
16 minute read
6 Het leven is goed
Trots op...

Advertisement
1. WiSH Outdoor in Beek en Donk 2. Guus Meeuwis 3. Brabants Dialectenfestival in Lieshout 4. Dorpsfeesten in Aarle-Rixtel 5. Openluchttheater in Mariahout 6. MuziektuinPodium in Beek en Donk 7. Muziekband MOOON 8. BMX’er Tom van den Boogaard 9. Onze sportverenigingen 10. Onze gilden en harmonieën

Het leven is goed

De ondernemende geest van de inwoners is ook af te lezen aan het grote aantal verenigingen en evenementen in onze dorpen.
Honderden vrijwilligers zetten zich jaarlijks met hart en ziel in voor het organiseren van een dorpsfeest, sportevenement, theatervoorstelling, tentoonstelling of muziekfestival. Wat te denken van het inmiddels wereldberoemde festival WiSH Outdoor, dat is ontstaan door een vriendengroepje uit Laarbeek?
Al deze vrijwilligers zetten Laarbeek letterlijk op de kaart. Maar bovenal zorgen zij voor onderlinge verbinding: het gevoel dat het met z’n allen goed leven is in het Laarbeekse land.
6
Tot aan het midden van de 19de eeuw speelt het volksvermaak in onze dorpen zich vooral rondom de kerkelijke feesten af, zoals de jaarlijkse kermis. Van oorsprong is de kermis een jaarmarkt ter gelegenheid van de wijdingsdag of andere feestdag van de parochiekerk. De toen al eeuwenoude schuttersgilden spelen hierbij een belangrijke aanjagersrol. Ook de jaarmarkten zorgen voor het nodige vertier, waarbij straatartiesten hun beste beentje voorzetten en de talloze herbergen druk bezocht worden. In het midden van de 19de eeuw komt het verenigingsleven langzaam op gang.
Muziek
De eerste muziekgezelschappen in onze dorpen verschijnen in de tweede helft van de 19de eeuw. De geschiedenis van harmonie De Goede Hoop in Aarle-Rixtel begint in juli 1874. ‘Mister Biermans’ trommelt in die maand twaalf jongemannen bij elkaar en richt daarmee een fanfare op. Instrumenten en een vaandel worden gekocht in Eersel, waar een harmonie met de naam De Goede Hoop kort daarvoor ter ziele is gegaan. In 1903 breidt de fanfare onder leiding van Louis Houët uit met klarinetten en verandert zodoende in een harmonie. Ter gelegenheid van het gouden jubileum komt er op de Kouwenberg een muziekkiosk. Een belangrijke nevenactiviteit in die tijd is het uitvoeren van toneelvoorstellingen, meestal in de vorm van een klucht. De rollen worden vertolkt door de muzikanten.
In Lieshout is in 1876 fanfare Sint-Caecilia opgericht en in 1920 wordt ook deze fanfare omgezet in een harmonie. Een van de hoogtepunten uit de geschiedenis van deze harmonie is de wereldpremière van de suite ‘Lieshout en zijn molens’ van componist Henk Badings, ter gelegenheid van het eeuwfeest van de vereniging.

