
5 minute read
Gemeenten werken samen om recreatie&toerisme impuls te geven
Maaien
Het idee voor deze column kwam door twee kale meneren en een hele grote trekker.
Advertisement
REGIO – Op 6 juni bezorgden wethouder Van den Heuvel en wethouder Van Kessel namens tien regiogemeenten uit Noordoost-Brabant een telegram bij de voorzitters van MOOS (onderste foto), de Maasmeanders en de Maashorstboeren. De inhoud van het bericht is een reactie op de flessenpost die vorig jaar als noodkreet door de voorzitters werd bezorgd bij diverse gemeenten in Noordoost-Brabant. Zij riepen de hulp in van de gemeenten om de vrijetijdseconomie in Noordoost-Brabant nieuwe energie te geven en de krachten te bundelen rond marketing & promotie. In het telegram laten de regiogemeenten weten dat zij de kansen voor regionale samenwerking actief gaan verkennen. Zij doen hierin een beroep op de ondernemerskracht. De flessenpost is op een ludieke manier beantwoord met dit persoonlijk bezorgde telegram.

De regio Noordoost-Brabant werkt op veel beleidsterreinen samen. Ook op het gebied van recreatie en toerisme. De energie van de verschillende gemeenten ging de laatste jaren echter uit naar lokale samenwerking en zichtbaarheid. Vanaf 2021 brachten de gemeenten gezamenlijk het beheer en onderhoud van het routenetwerk onder bij VisitBrabant Routebureau. Deze verstevigde samenwerking bood direct nieuwe kansen. Dat brengt de vraag: Welke kansen zijn er nog meer? En hoe organiseren we dat samen? De flessenpost liet zien dat dit vraagstuk leeft bij de ondernemers. Een sterke aanleiding om er echt mee aan de slag te gaan.
Regionale samenwerking
Bernheze, Boekel, Boxtel, ‘s-Hertogenbosch, Land van Cuijk, Maashorst, Meierijstad, Sint-Michielsgestel, Oss en Vught spraken op 30 mei 2023 over regionale samenwerking in Acropolis in Megen. Zij stellen tot 1 december 2023 een verkenner aan die samen met betrokken ondernemers aan de slag gaat. Het resultaat moet inzicht geven in hoe de regio ervoor staat, wat de kansen zijn voor samenwerking, wat recreatie en toerisme betekent voor andere vraagstukken zoals bijvoorbeeld leefbaarheid en hoe we de in beeld gebrachte kansen samen kunnen verzilveren. De verwachting is dat er, naast inzicht, in december een uitvoeringsprogramma ligt met concrete acties. VisitBrabant is een partner van de regio in dit proces en adviseert de regiogemeenten bij de stappen die zij zetten. Samen écht impact maken in Noordoost-Brabant, dat is het doel van de samenwerking.
Thijs van Kessel, wethouder gemeente Oss: “De samenwerking met ondernemers en vrijwilligers in onze regio maakt dat we de recreant écht iets moois te bieden hebben. Bezoekers en toeristen hebben daarbij geen boodschap aan gemeentegrenzen, daarom biedt regionale samenwerking zoveel kansen!”
Jeroen van den Heuvel, wethouder gemeente Maashorst: “Samen met betrokken gemeenten, recreatieve ondernemers en organisaties verkennen we wat ons bindt en welke kansen er zijn om bezoekers in onze regio te laten verblijven. We hebben toeristisch en recreatief veel te bieden. Niet alleen voor onze gasten maar ook voor onze inwoners”.
Marius Tielemans, wethouder gemeente Bernheze: “Binnen de regio zijn er veel juweeltjes van bedrijven die de aandacht verdienen. Als regio kunnen we van elkaar leren en focus leggen op het goed bereiken van de recreant.”
Maarten Jilisen, wethouder gemeente Land van Cuijk: “De verkenning focust op de meerwaarde van samenwerking voor deze Brabantse gemeenten, ondernemers en andere partijen in het gebied. We bekijken ook hoe de stand van zaken voor recreatie en toerisme nu is, zodat we over een aantal jaar kunnen zien of er progressie is.”
Henri Willems, wethouder gemeente Boekel: “Omdat onze regio meer te bieden heeft voor bezoekers dan elke gemeente op zich is samenwerking en samen werken met vrijwilligers en ondernemers op gebied van recreatie en toerisme van belang om deze mooie regio op de kaart te zetten”.
Heleen Huisjes, directeur VisitBrabant: “Het is belangrijk dat we ons op allerlei niveaus in Brabant goed organiseren, daarin samenwerken en afstemmen. Zo kunnen we de kansen van toerisme maximaal benutten. Samenwerkingen op regionaal niveau zijn daarvoor cruciaal.”
