3 minute read

Spelen met lijnen, vormen en vlakken

Zie je bij een architectuurproject een man met een camera lopen? Dan bestaat de kans dat het Jean-Phillipe Delberghe is. Als fotograaf brengt hij gebouwen op een sobere manier in beeld. “De vrijheid met architectuurfotografie is een zalig gevoel”, vertelt hij.

Tekst Jens Demets | Beeld Jean-Philippe Delberghe

Vormen en lijnen vormen een strak geheel.

‘Gebouwen zijn dynamisch om te fotograferen. Dag of nacht: het maakt een wereld van verschil’

Jean-Philippe Delberghe vind je in zijn studio in de Voorstraat in Kortrijk. Naast portretfotografie legt hij zich toe op interieur- en architectuurbeelden. En dat doet hij vol overgave. “Tijdens het autorijden zoek ik onbewust architectuur op die emoties oproept.”

Wat maakt architectuurfotografie zo bijzonder voor jou?

Delberghe: “Het verhaal achter elk gebouw spreekt me aan. Waarom koos de architect voor dat specifiek ontwerp? Wat inspireerde hem? Op die vragen zoek ik een antwoord. Bij portretfotografie creëer ik een speciale band met het model. Dat is met een bouwwerk niet anders. Gebouwen zijn vaak heel dynamisch om te fotograferen. Dag of nacht: het maakt een wereld van verschil. ’s Avonds zijn andere accenten van het gebouw zichtbaar, wat maakt dat bepaalde elementen letterlijk in een ander daglicht geplaatst worden. Daardoor is architectuurfotografie altijd een zoektocht naar het juiste beeld.”

Hoe begin jij aan die zoektocht?

Delberghe: “Ik vertrek altijd van het pure. Zo streef ik naar een beeld dat eenvoud uitstraalt. Alles draait rond de essentie: zowel de visie van de architect als van de bewoners moeten voor zich spreken. Daarom werk ik veel met lijnen en vormen om een strak geheel te vormen. Hoe complex of bombastisch een bouwwerk ook is.”

Jean-Philippe bracht het crematorium Uitzicht in Kortrijk sober in beeld.

Zijn er grote verschillen tussen het fotograferen van architectuur en fotograferen van mensen?

Delberghe: “Absoluut. In de eerste plaats de belichting. Bij studiofotografie heb je alles zelf in handen. Dat is bij architectuurfotografie niet het geval: je bent afhankelijk van de weersomstandigheden. Bij slecht weer moet je het op een ander tijdstip opnieuw proberen. En dat duurt in België soms even (lacht). Daarnaast kan je met architectuur alle kanten op. Terwijl je bij studiofotografie stilstaat en je model aanstuurt, loop je in gebouwen constant rond op zoek naar de juiste compositie. Zo kom je enorm veel te weten over de geschiedenis van een bouwwerk en de visie van de architect.”

Wat is voor jou de grootste uitdaging?

Delberghe: “Voldoende tijd vinden. Fotograaf ben ik in bijberoep. Daarnaast werk ik als marketing manager bij 2tec. De combinatie is voor mij ideaal. In architectuurfotografie laat ik mijn creativiteit de vrije loop. Oké, er kruipt veel tijd in, maar het is een zeer boeiend gegeven. Elk gebouw heeft zijn eigen karaktertrekken. Het is bijvoorbeeld een uitdaging om hoge gebouwen mooi in beeld te brengen, want met een fototoestel ben je beperkt in ruimte. Toch leg ik altijd een eigen accent in mijn foto’s. Mijn grote droom is dat mensen mijn werk herkennen. Dat geeft een ongelofelijk gevoel.”

Welke architectuur spreekt je zelf het meeste aan?

Delberghe: “Geef mij maar sobere, uitgepuurde bouwprojecten. Er is zoveel interesse in indrukwekkende gebouwen zoals het Havenhuis of de architectuur van Calatrava dat alle foto’s op een postkaart lijken. Bij een bescheiden project is het wowgevoel en het verrassingseffect vaak veel groter. Ze zijn onbekender en dus veel verrassender.”

Blijven die projecten je dan ook langer bij?

Delberghe: “Ja. Vorig jaar maakte ik een fotoreportage over het crematorium Uitzicht in Kortrijk. Ik was onder de indruk van de rust, de inplanting en de schoonheid die het gebouw uitstraalt. Ik hou van architectuur met strakke lijnen en een spel van betonnen muren.”

“Bij een bescheiden project is het wowgevoel en het verrassingseffect vaak veel groter”, vertelt Jean-Philippe Delberghe.

This article is from: