
12 minute read
Pleister voor in de bloedvaten
from Labinsights 6-2022
by maXus media
Bart Sanders, Chief Executive Officer van STENTiT over de regeneratieve stent Startup ontwikkelt pleister voor in de bloedvaten
Een ideale stent die een ziek bloedvat herstelt zonder chirurgisch ingrijpen: het kan én het zit er aan te komen. Het komt uit de koker van biomedisch technnologiebedrijf STENTiT.
Advertisement
Redactie: Marjan Hammink | Fotografie: Marco Vellinga
In Eindhoven wordt er hard gewerkt aan nieuwe generatie regeneratieve stents, die het leven van miljoenen patiënten
gaat redden. Pas zo’n 5 jaar geleden werd STENTiT mede door CEO Bart Sanders opgericht. Afkomstig van de vakgroep biomedische technologie van de TU Eindhoven heeft de spinoff zeer recent onderdak gekregen op de locatie Mμ van het bedrijfsverzamelgebouw van Twice.
Tweaken
Terwijl Sanders meewerkte aan een project om hartkleppen te maken van poreuze structuren, in staat om mee te groeien met het lichaam [zie ook LABinsights 5, 2020, pagina 18, red.], ontstond het idee om deze structuren verder aan te passen zodat ze als een stent kunnen fungeren. Sanders: “Het was een hele mooie technologie waar we mee aan het werk waren, misschien zou er met een andere insteek ook een ander product van te maken zijn. Vanuit die gedachte zijn we gaan tweaken, en daar is toen geheel vanuit engineeringsperspectief het stent-concept uitgerold.”
Aanzwengelen
“Er zit geen medicatie in het materiaal. Het biologisch afbreekbare, poreuze materiaal biedt de mogelijkheid om in het lichaam een natuurlijke herstelreactie op gang te brengen. Het is puur de structuur van de nanovezels die het lichaam en het immuunsysteem aanzet om het regeneratieproces aan te zwengelen en een bloedvat opnieuw op te bouwen. In de structuur zit een bepaalde sweet spot en die moet je gecontroleerd kunnen maken, dat luistert heel nauw,” verduidelijkt Sanders. “Het materiaal waar we mee werken is eigenlijk niet eens zo bijzonder, want het wordt al decennialang in klinische toepassingen gebruikt voor andere
applicaties. Het is bekend dat het veilig is en dat het ook veilig oplost in het lichaam.”
Balans
Met die optimalisatie van de materiaalstructuur zit het zo: het stent-materiaal moet een dusdanige poriegrootte hebben dat lichaamscellen zich erin kunnen nestelen. De bloedcellen van de patiënt herkennen de structuur, waarna het een wisselwerking aangaat met de bloedcellen. Daarbij geldt dat grotere vezels anders reageren in het lichaam dan kleinere. Die mogen niet te dik zijn, want dan kan het lichaam het niet opruimen. Anderzijds mogen ze ook niet te dun zijn, want dan breekt het te snel af. “Zo zijn er verschillende balansen die je in stand moet houden. De stent moet via een ballonkatheter ingebracht worden om een vernauwd bloedvat open te houden. Daarom is het wel van belang dat die gedurende een lange periode ook voldoende kracht geeft om dat bloedvat te ondersteunen. Anders stort het bloedvat weer in elkaar en zit hij weer dicht,” legt Sanders uit. Aan de binnenkant van de ader wordt vervolgens een nieuw bloedvat gebouwd, waarna het implantaat veilig oplost in het lichaam.
Vervolgstappen
Over lichaam gesproken: “We hebben momenteel langetermijndata beschikbaar. De testen die daarvoor nodig waren, zagen er goed uit: er werd nieuw weefsel aangemaakt en binnen afzienbare tijd werd het geïmplanteerde materiaal afgebroken,” weet Sanders. “Het is nu zaak om te standaardiseren en met
leveranciers het device onder gecontroleerde condities te laten produceren. Want ja, dat moet allemaal in cleanrooms gebeuren en er moeten allerlei protocollen onder liggen.” Als de standaardisatiefase is afgerond is de vervolgstap voor STENTiT om binnen een paar jaar te gaan starten met de eerste klinische studies.
Productie
Voor het product werkt STENTiT samen met het Nederlandse bedrijf Vivolta, gespecialiseerd in het produceren van nanovezels en wereldwijd één van de grootste spelers op dat gebied. “We werkten al een tijd samen met deze partij, die aansluit bij onze conceptueel volstrekt andere benadering om stents te produceren. Wat zij kunnen is materialen zó gecontroleerd processen, dat je daar een hele reproduceerbare poreuze structuur van nanovezels van kan maken, daar zit hem de crux in,” vertelt Sanders. “Als je dat proces goed kan controleren en je kan vanuit die basismaterialen met zo’n geavanceerde processingtechniek dit soort devices maken en productie ook schaalbaar krijgen, dan kunnen we de regeneratieve stent uiteindelijk ook echt bij de patiënt krijgen.
De regeneratieve stent.
Over TWICE
TWICE stimuleert de ontwikkeling van jonge en groeiende innovatieve hightechbedrijven door het bieden van professionele bedrijfshuisvesting, hoogwaardige infrastructurele voorzieningen en
services. Binnen TWICE zijn ongeveer 140 innovatieve bedrijven gevestigd in kleinschalige kantoorruimten en/of ingerichte laboratoria in een van de zes thematische hubs op twee hightech hotspots in de Brainport-regio; TU/e Campus en High Tech Campus Eindhoven. De zes formules zijn: Twinning (ICT, (embedded) software en elektronica), Catalyst (electrotechniek, werktuigbouw en (bio)chemie), Alpha (start-up hub) ßeta (hightech R&D), Mμ (lifetech en new energy) en Workplace Vitality hub (WPVH). Als hightechondernemer ben je op deze hotspots verzekerd van de beste ruimten, voorzieningen en services. TWICE is op weg om in 2022 in de Brainportregio uit te groeien tot de grootste community gericht op groeiversnelling. Ze biedt de ondernemer naast een groot netwerk van adviseurs en investeerders, onder meer kennis en tools, events en borrels, ondersteuning in marketingcommunicatie en niet onbelangrijk… een prettige sfeer. TWICE is een publiek-private samenwerking met als aandeelhouders: Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM), Brainport Development, Gemeente Eindhoven, Rabobank Eindhoven-Veldhoven en Technische Universiteit Eindhoven (TU/e).
Meer op www.twice.nl




Analytische Chemie 2.0: tips & tricks (V)
Bekijk de video: https://bit.ly/SKalar_V-intro
Rob van Turnhout, salesmanager bij Skalar Analytical, geeft hoofdredacteur Vincent Hentzepeter uitleg over de nieuwste instrumentatie die ook op WoTS te zien zal zijn, van 27 – 30 september op stand 7 E16 in de hal Laboratorium Technologie.
Van Turnhout staat specifiek stil bij Skalars BluVision, een volautomatische, colometrische Discreet analyser voor milieu-
onderzoek die grote monsteraantallen kan verwerken. Het toestel voldoet aan de ISO 15923-norm. “Het is feitelijk een groot pipetteerstation dat kleine hoeveelheden monster en kleurreagens en oplossingen in meetcuvetjes pipetteert. Hij meet de samples spectrofotometrisch, dus bepaalt aan de hand van een specifieke golflengte om welke verbinding het gaat en in welke concentratie. Je meet op dit toestel de vrij beschikbare nutriënten.”
“Hart van het systeem is de meetcarrousel met cuvetten die langs de spectrofotometer draait. Met 64 meetcuvetten met elk 10 compartimenten is er een behoorlijke analysecapaciteit. Daar pipetteert hij de monsters en het reagens in, hij meet aan de onderkant door het meetvenster en werpt de cuvet automatisch in de afvalcontainer als hij gemeten is. Je kunt in de afvalcontainer een scheiding specificeren van zuren en basen en apart verwerken. Is de positie leeg, dan kun je met de feeder automatisch nieuwe lege cuvetten toevoegen, ook als de analyser draait.”
De door Skalar gebruikte cuvet is zo ontworpen dat hier ‘lager’ mee gemeten kan worden dan normaliter. “De weglengte van de meetcuvet is 15 mm lang, langer dan bij de conculega’s. Dat verlaagt de ondergrens van de metingen.”