De kale meneren waren op een feestje waar ik ook was en uiteraard ging het gesprek over Kobus, deze column en mijn radiohobby. Ze bleken trouwe luisteraars en hadden fijne herinneringen aan ‘den Kobbus’. Zij blijken in een nieuwbouwwijk met 5 vrienden vlak bij elkaar te wonen. Ze hebben allemaal nogal grof gebouwd en wonen zeer comfortabel en... met een dikke auto. Uiteraard hebben ze ook de bijpassende hypotheken en moeten ze met hun meisjes de komende jaren even flink doorwerken. Het bleek ook dat ze niet allemaal tegelijk gebouwd hebben en dat de diverse vrienden elkaar hielpen met de kwaliteiten die ze ieder persoonlijk hebben. Ik zei toen dat ze daarmee veel geld uitspaarden, want de vaklieden zijn tegenwoordig hartstikke duur. Maar dat zat anders. Ze hadden goede afspraken gemaakt, want een vriendenclub mag niet naar de Filistijnen gaan door gedoe om geld. Om geld? Ja, de vrienden werkten voor het laagste uurtarief en uiteraard zonder btw. Dat is duidelijk en dan hoeft er nooit iemand te denken dat ie tekort wordt gedaan. Het was prima verlopen en de laatste huizen naderden hun voltooiing.
Ik moest toen denken aan onze Pap en zijn zwagers. Hij was getrouwd met een boerendochter, waar ook nog eens 9 zwagers waren en daar waren ook boeren bij. Boeren die elk jaar moesten spitten, maaien, oogsten etcetera en dat kun je als boer niet alleen. Er waren ook nog niet van die uitgebreide loonbedrijven en dus was het inhuren van een dorsmachine (Banje Dekkers) ongeveer de grootste uitgave. Voor de rest werd vaak een beroep gedaan op de familie, de buren en collega’s. Daarbij werden ook de neefjes en nichtjes ingeschakeld, onder andere voor het plukken van fruit en... het schoffelen van de bieten! (Dat was echt ***werk waar geen einde aan leek te komen.
Dit gebeurde allemaal ‘met gesloten beurs’, in Maas & Waal heette dat ‘mit dichte portemonnee’. Men hielp elkaar en daar werd geen geld voor betaald, je ging dan zelf ook weer helpen bij de andere boer. Mensen die geen boerderij hadden, maar wel een paard, gingen bij een boer helpen en kregen dan een zolder hooi. Mensen die geen boerderij of dieren hadden, kregen als dank een wintervoorraad aardappelen en wie kersen plukte kon thuis volop jam maken met de gekregen kersen of ander fruit. Ik kan me niet herinneren dat daar ooit problemen over zijn geweest.
Als er gemaaid moest worden, dan reed onze oom met een paard met een ‘maaibalk’ en dat was een maaimachine van 1 PK. Aan de rand van weide moest dan met de zeis gemaaid worden, en dat kon die van ons als de beste. Daags tevoren zat hij dan buiten in kleermakerszit. Op een soort van aambeeldje (haarspit?) zat hij met een speciaal haarhamertje de zeis te haren. Met een stuk krant liet hij ons dan zien hoe scherp de zeis was, soms trok hij een haar uit om dat nog beter te tonen. Hij heeft ook een ernstig ongeluk met die zeis gehad. Toen hij – met de zeis –over een hegje wilde stappen, viel hij met zijn knie op de zeis en was bijna zijn halve been kwijt, gelukkig is het na lange tijd redelijk goed gekomen. Deze ongelukszeis heb ik nog! Maaitijd was hard werken voor die mensen en er was nog veel meer werk voordat het hooi thuis was! Voorbije dinsdag liep ik met Zappatoo op de Vensteeg in Zeeland. Bij het begin van de steeg moesten we even uitkijken voor een enorme trekker van de firma die dezelfde naam heeft als de steeg. De trekker draaide een perceel op en liet rechts en links de maaibalken zakken en gaf gas. Over een breedte van 10(?) meter werd het veld geschoren en de trekker reed ook nog eens niet langzaam, ik schat rond de 50 kilometer per uur. Wij vervolgden onze weg en na ongeveer 10 minuten moesten we weer aan de kant, want de trekker kwam eraan. Hij was al klaar! Ik denk niet dat de loonwerker met al zijn kapitale spullen dit met gesloten beurs zal doen, die boer krijgt een e-mail met de rekening en betaalt met de Rabo-scanner.
Wim Sonneveld zou zeggen: “De moderne tijd – begrijpt U wel?
Maar is het ook leuker geworden?” Jan van As