(inwoner Lieshout)
Brabants volkslied uit Laarbeek?
Noord-Brabant is de enige provincie die geen officieel volkslied heeft. Ter gelegenheid van de viering van het 900-jarig bestaan van het hertogdom Brabant in 2007 wil de commissaris van de koningin de Brabantse bevolking laten kiezen uit drie liedjes: ‘Hertog Jan van Brabant’ (muziek Floris van der Putt), ‘Brabant’ van Guus Meeuwis en ‘Het leven is goed in het Brabantse land’ van Oh Sixteen Oh Seven. Maar het provinciebestuur trekt de verkiezing terug. Dat laat de hoofdredacteur van de regionale krant niet op zich zitten. Hij stuurt een brief naar de provincie en een actiegroep verzamelt 26.000 stemmen om ‘Brabant’ tot officieel volkslied te maken. Zonder resultaat. Het voorstel haalt geen meerderheid in het provinciebestuur.
Twee van de drie Brabantliederen zijn ‘min of meer’ afkomstig uit Laarbeek. ‘De Hertog Jan van Brabant’ is gecomponeerd door Floris van der Putt, pastoor van de Sint-Servatiusparochie in Lieshout. Naast pastoor is hij ook componist. Hij componeert een groot aantal volksliedjes op teksten van Harrie Beex.
Het meest populaire lied is natuurlijk ‘Brabant’ van Guus Meeuwis. Guus is geboren in het klooster van Mariahout en opgegroeid in Lieshout. Daar zet hij zijn eerste muzikale stappen op de bariton bij harmonie Sint-Caecilia. Dat is een flink aantal jaren geleden, maar toch blijft de club trots op ‘onze Guus’, die zich sinds 2008 ereburger van Laarbeek mag noemen.
In het jaar 1891 richten enkele muziekliefhebbers de Koninklijke Harmonie Oefening & Uitspanning (O&U) in Beek en Donk op. Toen uiteraard nog zonder het woord ‘koninklijk’ in de naam. Een van de oprichters is de industrieel Marinus van Thiel. Hij zorgt voor de instrumenten en is ook de eerste dirigent. De grote doorbraak van O&U komt in de jaren zeventig van de 20ste eeuw onder dirigent Heinz Friesen. Onder zijn leiding groeit het harmonieorkest uit tot een symfonisch blaasorkest. Het orkest behaalt verschillende nationale en internationale successen. Een van de hoogtepunten is het wereldkampioenschap in 1978 op het Wereldmuziekconcours in Kerkrade.
Onder de naam Het Tweede Brabants Orkest treden de drie harmonieën van Laarbeek incidenteel ook gezamenlijk op. Bijvoorbeeld bij het bezoek van koning Willem-Alexander aan ’s-Hertogenbosch in 2013 en de viering van 75 jaar bevrijding in Lieshout in 2019. De naam Het Tweede Brabants Orkest is bedacht door de toenmalige commissaris van de koning Wim van de Donk tijdens de opening van het Mariahouts Openluchttheater in 2012. In 2018 zijn de drie harmonieën onder de naam Het Tweede Brabants Orkest vertegenwoordigd tijdens Brabant Stoet in Bergen op Zoom. In deze stoet lopen meer dan honderd culturele gezelschappen, zoals gilden, orkesten, steltlopers, reuzen en carnavaleske groepen.

Gilden en handboogverenigingen
De schuttersgilden kennen een eeuwenlange traditie. De gilden zijn van oudsher sterk verbonden met de kerk. Ieder gilde heeft een eigen altaar in zijn eigen parochiekerk. Lange tijd vormt het gilde een soort burgerwacht voor het dorp. Zo wordt er in oude gildereglementen (gildekaarten) vermeld dat ‘bij onraad en brand op den hoorn wordt geblazen’.
Op dit moment kent Laarbeek vijf gilden, namelijk het Sint-Margarethagilde en het Onze Lieve Vrouwegilde van Aarle-Rixtel, het Sint-Antoniusgilde en het Sint-Leonardusgilde van Beek en Donk en het Sint-Servatiusgilde van Lieshout. Sinds de samenvoeging van de drie gemeenten tot Laarbeek organiseren de gilden ieder jaar het Laarbeeks Koningsschieten. De winnaar mag zich een jaar lang de Laarbeekse Gildekoning noemen.
Nog altijd spelen de vijf gilden een belangrijke rol in het behouden van de saamhorigheid en het gemeenschapsgevoel. Met hun tradities behoren ze tot het ‘immaterieel erfgoed’ van de gemeente en zorgen ze voor verbinding: tussen de inwoners onderling en met het gemeentebestuur. Ze zijn altijd aanwezig bij belangrijke evenementen in de gemeente, zoals de kermis en de dodenherdenking.
‘De gildenmaaltijd’ door Reinier Pijenenburg. Dit schilderij hangt in Het Dorpshuis in Lieshout.

Parochieverenigingen
Op initiatief van de kerken verschijnen er in het begin van de 20ste eeuw parochiehuizen, de voorlopers van onze huidige dorpshuizen. In deze verenigingsgebouwen wordt geen alcohol geschonken. Ze geven ook onderdak aan talloze nieuwe organisaties. Bijvoorbeeld werkliedenverenigingen en jongerenverenigingen zoals de Jonge Wacht en de Katholieke Jonge Meisjes, later opgevolgd door de scouting. Ook verschijnen er kleine toneelgezelschappen die voor het wat luchtiger vermaak zorgen.
(inwoner Mariahout)
De Muziektuin

In 1923 komt een lid van harmonie O&U met het idee om een vaste kiosk te bouwen, omringd door een mooi parkje. De gemeente Beek en Donk gaat niet akkoord met deze plannen, maar na talloze sympathiebetuigingen gaat de gemeente toch overstag. De benodigde grond wordt aangekocht en in het voorjaar van 1926 begint men met de aanleg. In juli van het jaar daarop wordt de kiosk met de tuin opgeleverd. De stichting MuziektuinPodium Beek en Donk verzorgt sinds een aantal jaren de organisatie van de evenementen in de tuin. Tot de vele activiteiten die hier plaatsvinden behoort ook de jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei.

Boerencompagnie, ook voor burgers
In 1888 ontstaat er behoefte aan een belangenbehartiging van de boeren en wordt Boerencompagnie Sint-Isidorus opgericht. Het opstellen van een reglement voor de vereniging duurt maar liefst zeven jaar. En voordat de compagnie goed en wel van de grond is gekomen, wordt de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond (NCB) opgericht en is de taak van de Boerencompagnie overbodig. Sint-Isidorus gaat daarna gewoon als gezelligheidsvereniging verder en inmiddels zijn er ook burgers lid. Er gelden wel duidelijke regels. Zo is men verplicht naar de maandelijkse bijeenkomsten te komen. De leden zijn op boete van vijf centen verplicht de vergaderingen bij te wonen, die gehouden worden op de eerste zondag van iedere maand aanvang ‘s middags om zes uur.
In de jaren vijftig van de 20ste eeuw komen de eerste carnavalsverenigingen. Tot die tijd vieren de inwoners ‘vastenaovund’ nog op informele wijze. In Aarle-Rixtel wordt in 1956 de Ganzegatse carnavalsvereniging officieel opgericht. Drie jaar eerder is een poging hiertoe afgelast vanwege de grote watersnoodramp in ZuidwestNederland. Beek en Donk volgt drie jaar later met de oprichting van de ‘Teugelders van Ganzendonck’. Mariahout krijgt in 1960 haar Heikeuters. Drie jaar later volgt Lieshout met de oprichting van De Roapers.
Het carnavalsfeest in Laarbeek is inmiddels tot een groot volksfeest uitgegroeid. Juist met carnaval wil elk dorp zijn eigen gezicht laten zien. Carnaval verbindt de mensen en verbindt ook de dorpen onderling. Dat laatste gebeurt bij de jaarlijkse sleuteloverdracht, waarbij de vier Laarbeekse carnavalsverenigingen samen optrekken. Elke dorpsprins ontvangt uit handen van de burgemeester de sleutel tot dit ‘feest van de leut’, muzikaal omlijst door de vier carnavalskapellen.
Les confrères du Coq d’Or
Eind jaren zestig besluit een aantal vaste bezoekers van café Van Bracht in Aarle-Rixtel om een alternatieve broederschap op te richten met slechts één doel: elk jaar een gebraden haan te eten! Het illustere gezelschap noemt zich ‘Les confrères du Coq d’Or’, oftewel de Hanenclub. Wat als een grap begint, is inmiddels vaste traditie. Nog elk jaar komen de confrères bijeen om te genieten van hun gebraden haan.



Ganzenfokkers en ganzenmelkers
Wat opvalt in de namen van de carnavalsverenigingen van Aarle-Rixtel en Beek en Donk is het woord ‘ganzen’. Dat heeft te maken met een bijzondere bedrijfstak in de geschiedenis: het fokken en verkopen van ganzen. Vooral in Aarle-Rixtel en Beek en Donk dus, maar ook in Lieshout. Hier zijn al vanaf de late middeleeuwen schriftelijke bewijzen van, zoals ganzenmerklijsten.
De ganzen worden niet alleen gebruikt om mee te fokken, maar ook om te ‘melken’. Het gaat daarbij niet om melk, maar om het dons, dus de zachte veren die op de borst van de gans groeien. Dons wordt onder andere gebruikt als vulling in kussens. Het plukken van dons bij levende dieren is nu verboden.
Het Ganzentrio op de Kouwenberg in Aarle-Rixtel.
Dansend Laarbeek rond
door Wim Daniëls
Dansen, ik lustte er vroeger wel pap van. Het begon in de Boerderij in Beek en Donk. Het zal rond 1969 geweest zijn. We waren jong, heel jong, maar gingen toch al naar de zondagmiddagsoos in Beek en Donk, in de Boerderij aldaar, die – als ik het wel heb – aan de Dokter Timmerslaan lag. Wie er voor de muziek zorgde, weet ik niet meer.
Beek en Donk kende ik natuurlijk al wel omdat we daar geregeld gingen zwemmen in De Koppelen. Wat ik me daarvan nog het beste herinner, is dat de gespierde Beek en Donkenaar Jan van Schijndel er geregeld indruk maakte door op zijn handen te lopen. Jan werd later een gewaardeerde speler van Sparta’25.
Na de Boerderij brak de periode aan waarin we in de weekenden geregeld in mijn geboortedorp Aarle-Rixtel te vinden waren bij zaal Van Bracht en café De Stal. Maar we gingen al snel net zo gemakkelijk op één en dezelfde avond ook naar zaal (Truus) Slegers in Lieshout en zaal (George) Slaats in Mariahout. In Aarle-Rixtel had je diskjockeys: Walter bij Van Bracht en Adje Verbakel bij De Stal. In Lieshout en Mariahout traden geregeld bands op. En overal kon gedanst worden. Heerlijk. Dansend Laarbeek rond nog ver voordat Laarbeek daadwerkelijk bestond.
Taalkundige Wim Daniëls komt uit Aarle-Rixtel en is schrijver van allerlei soorten boeken.
Hij verzorgt theatercolleges en cabaretvoorstellingen, en presenteert af en toe een tvprogramma.
Samen met de burgemeester van Laarbeek verzorgt hij de jaarlijkse bruidsparenmiddag.

Van 2009 tot 2016 is hij voorzitter van de stichting Brabants Dialectenfestival.
Sinds 2019 draagt hij de titel ‘Ereburger van Laarbeek’.
Van Dialectenfestival tot WiSH Outdoor
De laatste decennia zijn er ook nieuwe evenementen gekomen. Zo kan men in Lieshout al vanaf 1994 om de twee jaar genieten van een onvervalst Brabants Dialectenfestival. In Mariahout viert de cultuur al sinds 1945 hoogtij in het prachtig gelegen Openluchttheater met 1000 zitplaatsen, terwijl in Aarle-Rixtel de jaarlijkse Dorpsfeesten met bijbehorende jaarmarkt sinds 1977 furore maken.
En wat te zeggen van het groots opgezette WiSH Outdoor Festival dat elk jaar in Beek en Donk neerstrijkt en in drie dagen zo’n 60.000 bezoekers trekt? Het festival is in 2007 opgericht, bij de viering van het tienjarig bestaan van de gemeente. Inmiddels is het een (inter)nationaal bekend festival. Grootse dj’s, zoals Hardwell en Martin Garrix én live-artiesten als Guus Meeuwis en Kensington hebben het festival bezocht, waarbij niet alleen house en hardstyle, maar ook hiphop, top 40, urban en Nederlandstalig ieder jaar de revue passeren.
WiSH Outdoor is toonaangevend in de evenementenbranche en wordt sinds jaar en dag georganiseerd met veel lokale leveranciers, enthousiaste Laarbeekse vrijwilligers en in goede harmonie met buurtbewoners, gemeente en hulpdiensten. Samen krijgen ze het in Laarbeek ieder jaar weer voor elkaar.
Aanleiding om dit evenement te organiseren is om Laarbeek positief op de kaart te zetten voor jongvolwassenen. Andere doelen zijn het versterken van de sociale cohesie, het verbinden van de dorpskernen, het steunen van de lokale economie en het verbeteren van de attractiviteit van Laarbeek. Nog altijd staat dit hoog in het vaandel en sinds 2007 is Laarbeek dan ook onlosmakelijk verbonden met WiSH Outdoor. Voor hun grote bijdrage aan cultuur in Laarbeek hebben de organisatoren in 2012 de gemeentelijke Cultuurprijs ontvangen.

