8 minute read

Jorasses, de berg met vele gezichten

Jorasses, de berg met vele gezichten (deel 1)

Door de jaren heen vulden maar weinig bergen me zo met fascinatie, angst en opwinding als de Grandes Jorasses. Trots torent de keten uit boven zowel Aosta als Chamonix. Altijd aanwezig op de achtergrond, waar je ook klimt. Zo dichtbij, maar toch zo afgelegen en mysterieus. Vorige zomer voltooide ik een grote persoonlijke uitdaging op deze indrukwekkende berg door een zelfverklaarde tetralogie af te ronden van Noord, Oost, Zuid en West.

Toen ik de berg in de zomer van 2021 voor het eerst beklom via de westgraat (of traverse), werd ik gewaarschuwd voor de beruchte losse rots. Dat uitzonderlijke jaar, waarin we de eerste beklimming van het seizoen maakten in maagdelijke en besneeuwde omstandigheden, hadden we eerlijk gezegd moeite om ook maar iéts te vinden dat bewoog. Christophe en ik beleefden een fantastische ervaring waaruit ik veel leerde over veerkracht en improvisatie in een verrassend ruige bergomgeving. En hoewel de berg ons uitdaagde, behandelde hij ons vriendelijk. Wat een uitstekende start van onze ‘relatie’.

Wat vooral opviel tijdens deze hele ervaring, was mijn gebrek aan kennis over de afdaling. Achteraf kon ik me er maar weinig van herinneren, en dat werd een zorg die sneller terug zou komen dan ik had verwacht.

In januari 2022 stond ik klaar voor een winterbeklimming van de Grandes Jorasses, langs een zijde waar slechts een handvol mensen ooit is geweest: de Tronchey-wand of de ‘echte’ zuidwand. Tot op heden zijn slechts 23 mensen hier ooit geweest! Carlo en ik bereidden ons voor op een ‘fast & light’ beklimming in onbekende technische moeilijkheden, via een zuidwand die weliswaar in de zon ligt, maar toch…, het was hartje winter! We namen nauwelijks bivakuitrusting mee, en een snelle klim én afdaling waren dus noodzakelijk. Dat was een gewaagde strategie voor ons allebei: geen van ons had vergelijkbare ervaringen. Ik heb me sindsdien nooit meer zo nerveus gevoeld als in de dagen vóór die beklimming. Zouden de Jorasses me nog steeds vriendelijk ontvangen?

Om één uur ’s nachts vertrokken we vanop de parkeerplaats, met een noodpanettone van Buzzi diep in mijn rugzak. Slechts vijftien uur later, om vier uur in de namiddag, stonden we 2700 meter hoger op de top van de Jorasses, een beetje misselijk van de hoogte maar opnieuw in goede verstandhouding met de berg. We hadden met succes de ‘Phantom Direct’ of ‘Diretissima Grassi’ beklommen, ver vooruit op een team achter ons, dat de hele route kon volgen dankzij ons... Maar dat is een ander verhaal.

Terwijl Christophe me de zomer voordien nog meesterlijk had begeleid tijdens de afdaling van de traverse, zei Carlo me nu vlakaf dat hij wat hulp zou nodig hebben. Het blijkt dat je die zes uur durende afdaling goed onthoudt als je je klimmaatje daarbij moet meesleuren. De panettone werd niet ingezet op de berg, maar we nuttigden wel een klein stukje tijdens een korte stop bij de onbemande Boccalatte-hut, voordat we verder afdaalden en als twee marmotten sliepen in ons comfortabele bed in Courmayeur, uiteraard pas na een zelfgemaakte pasta al pomodoro! Die dag ontstond onbewust de gewoonte om steeds om vier uur ’s middags op de top te staan en om 10 uur ’s avonds pasta (of pizza) te eten.

Bovenal veranderde deze beklimming mijn kijk op alpinisme: 2700 hoogtemeters – waarvan 1400 technisch – in één dag, in de winter, van auto naar auto? Het leek iets voor de elite, maar daar behoorde ik zeker niet toe. Onze succeservaring zorgde er wel voor dat Carlo en ik later diezelfde winter de noordwand van de Eiger in één enkele dag beklommen. Hoe gek!

Hierna begon ik me te verdiepen in de noordkant van de Jorasses. Ik was eigenlijk meer geïnteresseerd in echte ‘winterroutes’, zoals de ColtonMcintyre, maar de omstandigheden zijn daar eigenlijk te vluchtig, en ik heb deze routes zelden in goede staat gezien. De Walker-pijler was een meer betrouwbare keuze, maar wanneer was het daarvoor het beste moment? Vroeg in de zomer, met risico op winterse of natte condities hoog in de route? Hoogzomer, met dan weer het risico op ‘de massa’, files en steenslag? (Iets wat vele vrienden eerder hadden ervaren, en waardoor sommigen zelfs geëvacueerd moesten worden met de helikopter). Later in het seizoen is al helemaal geen optie, want naarmate de drukte afneemt, neemt de natuurlijke steenslag toe… In mijn ogen moet je dus gewoon de eerste zijn, en liefst alleen. Dat is echter geen gemakkelijke opgave in tijden van sociale media: het hele Mont-Blancgebied lijdt onder dit relatief nieuwe fenomeen. De gedachte om anderen te moeten ‘verslaan’ vermoeide me – en dat is nog steeds zo. Ik begon me af te vragen of ik eigenlijk nog echt in die noordkant geïnteresseerd was: had ik niet net iets moeilijkers gedaan door de Eiger te beklimmen? Was die Jorasses-uitdaging niet ineens iets ‘onder mijn niveau’? Wat een dwaze gedachte natuurlijk!