Kortom, de BluVision Discreet analyser is een robuust werkpaard waar water- en milieulabs grote monsteraantallen mee kunnen wegzetten met een minimum aan personeel. “Je hebt het dan ook over een pipetteerrobot met 100 monsterposities, 32 reagensposities en een totale capaciteit van 640 meetcuvetten, zodat je een walk away time hebt van 640 metingen. Afhankelijk van de parameter die je wilt bepalen, is er een doorstroomsnelheid van 100 tot 150 monsters per uur. En daar komt amper een hand aan te pas. Voor een totaal parameter of andere complexe nutriëntenanalyse kom je uit bij onze continuous flow analyzer, SAN++, waar je nog meer mogelijkheden hebt.”
Bekijk de video: https://bit.ly/SKalar_V
Sander Rensen, universitair hoofddocent Chirurgie aan de School of Nutrition and Translational Research in Metabolism (NUTRIM) van de Maastricht University.

Wat zijn de onderliggende mechanismen van gewichtsverlies bij kanker?
Snelle glucosebepaling uitkomst in cachexieonderzoek
De glucoselactaat-analyzer is een belangrijke speler in de Clinical Research Unit van NUTRIM, het nieuwe centrum voor patiëntgebonden onderzoek aan het Maastricht Universitair Medisch Centrum+. Het voorkomen van de ongewenste afbraak van spiermassa en spierkracht is – naast de behandeling van de kwaadaardige tumor bij een patiënt met kanker – speerpunt in het onderzoek.
Redactie: Marjan Hammink | Fotografie: Marco Vellinga
“Die fitheid van een kankerpatiënt is heel bepalend voor hoe deze door een behandeling komt,” zet Sander Rensen uiteen. Rensen is universitair hoofddocent Chirurgie aan de School of Nutrition and Translational Research in Metabolism (NUTRIM) van de Maastricht University. “Dus hoe eerder je dit fitheids-aspect kan oppikken en vervolgens in de behandeling mee kan nemen, hoe meer er gedaan kan worden qua behandeling. De laatste pakweg 10 jaar zijn onderzoekers tot het inzicht gekomen dat de afname van fitheid een heel geleidelijk, sluipend proces is. Op het moment dat het zich aandient, is het vaak al te laat.”
Cachexie
Dit ongewenste gewichts- en spierverlies heet cachexie. Het verschijnsel heeft een sterk negatief effect op het fysieke functioneren, welbevinden en de overleving van patiënten met kanker. “Vaak hebben patiënten daar zelfs nog meer last van dan van de kanker zelf,” weet Rensen. Zijn onderzoeksgroep, die hij leidt samen met prof. Steven Olde Damink,
Glucoselactaatanalyzer 2500 van YSI
Voor de bepaling van glucose en lactaat in onderzoek, biotechnologie, farmaceutische industrie en voedingsmiddelenindustrie
X Snelle en accurate metingen in 60 seconden X Grote nauwkeurigheid X Geen verbruik van analyten X Eenvoudig in gebruik X Geen of minimale voorbewerking
KENMERKEN
X Analysemethodiek specifiek uitgerust voor glucose- en lactaatmetingen. X De analyse-uitslagen zijn specifiek en in minder dan 1 minuut beschikbaar dankzij de ‘geïmmobiliseerde enzym’-technologie. X Standaard in staat om monsters te nemen uit een verscheidenheid aan monsterhouders, inclusief 96-well platen en microcentrifugebuizen. X Een efficiënt ontworpen vloeistofdynamica voorkomt verstoppingen. Hierdoor kunnen de meeste matrices worden geanalyseerd zonder monstervoorbewerking.

bewandelt meerdere sporen in het onderzoek naar de verstoringen van het metabolisme bij kankercachexie. “In onze speciaal voor patiëntgebonden onderzoek ingerichte Clinical Research Unit kijken we objectief en specifiek naar spierkracht en uithoudingsvermogen. We gebruiken CT-scans om de lichaamssamenstelling van mensen te analyseren en — heel belangrijk — combineren dit met gewichts- en activiteitsmetingen in de thuissetting.”