“WiSH heeft Laarbeek op de kaart gezet.”
(inwoner Lieshout)
Ook op sportief gebied zetten de Laarbeekse verenigingen en sporters hun beste beentje voor. Drie van de vier voetbalverenigingen zijn in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw opgericht (Sparta’25, ELI en ASV33), Voetbalvereniging Mariahout pas begin jaren vijftig. Vermeldenswaard is dat Sparta’25 in 1972 algemeen amateurkampioen van Nederland is geworden.
Van alle Laarbeekse sportclubs hebben de handboogverenigingen de langste traditie. De Aarlese handboogvereniging De Eendracht dateert al van 1858. In 1865 wordt de Lieshoutse handboogvereniging Krijgsman Soranus opgericht. De Beek en Donkse handboogvereniging ‘Strijd in Vrede’ is de jongste: die is ‘pas’ in 1910 opgericht. De talentvolle BMX’er Tom van den Boogaard uit Aarle-Rixtel mag eigenlijk ook niet ontbreken. Hij presteert het om als eerste ter wereld een ‘360 quadruple downside tailwhip’ te maken met zijn crossfiets.

Kort samengevat: in de lucht om je as roteren terwijl de fiets alleen met je hand verbonden is, om ook nog eens in volle vlucht vier keer de fiets zelf 360 graden in tegengestelde richting te draaien. De trainingen kosten deze waaghals wel een gebroken sleutelbeen, een hersenschudding en veel bloed, zweet en tranen.

(inwoner Aarle-Rixtel)
Tennis is al jaren een populaire sport bij een breed publiek. Maar dat is niet altijd zo geweest. Zo weigert de toenmalige gemeente Aarle-Rixtel in 1964 grond beschikbaar te stellen voor de aanleg van een paar tennisbanen. Het college van burgemeester en wethouders vindt tennis maar een elitesport voor een handvol mensen. Nadat er vanuit het dorp de nodige druk is uitgeoefend, gaat het college er toch mee akkoord. En zo ontstaat alsnog tennispark De Hut.
Naast voetbal kent Laarbeek nog een grote diversiteit aan sportverenigingen. Op een paar uitzonderingen na, kunnen we die hier niet allemaal vermelden. Rollerclub De Oude Molen is zo’n uitzondering. Deze rolschaatsclub houdt zich bezig met kunstrijden, showrijden en skaten en is sinds 1957 uitgegroeid tot een succesvolle vereniging. Het is de enige rolschaatsvereniging in Nederland met de titel ‘Europees kampioen showrijden’ op haar naam. Ieder jaar geeft de club een prachtige rollershow ten beste.