En dus ging ik niet meteen achter de Walker-pijler aan. Met Carlo raakte ik eerder gefixeerd op technische beklimmingen aan de zuidkant van de Mont Blanc. Tijdens een uitstap naar de Petites Jorasses, tussen een noodlottige helikoptervlucht (mijn enige ooit) van de Freney-pilaar en een succesvolle beklimming van de Peuterey Intégrale in, stond ik plots oog in oog met de oostwand van de Jorasses, die eigenlijk niet zo gemakkelijk zichtbaar is, tenzij vanuit de zijvallei waar de Gervasutti-bivak ligt. De wand vangt het eerste ochtendlicht en gloeit fel en magnifiek in de ochtend. Zou er hierin een lijn naar de top lopen? Natuurlijk! De fotogenieke nieuwe hut vanwaar ik naar de wand keek, is genoemd naar deze baanbrekende eerste beklimming en de beklimmer zelf. Een route die twee decennia lang ‘de moeilijkste’ in het massief bleef!

Die dag werd een idee geboren. De beklimming van de Jorasses via alle vier de zijden: West, Zuid, Noord, Oost.

Vanaf dat moment begon ik de Walker-pijler in het oog te houden, en in 2023 leek het wel een race naar de top: de route was van onder tot boven volledig droog, waardoor er veel beklimmingen op één dag waren waarbij sommige teams nog vóór de middag de top bereikten! Toen ik in 2023 eindelijk besloot om de Jorasses te bezoeken, had ik haast. Mijn dagen rond de Mont Blanc liepen snel ten einde. Na een snelle beklimming van de Salbit Westgraat en een belachelijk leuke dag op ‘een van de zwaarste routes van Brevent’, kreeg ik een bericht van Chloe: “Je pense que c’est cool.” Anderhalve dag mooi, stabiel weer tussen de onweersbuien in, met ook een grote kans om alleen te zijn!

Mijn eerste bezoek aan Leschaux in 2023 was teleurstellend. Twee klimpartners haakten af bij het zien van de wand, maar ze waren tenminste eerlijk tegenover mij en zichzelf. In de plaats daarvan beklommen we de Petites Jorasses in een zeer respectabele tijd (misschien hadden we de Walker toch kunnen doen?). Ik ging licht gefrustreerd naar huis. Deze pijler was toch ‘gemakkelijk’, nietwaar? Waarom lukte het me dan niet? ´

Net toen ik begon te redeneren dat augustus tegenwoordig te laat is voor alpiene tochten, gooide het weer roet in het eten. Ik bracht het grootste deel van juni en juli 2024 al sportklimmend door in een poging om het slechte weer te ontlopen.

Dat bleek voordelig voor een aantal korte maar technische ‘smash & grab’ tochten in de bergen: ondanks alles kreeg ik enkele zeldzame kansen om lange, technische wanden te beklimmen met mooie 7a-onsights boven de 3000 meter. Een ‘luie alpinist’ zoals ikzelf is daar best blij mee! Chloe liet me ondertussen weten dat de Walker die zomer nooit echt ‘cool’ was.

En zoiets zul je altijd zien: tijdens de twee weken dat ik afwezig was voor werk, werd het weer beter. Hoewel 'beter' misschien wat overdreven is... Het had een tijd geduurd, maar eindelijk was daar de eerste, onvermijdelijke hittegolf van het jaar. Het is dan niet bepaald verstandig om hoog in de bergen, waar sprake is van permafrost, te gaan klimmen.

Maar dit venster van stabiel weer leek echt wel standvastig, en ik begon mensen te contacteren. Aanvankelijk voor de oostwand van de Jorasses. Maar gaandeweg begon ik te twijfelen: deze hitte die de wand opdroogt, gevolgd door een weersverstoring en stabilisatie van de omstandigheden met wat koude... Zou dit echt het geschikte moment voor de noordkant kunnen zijn? Een paar berichten van Chloe lieten zien dat de Walker nu heel snel ‘cool’ kon worden. Niemand had het al geprobeerd. We konden de eersten zijn…

En zo zaten Steven en ik op een zonnige zaterdag op het terras van Leschaux met een verrekijker naar de Jorasses te turen. Zó lang dat we beiden onze nek verbrandden. Grappig genoeg was ons partnerschap een jaar eerder begonnen met een vruchteloze poging om de noordwand van de Matterhorn te beklimmen, om er ter plaatse achter te komen dat de föhn alle condities had weggeblazen. We gingen toen maar rotsklimmen.

Zou dit onze revanche worden in één van de klassieke noordwanden? We zouden de route delen met twee jonge Franse teams die hetzelfde idee hadden. De sfeer was geweldig – hoewel een van hen het voor elkaar kreeg om me indirect ‘oud’ te noemen, wat hard aankomt op je dertigste – en we sloten de dag af met een glaasje Génépy onder de zes van ons, voor wat geluk de volgende dag...

Wordt vervolgd...

This article is from: