, de trend naar vroegere oogstdata, het intensievere graslandbeheer en de uitbreiding van de veestapel. Dit alles heeft voornamelijk een impact op de beschikbaarheid van zaden en insecten, en op de nestmogelijkheden van akkervogels.

In de uitgestrekte polders van het Grenspark Groot Saeftinghe is vandaag grootschalige akkerbouw in een zeer open landschap het belangrijkste bodemgebruik. De opvallendste akkerbouwteeltenzijn tarwe, aardappel en suikerbiet. Bij deze teelten horen veldleeuwerik, patrijs en gele kwikstaart als meest kenmerkende akkervogelsoorten. Vandaag experimenteren landbouwers in het Grenspark Groot Saeftinghe met natuurinclusieve landbouwteelten die specifieke voordelen hebben voor tal van akkervogelsoorten. Bovendien is ook de bruine kiekendief een opvallende bezoeker van het akkerbouwgebied in de polders van het Grenspark Groot-Saeftinghe. Deze bijzonder roofvogel broedt in de natuurkerngebieden, maar jaagt graag op onder meer muizen in de graanakkers van de buitenschil.

In het Nederlandse deel van het Grenspark Groot Saeftinghe zal voornamelijk worden ingezet op bewezen maatregelen voor veldleeuwerik, gele kwikstaart en patrijs. Deze drie akkervogelsoorten zijn bij voorbaat gebonden aan de typische akkerbouwteelten zoals in die in de polders veelvuldig voorkomen.

Voor het Vlaamse deel zal in de eerste plaats worden ingezet op het versterken van het leefgebied van de bruine kiekendief. De herstelopgave voor bruine kiekendief is immers groot. De instandhoudingsopgave voor de Vlaamse Linkerscheldeoever betreft 28 tot 33 broedbparen. Door de verdere ontwikkeling van de haven (haveninbreiding) blijft er steeds minder open ruimte over en is deze soort voor haar voedsel, naast de natuurgebieden, steeds meer aangewezen op het landbouwgebied.Omdat deze soort een groot leefgebied nodig heeft met voldoende prooiaanbod, is het aanleggen van de geplande natuurkerngebieden onoereikend. Bruine kiekendief vriendelijke maatregelen in het landbouwgebied zijn uiteraard ook gunstig voor een ruimere groep van akkervogels.

Hoewel de accente verschillen voor beide landsdelen kunnen de maatregelen samen bijdragen tot gezonde en levensvatbare populaties akkervogels.