Kunst
In Laarbeek kennen we natuurlijk ook kunst met een grote en een kleine K. Die met een grote K zijn de portretten en landschapsfoto’s van Martien Coppens (1908-1986). Coppens wordt geboren in Lieshout en volgt een opleiding tot fotograaf in München. Zijn vroegste en meest bekende werken zijn foto’s van boeren en hun gezinnen. Daarna volgen veel foto’s van kerken en landschappen. Coppens fotografeert het liefst mensen met een karakteristiek gezicht, in een natuurlijke houding, waarbij hij speelt met licht en donker. Ze moeten ‘puur’, poëtisch en indringend zijn. Uitleg is niet nodig. Hij noemt zichzelf dan ook ‘kunstfotograaf’.
Klompenmaker Peer Foolen uit Lieshout, foto van Martien Coppens (Brabant Collectie, Universiteitsbibliotheek Tilburg).

De Pionier
Aan het Oranjeplein in Mariahout (Toon Grassens, 1994) Eerbetoon aan Tinus Vermeulen die veel heeft betekend voor Mariahout, onder andere voor de Lieshoutse gemeenteraad, het Openluchttheater en de Jonge Boerenstand.
Accretio op de rotonde
N615 bij Bavaria in Lieshout (Ron van de Ven, 2004) De vier zijden geven de samensmelting van de kernen Aarle-Rixtel, Beek en Donk, Lieshout en Mariahout aan. Uitgangspunten voor het kunstwerk zijn: dynamiek, samensmelting, groei en ontwikkeling.
Toekomst door Samenspel (gildemonument)
Aan het Servaasplein in Lieshout (Toon Grassens, 1998) De volwassen man is het evenbeeld van Hannes Dekkers (1858-1941), tamboer van het Sint-Servatiusgilde.

Nationaal monument De Mulder
Bij molen De Leest in Lieshout (Charles Vergouwen, 1989) Dit monument is een eerbetoon aan alle vrijwillige molenaars in Nederland. Het is onthuld door prins Claus.
Trots op...
In de hal van het gemeentehuis staat het kunstwerk Bolster van kunstenares Mieke Beijer. Dit beeld staat symbool voor de samenvoeging van de drie gemeenten. Het wordt in miniatuur uitgereikt aan personen die het ereblijk ontvangen van de gemeente Laarbeek.
De Vaandeldrager
Aan de Heuvel in Lieshout (Niek van Leest, 1990) Dit beeld is gemaakt voor het afscheid van Toon Vermeltfoort als directeur van de Rabobank. Vermeltfoort heeft zich ingezet voor kunstwerken in de openbare ruimte.
De Spijkermaker
Aan het Piet van Thielplein in Beek en Donk (Toon Grassens, 1993) Het beeld staat symbool voor de metaalindustrie in Beek en Donk en de spijkermakers in het bijzonder.
Langs de N279 in Beek en Donk (Alice Helenklaken, 2002) Met de elf paardenbeelden langs de provinciale weg wil de kunstenaar een brug slaan tussen de nieuwe weg en het oude landschap.

Het Spelend Kind
Aan de Otterweg in Beek en Donk (Louis Schutte, 1971) Voor de nieuwe basisschool De Raagten heeft Louis Schutte het ontwerp van spelende kinderen op schaal gemaakt. Het uiteindelijke beeld is opgetrokken uit scheepsstaalplaten door o.a. Toon van Zutven, Wout Smits en Harrie Gruijters.
De Klokkengieter
Aan de Dorpsstraat in Aarle-Rixtel (Pierrot van Leest, 1990) In Aarle-Rixtel staan twee beelden van een klokkengieter, die de herinnering aan de activiteiten van klokkengieterij Petit & Fritsen levend houden. Het andere beeld staat aan de Bosscheweg.
Attirance/Contraction
Bij De Dreef in Aarle-Rixtel (Jean en Marianne Bremers, 1995) Attirance staat symbool voor de aantrekkingskracht van de drie gemeenten voor elkaar, om samen als Laarbeek de toekomst in te gaan.
Naast deze permanente kunstwerken kunnen inwoners en bezoekers tijdens de tweejaarlijkse Kunstroute genieten van creaties van Laarbeekse kunstenaars. Van amateur tot professional. Wie niet genoeg krijgt van kunst, kan terecht bij de exposities van Kunstpodium ‘t Oude Raadhuis in Beek en Donk. Kortom: Laarbeek is een kleurrijk palet!