Clampingtechniek
Bij het in kaart brengen van het onderliggende mechanisme van dit verstoorde metabolisme speelt insulineresistentie een belangrijke rol. “We kennen dit fenomeen bij overgewicht, maar we zien het ook bij mensen met cachexie. Via toepassing van de zogeheten glucose-clampingtechniek willen we hier meer aandacht aan gaan geven.” De clampingtechniek is een methode om insulineresistentie te kwantificeren. Het wordt gebruikt om te meten hoe goed een persoon glucose metaboliseert of hoe gevoelig iemand is voor insuline. “Om zo’n clampingstudie goed te kunnen doen hebben we heel gericht een glucoselactaatanalyzer van YSI bij Salm en Kipp aangeschaft. Via mijn vrouw, die werkt bij interne geneeskunde en veel werkt met mensen met overgewicht of diabetes, wist ik dat ik deze moest hebben. We kunnen er acuut mee bepalen wat de glucosewaarde in het bloed is, wat de maat is voor de insulinegevoeligheid van die patiënt. Binnen het onderzoek kunnen we daaropvolgend in een breder kader bekijken of het inderdaad zo is dat mensen met cachexie minder insulinegevoelig zijn dan mensen zonder cachexie. Vervolgens kunnen we onderzoeken of we dat aan bepaalde tumoreigenschappen kunnen koppelen.”
Negatieve spiraal doorbroken
Dat dit aspect van cachexie van groot belang is om mee te laten tellen bij ‘personalized medicine’ wordt nog onderschat. “Want je geeft de behandeling niet aan de tumor. Je geeft het aan de patiënt. Hoe is de lichaamssamenstelling van iemand, wat is de insulinegevoeligheid? Heeft de patiënt baat bij een gepersonali-


Wat is cachexie?
Cachexie, een syndroom gekenmerkt door ongewenst gewichts- en spierverlies, heeft een sterk negatief effect op het fysieke functioneren en de overleving van patiën-
ten met kanker. Het vaststellen van cachexie is niet gemakkelijk. Patiënten weten vaak hun gezonde uitgangsgewicht niet precies genoeg. Ook gaat cachexie soms schuil achter obesitas of ascites [vochtophoping in de buik, red.]. Daarnaast is cachexie een dynamisch proces, waarbij er grote verschillen kunnen zijn van persoon tot persoon.
Cachexie heeft een negatief effect in alle
fases van de behandeling. Het vergroot de kans op chemotoxiciteit en op complicaties na een operatie, vermindert de kwaliteit van leven, verlaagt de progressievrije overleving zowel na operatie als na chemotherapie, en vermindert de algehele overlevingskansen.

Nicole Hildebrand, arts-onderzoeker Chirurgie, bedient de analyzer.
NUTRIM
NUTRIM staat voor School of Nutrition and Trans-
lational Research in Metabolism. NUTRIM-onderzoek richt zich op chronische ziekten, waaronder diabetes, COPD, inflammatoire darmaandoeningen, leveraandoeningen en nieraandoeningen, en draagt bij aan het verbeteren van de kankerzorg. Biomedisch onderzoek is direct gekoppeld aan klinische proeven en onderzoek gericht op gedragsinterventies en gezondheidsbevordering. Een primair doel is om de vertaling van wetenschap naar patiënt en bevolking te versnellen.
seerd trainingsprogramma? Binnen NUTRIM zijn we bezig om te bewijzen dat dat belangrijk is. Wat kan iemand fysiek aan, hoe kunnen we de anti-tumortherapie zo instellen dat mensen beter aan chemotherapie of een operatie beginnen en er met minder bijwerkingen of complicaties doorheen rollen? En dat we niet achter de feiten aan hoeven te lopen?” Door adequaat voedings- en bewegingsinterventies per patiënt af te stemmen binnen het behandelplan, wordt geprobeerd afbraak van spiermassa en spierkracht te voorkomen. De negatieve spiraal van (eet)lustverlies, krachtsverlies en functieverlies waarin veel kankerpatiënten terechtkomen, zou daarmee doorbroken kunnen worden. “We hebben het optimaal kunnen inrichten voor heel zieke mensen. Juist omdat we in Nederland de enige chirurgiegroep met een echt onderzoekslab zijn, hebben we hier werk van kunnen maken. Vergelijkbare faciliteiten waren binnen NUTRIM al beschikbaar voor gezonde proefpersonen. In deze nieuwe unit is het net zo veilig, want in een ziekenhuissetting, net zo gedetailleerd en bovendien via wearables aan de thuissituatie gekoppeld.” Dat de glucoselactaatanalyzer als radertje in een grote onderzoeksmachine een uitkomst is voor de unit, staat voor Rensen buiten kijf: “De faciliteiten hadden we al, na aanschaf van de apparatuur is het allemaal meetbaar. En we weten dat-ie het gewoon doet.”
